Cineast Gregg Araki over ?Nowhere?, zijn bonte kroniek van de verloren jeugd op zoek naar het genot in het Californische paradijs.
In zijn nieuwste film ?Nowhere? toont Gregg Araki ons vierentwintig uur in het leven van een twintigtal achttienjarigen in een surreëel Los Angeles, afwisselend badend in verblindend zonlicht of neondoem. Maar tijdens die ene dag en nacht gebeurt wel het een en ander : een verkrachting, twee zelfmoorden, een doodslag op een superfuif en zelfs een ontvoering door een buitenaards wezen. Of die alien nu echt is of alleen in de verbeelding van een van de jongens bestaat, doet er niet toe. Dit maakt gewoon deel uit van de hallucinogene stijl van de prent én van het goochelen met allerlei popculturele referenties, van de gekke monsterfilms van de jaren vijftig tot de verslavende soaps van de jaren negentig.
?Nowhere? toont de doelloze omzwervingen, de zucht naar genot en vermaak en allerlei micro-amoureuse intriges van de verloren jeugd van het Californische paradijs. Dark, Mel, Montgomery, Kriss, Kozy, Zero, Dingbat, Egg, Cowboy, Handjob, Shad en Zoe zijn adolescenten verdwaald in een wereld van te veel geld, vrije tijd en consumptie-artikelen. Ondanks de drugs, de kinky seks en de decadente poses bewaren de jongelui hun onschuld ; Araki maakt van één van hen zelfs een engelachtige verschijning, die zo uit een fotoalbum van Pierre & Gilles gestapt komt. De rode draad door de intrige is trouwens de zoektocht van de melancholische Dark naar absolute liefde.
Araki, één van de grootste talenten uit de Amerikaanse ?Independent Cinema?, beschouwt ?Nowhere? als het sluitstuk van zijn apocalyptische tienertrilogie. Ook de titels van de vorige delen ?Totally F ed Up? en ?The Doom Generation? en van de twee spotgoedkope films die hij daarvoor regisseerde ?O’Despair? en ?The Living End? liegen er niet om : Araki is de kroniekschrijver van de ?no future? generatie. De jongelui uit ?Nowhere? luisteren naar cd’s van een groep die ?Dead Puppies? heet, discussiëren over het armageddon, volgen aan de unief cursussen in thermonucleaire rampen of geschiedenis van dodelijke epidemieën.
Hun jeugdig nihilisme wordt echter getransformeerd tot een vrolijk en hyperkinetisch popartspektakel vol felle kleuren, bijtende montage-effecten, grappige slangdialogen en een schitterende stilering van een hyperrealistisch Los Angeles.
De cast van mooie jongens en meisjes wordt aangevoerd door James Duval, de Amerikaans-Vietnamese acteur die ook de ster was van de vorige delen van het drieluik en die daarom vaak als Araki’s alter ego wordt beschouwd. Duval werd zes jaar geleden door Araki ontdekt terwijl hij in een coffeeshop rondhing. Andere acteurs plukt de cineast van de straat, maar ze worden wel getransformeerd, zoals het ook hoort in het Mekka van de plastische illusies.
Ons gesprek in een koffiebar aan Sunset Boulevard in hartje Hollywood, wordt onderbroken als Araki een blonde jongeling herkent die langs het terrasje voorbij wandelt. ?Peter speelde in ‘Nowhere’ de dronken skinhead die een dreun op zijn kop krijgt, nu is hij een blonde gespierde surfer,? lacht Araki, zelf als eerste verbaasd over de spectaculaire metamorfose.
Was het vertrekpunt van ?Nowhere? het maken van jouw versie van ?Beverly Hills 90210? en ?Melrose Place? ?
GREGG ARAKI : Als sluitstuk van mijn tiener-apocalypstrilogie wilde ik iets maken op grotere schaal, een epische finale zeg maar, met verschillende verhaallijnen, met een heleboel personages, zoals in de soaps waar je al die verhalen krijgt die door elkaar lopen. Die narratieve structuur vind je ook terug in veel films van Robert Altman of in ?American Graffiti? van George Lucas. Als structureel bindelement heb je dan die tijdspanne van vierentwintig uur. En alles wordt toegebouwd naar de party waar alle personages elkaar treffen of kruisen.
In je films wordt de Californian lifestyle op de spits gedreven.
ARAKI : Als je even rondkijkt, merk je zelf wel dat het allemaal niet zo overdreven is als het wel lijkt. Ik ben geboren en getogen in Californië en ben helemaal van die sfeer doordrongen. Als je in Los Angeles woont, is het alsof je in een cartoon leeft, waarin alles even overdreven als gestileerd is. In ?Nowhere? en ?Doom Generation? toon ik een verhevigde werkelijkheid. Realiteit op zichzelf interesseert me niet. Als ik naar de cinema ga, wil ik meegevoerd worden in een andere wereld, anders ga ik gewoon shoppen. Het visueel concept van die films is vrij eenvoudig : je neemt die Zuid-Californische realiteit die al behoorlijk krankzinnig is en je doet er een flink schepje bovenop. Zoals een hyperrealistisch schilderijtje.
Je films contrasteren fel met de meeste onafhankelijke Amerikaanse films, die vrij droog en troosteloos zijn.
ARAKI : De meeste films, zowel de Hollywoodse als de Independent Cinema, zijn erg kleurloos, levenloos en oninteressant. Ik probeer de boel wat op te vrolijken. Onafhankelijke en artistieke films hoeven toch niet noodzakelijk te vervelen ? Oké, de mogelijkheden zijn inderdaad beperkt. Omdat je niet over een honderd miljoen dollar budget beschikt, kun je niet zomaar heelder gebouwen opblazen. Maar dat belet niet dat ook onze films vooruit moeten gaan, kinetisch moeten zijn, boeiend om naar te kijken. Mijn idee van Independent Cinema is meer dan twee mensen die in een kamer over een oersaai onderwerp zitten te tateren. Het is niet omdat je het visueel opwindend maakt dat je je ziel verkoopt. Ik probeer films te maken die hun outlaw spirit bewaren maar toch ook de toeschouwer op een bijna viscerale manier plezier schenken.
Je laatste films zijn toch minder radicaal. Met ?The Living End?, een roadmovie over twee seropositieve minnaars werd je een van de tenoren van wat toen ?New Queer Cinema? werd genoemd.
ARAKI : Wel, het heeft niet lang geduurd of die beweging werd meteen ?Old Queer Cinema?. Mijn nieuwste film is niet homo, hetero of bi, maar omniseksueel. ?New Queer Cinema? is een etiket dat ik opgekleefd kreeg zonder dat ik er zelf om gevraagd had. Ik probeer persoonlijke en oprechte films te maken, maar wil me in geen enkel vakje laten duwen. Het feit dat ik ?The Doom Generation? mijn eerste heteroseksuele film noemde, was meer een provocatie dan wat anders. Het hele genre ?gay movies? vind ik vreselijk. Al die filmmakers die aan het janken zijn over de trieste situatie waarin flikkers verkeren ! In al die goed bedoelde films wordt seks nog altijd als een probleem gezien.
Voor mij is de seksualiteit verbonden met de wereld van mijn personages. Het is geen thema of een kwestie. Al die homofilms zijn zo retro, net alsof we terug in de seventies zitten. Dit zijn de late jaren negentig ! In ?Nowhere? is het onderscheid tussen de seksuele voorkeuren compleet vervaagd, wat gewoon de gevoelens weerspiegelt van de huidige jeugd die na de generation X komt. Voor hen is seks allang geen big deal meer, mensen worden niet langer opgesplitst in hetero, homo of lesbisch, maar laten zich leiden door wat hen op het moment aantrekt, meer door de persoon zelf en minder door het geslacht.
Jij bent toch zelf een outsider, dit is toch jouw generatie niet ?
ARAKI : Als vijfendertigjarige ben ik natuurlijk stukken ouder dan die generatie waar ik het over heb, maar ik heb veel jonge vrienden en ben met hun wereld vertrouwd. Als we het met onze normen bekijken, komt de seksuele aantrekking van die generatie verward over. Het gaat om een seksualiteit waarvoor nog geen naam bestaat. Ze vormen ook nog geen groep omdat ze nog niet worden vertegenwoordigd in organisaties die er een politieke dimensie kunnen aan geven. En dat maakt sommige militanten van minderheidsgroepen nijdig. Mensen willen altijd alles in zwart-wit termen zien. Zodra het grijs wordt weten ze er geen raad mee. Ik begrijp natuurlijk wel dat sommige drukkingsgroepen zich dogmatisch opstellen omdat dit de enige manier is om er hun eisen door te krijgen, maar anderzijds is er ook nog zoiets als de realiteit van de wereld waarin ik vertoef. En die is complexer dan de media ons willen doen geloven.
Je films hebben erg nihilistische titels, maar daaronder schuilt heel veel romantiek ?
ARAKI : Inderdaad, en ze zijn ook opbeurend en flamboyant. Als iemand zelfmoord pleegt, gebeurt het ook met stijl ! Mijn films zijn inderdaad veel romantischer dan algemeen wordt aangenomen. Meestal gaat het toch om de zoektocht naar absolute liefde, naar transcendente zuiverheid in een chaotische wereld.
De visuele aankleding draagt daar in grote mate toe bij. In ?Nowhere? zie je hoe die kids voortdurend worden gebombardeerd door die hyperkinetische MTV wereld. De wereld rond hen is chaotisch, overweldigend en overgesatureerd, wat hun aliënatie alleen maar in de hand werkt. Ze zijn wanhopig op zoek naar een liefdesideaal, naar een persoonlijke utopie.
Hoe sterk is de invloed van pop art op je werk ?
ARAKI : Als filmmaker sta ik open voor velerlei invloeden : kunst, fotografie, mode, MTV, televisie en vooral alternatieve muziek. Ik neem veel van die invloeden onbewust in me op, en als ik een script schrijf, komen ze wel vanzelf boven water.
De films van Jean-Luc Godard lijken een belangrijke inspiratiebron.
ARAKI : Ik heb Godard nooit ontmoet, maar toen ik op de filmschool zat, was hij mijn grote idool. Met zijn films uit de jaren zestig voelde hij als geen ander de polsslag van zijn tijd, en dit zowel formeel als thematisch. Ik denk dan vooral aan het tiental films dat hij maakte tussen ?A Bout de souffle? en ?Weekend?. Niemand heeft hem dat ooit nagedaan.
De ruimte in je films is erg gestileerd, de kleuren zijn gezocht, maar binnen die artificiële wereld lijkt het gedrag van de jongelui erg natuurlijk en ongedwongen, alsof ze in hun gewone doen worden geobserveerd. Is dat een moeilijk evenwicht ?
ARAKI : Nee, die combinatie van gedragsobservatie en esthetiek valt me helemaal niet moeilijk. Wat me boeit is de interactie tussen mensen en in mijn geval zijn dat die typisch Californische ongedwongen omgangsvormen. Maar terzelfdertijd ben ik ook geïnteresseerd in een zuiver cinematografische taal inzake beeldcompositie, montage, visuele dynamiek. Ik streef ernaar dat elk beeldje uit mijn film als een kunstwerkje tegen de muur kan worden geplakt.
Kun je iets vertellen over je Japanse achtergrond ?
ARAKI : Mijn vader en moeder zijn Japans, maar geboren in Amerika. Ik ben derde generatie. Ik groeide op in Santa Barbara, ongeveer honderddertig kilometer hier vandaan, onder de blanke lower middle class en voel me totaal opgenomen in de Californische cultuur, heb geen enkele voeling meer met mijn Japanse roots. Mensen zeggen me dat ze in mijn films een Aziatische esthetiek ontwaren, maar zelf zou ik het niet weten.
Ik groeide op in de suburbs, in een keurig, conventioneel wereldje, totaal tegengesteld aan mijn films. Ik was altijd het rebelse artistieke type. Mensen die opstandige kunst produceren stammen vaak uit een zeer gewoon midden.
Hoe moeilijk is het om je films te financieren ?
ARAKI : Zeer zwaar, de eerste zwart-witfilms heb ik omzeggens zelf gefinancierd. Ik deed gewoon alles zelf, van de camera tot de montage, wat zeer leerzaam was. Nu ben ik met elk aspect van het filmen vertrouwd. Veel regisseurs voelen zich hulpeloos bij een of ander technisch probleem waar ze geen fluit van afweten.
?The Living End? en ?Totally Fucked Up? werden grotendeels gefinancierd met toelagen en beurzen. Voor mijn volgende film vond ik geldschieters in Parijs, Why Not Productions en UGC. Die ervaring was heel positief, dus gingen we voor ?Nowhere? opnieuw bij hen aankloppen. Niet dat ze een groot risico moesten nemen : ?Nowhere? kost iets meer dan een miljoen dollar ; ?Doom Generation? ongeveer achthonderd duizend.
Plannen ?
ARAKI : Ik bereid een totaal andere film voor : ?Splendor?, een romantische sekskomedie, zoals die glamourfilms uit de jaren dertig. Denk aan Lubitsch en de screwball komedies van Howard Hawks. Maar dan in een hedendaags kleedje, zéér jaren negentig.
De mensen in ?Spendor? moeten heel sensueel en aantrekkelijk ogen, ik wil terug naar de tijd toen de filmsterren nog glamour uitstraalden. Het licht zal beïnvloed zijn door de foto’s van Bruce Weber en Herb Ritts. Ik vind trouwens dat films er altijd zo mooi mogelijk moeten uitzien. Iemand omschreef ?Nowhere? als snoep voor het oog. Met ?Splendor? wil ik dit nog op de spits drijven : het moet een ongelofelijk mooie film worden inzake kleur, licht, compositie. De mensen die erin rond bewegen moeten sensueel en welgeschapen zijn. Een kwaliteit die veel oude Hollywoodprenten hadden, maar die we wat verloren hebben. Allemaal de schuld van die Newyorkse school van straatfilmers, die het leven van zijn drabbigste kant laat zien en waarin je met je neus op individuen wordt gedrukt die nog lelijker zijn dan de mensen die je op straat tegenkomt.
Patrick Duynslaegher
?Nowhere?, Filmfestival van Gent. Vanaf 15.10 in het hele land.
Nowhere : jeugdig nihilisme en hyperkinetisch pop art spektakel.