Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Met Frank De Moor, onze chef-justitie, verliest Knack alweer een van de grote coryfeeën van de journalistiek. Zoals De Moor maken ze er geen meer. De vriendelijkheid zelve, maar o wee voor wie ooit schuins had gemarcheerd. Achter zijn charmante façade huisde de verbetenheid van een Bull Terriër die een Ardeense worst in de gaten heeft gekregen. ‘De waarheid, de gehele waarheid, en niets dan de waarheid’, dat was het credo van Frank De Moor. En God hoefde niet te helpen, Frank deed het liever zelf.

Wij zullen u iets verklappen. Een paar jaar geleden nam Frank ons eens discreet apart: ‘Wat gij schrijft op die laatste bladzijde, hoe weet gij dat allemaal? Gij moet dag en nacht op de baan zijn. Hebt ge nog wel tijd voor wat ontspanning? Eet ge gezond genoeg?’

‘Ja maar Frank, dat is maar om te lachen.’

‘Ja, dat het om te lachen is, weet ik. Maar wat ge schrijft, is toch waar, mag ik hopen. Hoeveel bronnen raadpleegt gij gemiddeld?’

‘Eum… laat eens kijken… geen enkele eigenlijk.’

Gelukkig stond er achter De Moor een stoel of hij was languit achterover gevallen. ‘Gij raadpleegt geen enkele bron!? Dus wat gij schrijft, is niet gecheckt, en niettemin verschijnt het? Maar man, wie heeft u aangenomen? Is er geen beroep dat ge wél kunt? Weet ge wat? Ik zal u helpen. Geef me uw stuk van deze week.’

Als we eraan terugdenken, zijn wij beschaamd, maar het was toevallig een aflevering waarin wij allerlei onheuse zaken suggereerden over de premier en zijn kabinetmedewerksters. En over hoe die op een dag vechtend over het tapijt van de Zestien rolden, omdat de een een plaats op de lijst had gekregen en de ander niet. Frank las de tekst met een diepe frons op het voorhoofd, greep zijn papieren en zijn jas van de tafel, en verliet zonder nog iets te zeggen het BMC.

Die nacht, het was midden in de winter, kregen wij om halfvier telefoon. ‘Hier nachtuil, hier nachtuil. Eitje komt aan. Herhaal: eitje komt aan.’

Uw dienaar, totaal versuft, wreef zich de slaap uit de ogen: ‘Hallo? Met wie?’

‘Hier nachtuil. Eitje aangekomen.’

‘Nachtuil? Eitje? Rik, zijt gij het? Geraakt ge niet meer thuis?’

‘Maar neen, het is hier Frederik, Romeo, Alfred, Nico, Kilogram.’

‘Frederik? Romeo? Alfred? Ik ken helemaal geen Frederik, Romeo of Alfred. Mijnheer, ge zijt verkeerd verbonden. En ge belt nogal ongelegen moet ik zeggen, het is halfvier.’

‘Het is hier Frank De Moor, kluppel! Hebt gij nu echt niet de minste opleiding gekregen?’

‘FRANK! Waar zit gij?’

‘Maar wees toch stil! Straks verraadt ge me nog. Positie: gracht, Rodonkstraat, Mariakerke.’

‘Zijt ge in de gracht gereden? Zijt ge gewond? Bel de honderd, dat ze u er komen uit takelen.’

‘Maar nee, hoe is dat nu mogelijk. Ik lig in de gracht over het huis van Verhofstadt, om het te checken.’

‘Om wat te checken? Waar hebt ge het toch over?’

‘Die medewerksters, over wie gij schrijft. Als ik foto’s heb, kan hij niet loochenen.’

‘Ja maar Frank, enfin, die gaat hij toch niet in zijn eigen huis inviteren? Wat zal zijn vrouw zeggen?’

‘Die is gaan zingen in het buitenland, de kust is vrij. Target net binnengestapt, probeer dichterbij te komen en bewijslast te verzamelen. Nachtuil verlaat nest. Over en out.’

Een dag later kwam een glunderende Frank het BMC binnengebeend, vanuit de verte al wuivend met een stel foto’s, die als we ze publiceerden voor een stofwolk van hier tot in Toscane zouden zorgen. De Moor struinde onmiddellijk door naar de eindredactie: ‘Zijn tekst mag gaan. Alles gecheckt en gedouble-checkt. Wat een filou, die premier.’

Sindsdien hebben wij altijd zo gewerkt. Wij verzonnen om het even wat, en Frank belde zijn ontelbare informanten op tot hij iemand vond, die het bevestigde. Of die met een nog veel sterker verhaal op de proppen kwam. Heeft eens vijf weken vermomd als een Congolese verkoper van nougat en warme rek in het zog van Karel en Mireille gelopen. Wat wij toen allemaal hebben vernomen…

De gebroeders Lippens, die zullen opgelucht zijn. Elk snood plan dat ze daar in Knokke brouwden om nog wat meer grond te gelde te maken, werd door Frank al in Knack aangeklaagd voor het goed en wel was ontstaan. Geen vergadering van de Compagnie du Zoute, of De Moor had twee infiltranten rond de tafel. En meestal zat hij zelf in een kast verborgen, of hing hij aan klimhaken ondersteboven in de schoorsteen. Zelfs als ze het vuur in de haard oppookten, gaf hij geen krimp.

Geen Zwinbosje dat de gebroeders wilden snoeien, of daar dook De Moor voor hun schuldige neuzen op. Over het zwembad heeft hij dertig jaar oorlog gevoerd, en hij heeft gelijk gekregen. Dat afschuwelijke complex is gesloopt, maar het nieuwe congres- en hotelcentrum, waarvan de Compagnie hoopte dat het een paar miljard zou opleveren, komt er niet. In de Zwinbosjes moeten ze een gedenkplaat voor De Moor aanbrengen: ‘Gedenk, wandelaar en trekvogel, dat zonder zijn inspanningen hier nu appartementen hadden gestaan.’

Weer een lege plek dus op onze redactie. Als er binnenkort in de hemel een groot schandaal aan het licht wordt gebracht, weet dan dat de Frank er zijn draai heeft gevonden.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content