Drie Schotse filmmakers oogsten een overrompelend succes met ?Trainspotting?, hun scabreus en onbeschaamd portret van junkies.
WIE bij Schotse cinema nog spontaan denkt aan diepgroene golvende landschappen, archaïsche toestanden, kletterende zwaarden en zeurende doedelzakken zal zich de ogen uitwrijven bij het bekijken van ?Trainspotting?. Uitgerekend in het jaar dat Mel Gibson met zijn revisionistisch, maar tegelijk ook nostalgisch en cliché-beladen historisch epos ?Braveheart? met Oscars werd overladen, laat het trio van ?Shallow Grave? andermaal het ware gelaat van de jonge, bruisende Schotse cinema zien. En dat is geen pretje, hoe bedwelmend dynamisch en virtuoos de doffe ellende en het nihilisme ook worden gepresenteerd.
Je kan regisseur Danny Boyle, producer Andrew Macdonald en scenarist John Hodge veel verwijten (sensatie, oppervlakkigheid, trendgevoeligheid), maar één ding is zeker : hun roekeloos filmtalent spat van het doek. Ze borstelen in ?Trainspotting? een kroniek van de verwoestende drugscultuur in Edinburgh in de jaren tachtig. Net als de gelijknamige cultroman (1993) van de Schotse schrijver Irvine Welsh, is ook het filmverhaal erg fragmentarisch. Er is omzeggens geen plot, tenzij naar het eind toe wanneer de protagonist Renton en zijn makkers zelf drugs beginnen te verkopen, in Londen een grote slag proberen te slaan en zich tegen elkaar keren.
?Trainspotting? is veeleer het versplinterd portret van een drugsverslaafde. De hele wereld wordt gezien vanuit zijn verdwaasd, afwisselend euforisch en teneerdrukkend standpunt. De verteller Renton ( Ewan McGregor in een verbluffend fysieke vertolking) is een heroïneverslaafde uit de werkloze underclass in Edinburgh. Drugs zijn geen tijdverdrijf of zwakte voor hem, maar gewoon een manier van leven. Hij gaat eraan kapot maar als hij de heroïne door zijn lijf jaagt, geeft de vloeibare explosie hem een kick die zelfs de beste seks transcendeert.
De filmmakers zijn niet echt geïnteresseerd in zijn sociaal milieu, ze proberen zich integendeel in zijn psyche en gemoed te wurmen, registreren zijn highs en lows met evenveel furieuze en provocerend opgewekte energie.
WC.
We zien niet alleen de belevenissen van Renton, maar ook van zijn trouwe maat, de door Sean Connery’s 007 geobsedeerde Sick Boy ( Jonny Lee Miller) ; de altijd ratelende Spud ( Ewen Bremner) ; Tommy ( Kevin McKidd) die aanvankelijk geen interesse toont voor drugs, maar later zijn schade flink inhaalt ; Begbie ( Robert Carlyle), de psychopaat uit het gezelschap die geen kroeg kan binnenstappen of hij moet iemand met een gebroken glas bewerken.
Het harde werk met de heroïnespuiten mag dan nog akelige beelden opleveren, de makers proberen de shock-waarde van die taferelen nog te overtreffen met allerlei scatologische uitspattingen. Zoals de droom waarin Renton in de smerigste wc van Schotland tuimelt, of de sequentie waarin een van zijn kompanen met een schoolmeisje aanpapt en met het vuile linnen een gezellig ontbijt naar de vaantjes helpt. De heroïnegezellen spreken niet alleen hun eigen taaltje, ze leven in een eigen wereld waarvan de rest van de bevolking is uitgesloten. De absurditeit van hun manier van leven, wordt nergens zo duidelijk als in de scène waarin ze plotseling een bezoekje brengen aan het platteland. En bijna in shocktoestand verkeren bij het aanschouwen van zoveel pastorale Schotse traditie en het inademen van zoveel gezonde buitenlucht.
Zelfs al steekt deze film vol beelden van naalden die zich moeizaam een weg banen in aders, wordt er gezwommen in een zee van uitwerpselen en zijn er hallucinaties waarin een dode zuigeling op het plafond kruipt, dan nog is de toon allesbehalve apocalyptisch. Boyle ensceneert en snijdt zijn sketches uit de underground met de uitbundige vitaliteit, visuele gevatheid en muzikale feeling die Richard Lester destijds voor zijn Beatles-films reserveerde.
Sinds ze in 1994 met de nijdige thriller ?Shallow Grave? het vermolmde Britse filmestablishment op zijn grondvesten deden daveren, is het team Boyle (39), Macdonald (30) en Hodge (31) onafscheidelijk. Ook tijdens het filmfestival van Cannes, waar ze met z’n drieën tegelijk moesten worden geïnterviewd.
Heeft de titel ?Trainspotting? verschillende betekenissen ?
DANNY BOYLE : Het slaat op de typisch Britse hobby om vanop bruggen te gapen naar voorbijsnellende treinlocomotieven en de nummers zorgvuldig te registreren. Maar er zijn andere mogelijke betekenissen. Sommigen zeggen dat het slang is voor het zoeken naar een ader, maar dat is niet wat Irvine Welsh beweert. De titel is natuurlijk erg ironisch : trainspotting is een zeer keurige activiteit, en dat contrasteert nogal met wat de mensen in onze film doen.
De uitbundige visie op het drugswereldje lokte in Engeland nogal wat kritiek uit.
ANDREW MACDONALD : Er was inderdaad kritiek, een deel van de rechtse pers vond dat het om een pro-drugsfilm ging. Wat natuurlijk erg voorspelbaar was. Die journalisten deden gewoon wat van hen werd verwacht. De meesten hadden trouwens de film niet eens gezien.
Interessanter voor ons waren de reacties van junkies, ex-junkies, mensen van de gezondheidszorg of gewone jongelui. Zij vonden het vooral een nuttig document dat de discussie kan op gang brengen. Onze film draagt bij tot een mentaliteitsverandering. Drie maanden voor de film uitkwam, was er een veelbesproken geval in Groot-Brittannië van een meisje dat stierf aan de gevolgen van xtc. Tot dan toe vond iedereen dat de slogan ?Just say no? volstond om het drugsgevaar te bezweren. Maar intussen is ook haar familie het erover eens dat het veel beter is om beide kanten te laten zien, dat je bijna de positieve aspecten moet laten zien, omdat dit de tragische destructieve gevolgen nog duidelijker maakt. Die veranderende houding wordt weerspiegeld in het boek en de film ?Trainspotting?.
In de film wordt gezegd dat drugs beter is dan duizend orgasmes. Je kan toch moeilijk loochenen dat mensen drugs nemen voor het genot. Dat we dit vierkant toegeven, is precies wat de film controversieel maakt.
U mengt in de stijl van de film realiteit en fantasie.
BOYLE : De grote traditie van de Britse film is korrelig realisme, de zogeheten gootsteendrama’s of de benepen tv-esthetiek. Ik beweer niet dat we echt een filosofie hebben, maar als er toch iets is wat we als trio gemeenschappelijk hebben, is het dat we proberen om het expressionistisch potentieel van de cinema aan te boren. We willen tenvolle gebruikmaken van de ontzaglijke mogelijkheden die dit medium te bieden heeft. Tijdens het maken van een film, zelfs al tijdens de voorbereiding, is alles wat je doet artificieel. Je kan dit volkomen kunstmatig proces gebruiken om de mensen wijs te maken dat wat ze zien ?echt? is, door er, bijvoorbeeld, voor te zorgen dat het op een documentaire gelijkt.
Maar je kan het spel ook eerlijker spelen door de toeschouwer erop te wijzen dat hij naar een verzonnen werkelijkheid zit te kijken. Dat is een totaal andere manier om hun aandacht vast te houden. Dat probeerden we zowel in ?Shallow Grave? als in ?Trainspotting?. ?Shallow Grave? maakt niet in dezelfde mate gebruik van surrealisme als ?Trainspotting?, maar is desondanks bewust kunstmatig. Je moet maar eens goed kijken naar de afmetingen van de flat, naar de kleuren. Dat laatste is ook een reactie tegen het kleurgebruik in Groot-Brittannië. We zijn een land dat zo schuchter omspringt met kleur : het liefst zien we alles in het grijs, zoals ons weer. Ik maak het liever een beetje meer surreëel.
MACDONALD : Het is gewoon een kwestie van kiezen. Iedereen streeft eerlijkheid na, probeert op zijn manier dichter bij de waarheid te komen. Er zijn verschillende methoden om daar te geraken. We konden best een drie uur lange film gemaakt hebben zoals Robert Altmans ?Short Cuts?. Het boek leent zich daartoe. Er is niet echt een verhaal, wel een weefsel van onderling met elkaar verbonden passages, waarin we de dingen zien vanuit het wisselend perspectief van de personages. Maar we konden er net zo goed een Ken Loach-achtige film van gemaakt hebben, met echte delinquenten en verslaafden. Maar we kozen voor een andere methode, we wilden zo diep mogelijk binnendringen in hun wereld om de toeschouwer te tonen wie deze mensen zijn, wat ze voelen, wat er in ze omgaat. En dat slingerde ons in een verhevigde werkelijkheid. Daarvoor hebben we expressionistische decors moeten bouwen, hebben we moeten spelen met muziek, kostuums en een surrealistische taal.
JOHN HODGE : Je moet natuurlijk goed oppassen hoe ver je daarin wil gaan. Je mag niet overdrijven. Het is een kwestie van evenwicht. We gebruiken de surrealistische scènes om te symboliseren wat er gebeurt met de personages. Er is geen toverformule. Je moet het aanvoelen. De film is opgevat als een realistisch verhaal met flarden fantasie, niet omgekeerd.
De film werd in Engeland onthaald als de ?A Clockwork Orange? van de jaren negentig. Dit blijkt meer te zijn dan een wervende slogan. Er zijn duidelijk stilistische verwijzingen naar de film van Kubrick.
BOYLE : ?A Clockwork Orange? had om diverse redenen een grote invloed op onze film. Er zijn inderdaad een paar letterlijke citaten : de strakke beeldkaders, bepaalde travellings. Maar er is ook de inspirerende vertolking van Malcolm McDowell. We hebben Ewan (McGregor) aangespoord om die te bestuderen. Omwille van de mengeling van charme en walg. Voorts is er het motief van de camaraderie. En natuurlijk werkte ook Kubricks zuivere lef inspirerend. Zonder dit letterlijk te kopiëren, streefden we ernaar een film te maken die dezelfde kracht en energie zou uitstralen als ?A Clockwork Orange?. De spirit van ?A Clockwork Orange? zat ook al in het boek, als je het boek leest, voel je hetzelfde : een totaal originele benadering van iets dat al zo vaak is behandeld. Net als Anthony Burgess bedient Irvine Welsh zich van een originele taal.
HODGE : Ja, de taal is niet helemaal verzonnen zoals in ?A Clockwork Orange?, maar het is een vitaal element. De jongens in ?Trainspotting? hebben een taalgebruik waardoor ze zich tegen de rest afzetten, het is een insiderstaaltje.
Hoe belangrijk is ironie in uw film ?
MACDONALD : Het zou heel moeilijk zijn om bepaalde ideeën in de film uit te drukken zonder die ironie, die toch wel voor enig soelaas zorgt. We maken geen film voor onszelf maar voor een publiek, dus moet je het toch een beetje draaglijk maken. Daarbij komt dat de heroïneverslaafden die we portretteren zelf een sardonische kijk op het leven hebben. Het doet wat denken aan de humor van dokters of soldaten. Danny vergeleek het vaak met de humor die hij observeerde in Noord-Ierland toen hij er voor de BBC werkte. Met één rake grap kan je een hele menselijke ervaring opsommen en tot zijn juiste proporties herleiden.
U gebruikt op een verrassende manier kleur en ruimte in uw films.
BOYLE : Beide films zijn ten dele een reactie tegen wat er vroeger is gedaan. De wijze waarop in de Britse film met kleur en ruimte wordt omgesprongen, is meestal erg teleurstellend. Een en ander wordt toch ook gedicteerd door de realiteit. Het eerste wat opvalt als je die appartementen bezoekt in Edinburgh, zijn de afmetingen van de flats, ze zijn reusachtig en dat contrasteert met die benepen ruimtes in de Britse film. We streefden naar een film die tegelijk zeer Brits is, maar ook totaal on-Brits op andere vlakken.
Een ander overheersend element is het gebruik van de muziek en liedjes van Iggy Popp, New Order, Brian Eno.
BOYLE : Mensen die een trendy film willen maken, proberen dit meestal via de soundtrack te doen. Maar dat is vaak een gemakkelijkheidsoplossing, die we precies wilden vermijden. Als je liedjes gebruikt, moet het op een organische manier gebeuren, je plakt er niet zomaar voor het louter effect een liedje op. De ideeën moeten organisch groeien, opborrelen uit het verhaal of uit reacties op het boek. De veelbesproken toilet-scène ziet er in het boek totaal anders uit. De fantasie hebben we eraan toegevoegd, het is Johns reactie op het lezen van die scène. Het is geen stilistisch ideetje van mensen die een reclamefilmpje maken.
HODGE : We bewonderen de manier waarop Martin Scorsese muziek gebruikt in ?Goodfellas? en in ?Casino?.
Andrew Macdonald, u bent de kleinzoon van Emeric Pressburger (de Hongaarse immigrant die vanaf de jaren veertig een team vormde met Michael Powell, red.) Hoe belangrijk is de erfenis van Powell-Pressburger voor jullie ?
MACDONALD : Powell-Pressburger zijn een inspiratie voor iedere filmmaker. Het plezier van het filmmaken, straalt van hun werk af. Hun stilistische keuzen zijn zeer zeldzaam in de Britse cinema. Ze werden bekritiseerd voor hun gebruik van kleur, hun stoutmoedigheid, hun surrealisme. Ze hoorden nooit tot het establishment. Ze werkten bij voorkeur ook met dezelfde medewerkers en acteurs, ook dat werkt inspirerend.
Hoe zien jullie jezelf binnen de Britse cinema ?
MACDONALD : Om eerlijk te zijn : we voelen ons nogal geïsoleerd. Ik zou liever kunnen zeggen dat het wemelt van de jonge mensen die interessante films maken in Groot-Brittannië, maar dat is helaas niet het geval. Alhoewel er nu toch een beetje meer vertrouwen is, dankzij enkele films die hun plaats wisten te veroveren op de markt. Hét meest vitale is de muziek, dat is het gebied waar nieuw talent wordt ontdekt, waar de creativiteit hoogtij viert. Het kost minder en het is waarschijnlijk ook leuker om in een gitaarbandje te spelen dan om filmproducties op poten te zetten.
Er staat al een nieuwe film op stapel ?
MACDONALD : John schreef een nieuw origineel script dat we in de herfst hopen te draaien. Een Britse film, maar spelend in de VS. Hopelijk met Ewan McGregor die zich een weg zal banen door de Amerikaanse samenleving en Amerika vanuit ons perspectief zal laten zien. Het wordt een low budget-film. Maar wij zeggen dat het tenminste medium budget is, omdat de Amerikanen in niets geloven dat klein is. Ken je het verhaal van toen ze voor ’t eerst in Amerika condooms op de markt brachten ? In plaats van de gebruikelijke drie maten, Small, Medium en Large, wilden ze Jumbo, Super Jumbo en Colossal. Ons budget wordt dus Super-Jumbo.
Patrick Duynslaegher
Trainspotting : De film is opgevat als een realistisch verhaal met flarden fantasie, niet omgekeerd.
Trainspotting is een zeer keurige activiteit, en dat contrasteert nogal met wat de mensen in onze film doen.