William Friedkin, in ongenade gevallen in Hollywood, keert terug met de duistere erotische thriller “Jade”. Een interview.

WAT IS ER toch gebeurd met William Friedkin ? De man die verantwoordelijk was voor enkele van de sterkste films, beelden en sensaties van de jaren zeventig, weet zich nauwelijks te handhaven in het Hollywood van de jaren negentig.

Friedkin (geboren in 1939 in Chicago) die al tv-regisseur was op zijn zeventiende draaide na vier kleinere films onmiddellijk twee enorme kassuksessen, “The French Connection” (1971) en “The Exorcist” (1973). Beide waren mijlpalen in hun genre, de politiefilm en de huiverthriller. Friedkin stond daarmee aan de wieg van twee soorten films die de jongste kwarteeuw de Amerikaanse amusementsindustrie domineerden : de realistische aktiefilm met spectaculaire auto-achtervolgingen en de (religieuze) horrorshow met grensverleggende special effects. Het paradoksale is dat Friedkin zelf nauwelijks de vruchten plukte van de twee beproefde recepten waarvan hij zowat de trendsetter was. Na de triomf van die twee films ging het snel bergafwaarts. Niet dat zijn films slechter werden “Sorcerer” (ook bekend als “Wages of Fear”) is misschien wel zijn meesterwerk maar de man zelf viel in ongenade.

De reden waarom Friedkin nooit een machtige A-regisseur werd zoals Steven Spielberg, Sydney Pollack of Barry Levinson, is zijn kijk op de wereld. Die is veel te donker voor een Hollywood dat haast uitsluitend zweert bij feel good movies, films die de toeschouwer een lekker gevoel moeten geven. Met zijn geobsedeerde films waarin hij steevast zijn duistere impulsen laat spreken, gaat de kassa niet meteen luid rinkelen.

De perverse geobsedeerdheid van Friedkin ligt voor de hand. De man maakte niet alleen “Cruising”, een afdaling in het onderwereldje van Newyorkse leernichten, maar was zelfs enkele jaren getrouwd met Jeanne Moreau. De helden van zijn latere films zijn fanatieke schatkist-agenten en valsemunters (“To Live and Die in L.A. “), serial killers (“Rampage”) en demonische babysitters (“The Guardian”).

SLACHTPARTIJ.

Friedkin is weer in topvorm met “Jade”, een sombere thriller over rituele moord en politiek en seksueel verderf, gesitueerd onder de rijken en machtigen van San Francisco. Linda Fiorentino is een klinische psychologe die het slachtoffer dreigt te worden van haar geheim en gevaarlijk seksueel dubbelleven, tenzij ze natuurlijk zelf de moordlustige maniak zou zijn op wie David Caruso, haar ex-vriend en assistent officier van justitie, jacht maakt.

“Jade” vertrekt van een erg middelmatig déjà vu script van Joe Eszterhas. De prent daarom bestempelen als een kompetente imitatie van “Basic Instinct” is natuurlijk buiten het woest regietalent van Friedkin gerekend. Hij mag dan wel uit de gratie zijn van publiek en kritiek (“Jade” flopte aan de Amerikaanse kassa en de recensies waren een grotere slachtpartij dan hij zelf ooit heeft geënsceneerd), de meester heeft zeker zijn kunsten nog niet verleerd.

Misschien dat Friedkins huwelijk met glamour-executive Sherry Lansing, voorzitter van Paramount Pictures, weer deuren zal openen. De man is ons inderdaad een revanche schuldig.

– In de nieuwe golf van thrillers merken we dat jonge regisseurs als Quentin Tarantino het genre niet helemaal au sérieux nemen, het ombuigen, manipuleren en voor totaal andere doeleinden gebruiken. Hoe kijkt u daar tegen aan ?

– WILLIAM FRIEDKIN : Ik neem zelf het thrillergenre niet au sérieux, ik gebruik het als een vehikel om mijn obsessies en ideeën te ventileren. Zo heb je bijvoorbeeld in “Jade” de vage scheidingslijn tussen de boef en de politieman, de korruptie van het politiek systeem en van het rechtsapparaat, de link tussen seks en macht.

De films van Tarantino staan overal hoog gekwoteerd maar interesseren me geen barst. Ik weet dat Tarantino mijn werk bewondert, hij heeft posters van mijn films thuis aan de muur hangen, maar ik ben geen fan. Misschien word ik oud, maar ik zie zelden iets vernieuwends of echt boeiends. De beste thrillers zijn al allemaal gemaakt. Ik ben wel een bewonderaar van de films van John Dahl, “The Last Seduction”, “Red Rock West”.

– U draaide in “The French Connection” dé auto-achtervolging die als maatstaf geldt voor het in beeld brengen van zo’n scène. Hoe moeilijk is het om uzelf te overtreffen ?

– FRIEDKIN : Ik apprecieer wat je zegt, maar ik ben me er niet van bewust. Ik draai graag car chases omdat het filmisch zeer dankbaar is. Het is eigen aan de film en kan in geen enkel ander medium worden gerealizeerd. Toch zijn er maar in drie van mijn veertien films auto-achtervolgingen te zien. Je hebt telkens een nieuw koncept nodig, zoniet val je in herhaling. Ik zit helemaal niet met het idee dat ik mezelf moet overtreffen. Om helemaal eerlijk te zijn, ben ik me vooral bewust van de tekortkomingen van mijn films. Je moet ook weten dat ik minder geïnteresseerd ben in andermans films dan in muziek of schilderkunst. Cézanne’s diverse benaderingen van de Montagne Sainte Victoire interesseren me méér dan te weten wie nu een betere car chase draaide.

Achtervolgingen zijn zeer moeilijk, het is zoals dit tapijt dat achter mij hangt, je moet het totaalbeeld in je hoofd hebben voor je de eerste draad weeft. Voor je het eerste shot van een car chase draait, moet je de hele scène voor ogen hebben, anders verspil je pellicule en breng je mensenlevens in gevaar.

Ik denk ook dat men de cinematografische waarde van de car chase heeft afgezwakt door gebruik te maken van optische effekten. Nu letterlijk alles kan, is de uitdaging er ook af. Wat mij boeide, was hoe je aan zo’n achtervolging een maximale fysieke impact kon geven zonder gebruik te maken van trukages, door je alleen op een zo ingenieus mogelijke manier te bedienen van camera en montage.

– Joe Eszterhas lijkt altijd hetzelfde script te schrijven. Had u niet het gevoel het allemaal al eens eerder te hebben gezien ?

– FRIEDKIN : Ik respekteer Joe, houd van zijn werk. Heb je de Parijse Cézanne-tentoonstelling gezien ? Ze telt misschien dertig schilderijen, akwarels en schetsen van de Montagne Sainte Victoire, dertig werken van fruitschalen en dertig van badende mensen. Dat waren zijn obsessies als schilder, zoals Eszterhas zijn obsessies heeft als schrijver.

Overigens heb ik zijn script volledig herschreven. Als je het niet goed vindt, verdien ik alle blaam. Eszterhas had het verhaal van “Jade” speciaal voor mij geschreven. Het was niet onbruikbaar, maar de realiteit is dat scenario’s niet worden geschreven maar herschreven. “Casablanca” telde acht schrijvers, er zwoegden elf scenaristen aan “Gone with the Wind”. Hoe goed het script ook is, eenmaal dat je op de set arriveert, kom je vanzelf op andere ideeën. Een script is geen dood ding dat je slaafs moet volgen, maar het grondplan voor een levend proces ; hetzelfde geldt voor een toneelstuk dat tijdens de repetities vaak door de auteur wordt bijgeschaafd.

– Herschrijft u meteen in funktie van de visuele stijl die u aan de film wil geven ?

– FRIEDKIN : Absoluut. De openingsscène is een goed voorbeeld. Zoals Joe die moord beschreef, werd je geen enkel saillant detail bespaard. Je zag een bijl in een lichaam hakken, fonteinen van bloed, lillend vlees spatte in ’t rond, een lijk werd tegen de muur gezwiept. Ik had geen zin om “Nightmare on Elm Street” te draaien. Het meest angstaanjagende is wat je overlaat aan de verbeelding van de toeschouwer. Dus ensceneerde ik de scène in een opeenvolging van camerabewegingen waarbij je over de bezittingen scheert van de man die wordt vermoord, ziet hoe hij leefde, hoe rijk hij was. Je hoort hoe hij wordt vermoord, maar je ziet het niet. Precies het tegenovergestelde van wat Joe schreef.

– Wat was de artistieke uitdaging van “Jade” ?

– FRIEDKIN : Ik wou dat de film zou voortschrijden zoals een film van Antonioni, en niet in de flitsende MTV-stijl van de moderne films. Ik streefde naar een rustiger ritme, maar nog altijd met het tempo van een thriller, met respekt voor het beeldkader en niet om de twee sekonden een ander shot. De films van Antonioni bewegen zich lateraal voort. Hij is de regisseur die me het meest beïnvloedde. Niet dat je dat meteen merkt, maar er is bijvoorbeeld het idee om dertig, veertig shots aan elkaar te rijgen zonder dat er een shot wordt herhaald.

De toeschouwer is nu visueel veel meer onderlegd en kan nagenoeg elke klassieker op video bestuderen. Maar terwijl ze nu over al die referenties beschikken, wordt hun smaak vooral beïnvloed door de MTV-montagestijl. De inhoud heeft geen belang meer, het enige wat telt is snel van shot wisselen. Dat is nu ook de grote obsessie in elke tv-produktie. Als je naar televisie kijkt, kan je met een vingerknip de cuts voorspellen. Terwijl je in een film van Antonioni nooit weet waar de volgende cut komt.

– Als ik het goed heb, sneed u twee verschillende versies van “Rampage” ? Toen de film uitkwam in 1987 maakte u een statement tegen de doodstraf, maar in de opnieuw gemonteerde versie uit 1992 nam u het vooral op voor de slachtoffers van de psychopaat.

– FRIEDKIN : Mocht ik de kans hebben, ik zou elke film hermonteren die ik ooit heb gemaakt, zelfs “The Exorcist” en “The French Connection”. Eind van de maand maak ik de videoversie van “Jade” die er helemaal anders zal uitzien.

Wat de doodstraf betreft, ik word al vijfentwintig jaar heen en weer geslingerd tussen pro en contra. Naarmate je ouder wordt, verander je ook en dat heeft zeker een invloed op je visie op bepaalde kwesties, ongeacht of ze nu van maatschappelijke of estetische aard zijn. Er is een prachtig verhaal over Bonnard die op ’t eind van zijn leven in het Jeu-de-Paume-Museum zijn eigen doeken zag hangen en ze begon te overschilderen. Toen de bewakers hem vastgrepen riep dat kleine oude mannetje dat hij de schilder was, maar dat mocht niet baten, hij werd toch gearresteerd. Ik voel me net als Bonnard. Het werk is nooit voltooid. Ik ben nooit tevreden. Ik zou altijd veranderingen kunnen aanbrengen, behalve aan films die ik nu niet meer zou maken omdat ze dom en banaal zijn. Zoals “Good Times”, “The Night They Raided Minsky’s” en “The Guardian”. Of zelfs de Harold Pinter-verfilming “The Birthday Party”. Pinter is een schrijver die ik toen ontzettend bewonderde, nu vind ik zijn symboliek nogal simplistisch. Maar misschien ligt het alleen aan mij.

– Geloofde u in een film als “The Guardian” toen u hem maakte ?

– FRIEDKIN : Ik heb nooit iets gemaakt waar ik op het moment zelf niet in geloofde. Alleen heb ik me soms vergist. Het was mijn bedoeling om met “The Guardian” een modern huiververhaal te maken rond boosaardige babysitters, en dat vertellen als een sprookje van de gebroeders Grimm. Het is me gewoon niet gelukt.

– U bent hard voor uzelf, aanvaardt u even makkelijk kritiek van anderen ?

– FRIEDKIN : Laat het me zo stellen : een slechte recensie kan mijn ontbijt vergallen, maar nooit mijn lunch.

– Sinds u aktief bent in de film, onderging de industrie allerlei transformaties, welke betreurt u het meest ?

– FRIEDKIN : Vroeger was het maken van een goede film de enige bekommernis van zowel de studiobazen en producers als van de pers en media. Nu is sukses aan de kassa het enige criterium. Of een film goed of slecht is, komt niet ter sprake. Een van de oorzaken is natuurlijk de exorbitante produktiekosten. Mocht je nu “The French Connection” maken, dan zou het misschien vijfentwintig keer duurder uitvallen. Haast alle kranten publiceren nu ook de box office resultaten, wat helaas ook grondig de normen van de kritiek beïnvloedt. De notie kwaliteit telt niet meer. Daarom krijgen we nu vooral films die zich richten tot de laagste gemene deler. De studio’s produceren liefst niets wat uit de band springt, terwijl ik van nature uit geïnteresseerd ben in films die wat extremer zijn, wat nijdiger en provocerender. Gelukkig worden er af en toe nog taaie films gemaakt zoals “Natural Born Killers” van Oliver Stone of de films van Kathryn Bigelow (“Point Break”, “Strange Days”) van wie ik het werk zeer bewonder. Helaas hebben haar films niet de impact die onze films hadden in de jaren zeventig. Kathryn is een erg intelligente en biezonder knappe vrouw. Wow !

– U bent tweemaal getrouwd geweest met een aktrice, Jeanne Moreau en Lesley-Anne Down. U bent nu getrouwd met Sherry Lansing. Voelt u zich aangetrokken tot sterke vrouwen ?

– FRIEDKIN : Ik moet bekennen dat ik mijn leven lang iedereen altijd aangeraden heb om geen verhouding of huwelijk te beginnen met een aktrice. Tot mijn schade heb ik mijn eigen advies in de wind geslagen. Jeanne Moreau en Sherry zijn beiden erg getalenteerde en vindingrijke vrouwen. Wat me echter vooral in hen aantrok was hun immense joie de vivre. Mijn huwelijk met Jeanne was een vergissing, maar niet met Sherry !

Ik raad huwelijken met aktrices sterk af omdat ze de neiging vertonen om psychisch labiel te zijn. Dit geldt trouwens evengoed voor akteurs. Ze gedragen zich vaak als kinderen, en je kan ze dit niet eens kwalijk nemen omdat het gewoon aan de natuur van hun werk ligt. Om het publiek zijn ongeloof te doen opschorten, moet je zelf wel in al die illuzies gaan geloven, moet je je wel als een kind gedragen. Het is een kwaliteit die ook een Steven Spielberg bezit maar waar ik niet goed bij kan.

– Wat wordt uw volgende film ?

– FRIEDKIN : Hopelijk “The Diary of Jack the Ripper”. Anthony Hopkins is kandidaat, maar hij moet het script nog lezen. Om eerlijk te zijn, ik weet nog niet of ik hem wel wil, omdat ik vergelijkingen met “The Silence of the Lambs” wil vermijden. Demi Moore is geïnteresseerd, maar misschien ga ik aankloppen bij Jodie Foster.

– De hele kontekst is erg sensationeel, hoe gaat u dat vermijden ?

– FRIEDKIN : Ik zie het meer als een Victoriaans drama, meer Dickensiaans, met veel aandacht voor de sociale situatie van die jaren. Het is onvermijdelijk dat er zal gezegd worden : weer een serial killer film van William Friedkin. En gelijk hebben ze, alleen zou het wel dé definitieve serial killer film kunnen worden. Ik schrijf zelf het script, een nare karwei, omdat ik mezelf in de psyche van die man moet verplaatsen, niet alleen in zijn razende jaloezie maar ook in al de rest. Het wordt een samenvatting van alles wat ik tot nog toe heb gemaakt.

Patrick Duynslaegher

Fiorentino en Palminteri in “Jade” : de link tussen seks en macht.

Regisseur Friedkin met David Caruso : het script is het grondplan van een levend proces.

Fiorentino in “Jade” : een vervaarlijk dubbelleven.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content