De Bende van Nijvel-film van Julien Vrebos: briljante cinema met de grote Belgische malaise als thema. “Le Bal Masqué”.

Onopgehelderde aanslagen op supermarkten. Onderzoeksrechters die in hun onderzoek naar de waarheid worden gedwarsboomd. Hautaine magistraten die zich boven het plebs verheven voelen. Bewijsstukken die verdwijnen. Een politieoorlog die het onderzoek vertroebelt. Roze balletten en verdachte ballistiek. Falende justitie en politie. Enig idee welk land in “Le Bal Masqué” geviseerd wordt?

België wordt de laatste jaren door schandalen geteisterd. Niet dat daar in de vaderlandse filmerij veel van te merken valt. Zo houdt de Vlaamse film zich liever onledig met progressieve pastoors uit de jaren stillekens, pseudo-anarchistisch gezwets en groteske imitaties van zielloos Hollywood-entertainment. Ook daarom is “Le Bal Masqué”, het opzienbarend bioscoopdebuut van tv-regisseur Julien Vrebos (“Sanseveria”), een unicum in de Belgische cinema. We moeten al terug naar de hoogdagen van de Fugitive-film-beweging uit de jaren zestig en zeventig (met Robbe De Hert en Guido Henderickx als boegbeelden) om nog films te vinden die zo nauw aansluiten bij de maatschappelijke onrust.

De Waalse film daarentegen bleef regelmatig getuigenis afleggen van de Belgische malaise: “C’est arrivé près de chez vous” en “La Promesse” van de gebroeders Dardenne kunnen zelfs beschouwd worden als profetische sociologische documenten van wat de zaak-Dutroux en de verwoestende nasleep allemaal aan de oppervlakte bracht.

“Le Bal Masqué” is gebouwd rond die andere onverkwikkelijke affaire die in het vaarwater van de affaire-Dutroux weer opgerakeld werd: de moorddadige aanslagen van de bende van Nijvel, waarbij bijna dertig doden vielen.

Vertrekpunt van de intrige is de moordaanslag op een koppel aan een benzinestation waarbij ook nog eens twee rijkswachters onder vuur worden genomen. Peter Van Den Begin is de commissaris die in een nightclub in de buurt een undercoveroperatie leidt en eveneens bij de aanslag betrokken raakt. Samen met de onderzoeksrechter van dienst ( Alexandra Vandernoot) probeert hij het fijne te weten te komen over de zaak. Ze stuiten daarbij op een wijd vertakt complot, waarin alle schandalen, hardnekkige geruchten, wilde speculaties en hallucinante mythes aan bod komen die in de loop der jaren rond het Bende-dossier zijn ontstaan.

SEKSFUIF

Uit een puzzel van raadsels en insinuaties, uit een kluwen van connecties waar geen mens nog wijs uit geraakt, werd een vrij simpele complottheorie gedestilleerd met als sleutelfiguren de “usual suspects”: een schimmige zwarte baron (die nog opgetut wordt met een paar VDB-achtige accenten) en een duistere kliek van bouwpromotoren, magistraten en corrupte politieofficieren. En met als inzet van alle manipulaties en pogingen om de staat te destabiliseren een Hitchcockiaanse “Mc Guffin” (het voorwerp waar iedereen naar zoekt maar dat uiteindelijk niet ter zake doet): een bezwarende videocassette van een seksfuif met kinderen waar hooggeplaatsten op te herkennen zijn, ja zelfs vorstelijke exemplaren.

Het zou allemaal erg demagogisch zijn, ware het niet dat Vrebos zowel de sensatie als de volksverlakkerij voortdurend ondermijnt door zijn gedurfde vormgeving. De cineast koos radicaal voor een afwisseling van scènes die ofwel haast volledig in close-up zijn gefilmd, ofwel in totaalopnamen.

In de scènes vol actie of intrige krijgen we een rusteloos, fragmentarisch ballet van close-ups. De camera zit het onderwerp dicht op de huid, pikt er een abstraherend detail uit; het shot is meestal al voorbij als we beseffen wat we zojuist hebben gezien.

De flitsende nabij-opnamen zijn zo snel en verwarrend gemonteerd dat ze soms duizelig maken. De regisseur laat ze contrasteren met lang aangehouden totaalopnamen: vanuit de hoogte kijkt de camera onverschillig toe op wat er daar beneden allemaal gebeurt, het manipuleren, het knoeien en het gekonkel. Daarbij wordt het cinemascopeformaat (zelden gebruikt in een Belgische film) schitterend benut. Zo zit de actie of informatie soms verstopt in een hoekje aan de rand van het beeldkader.

De ongewone beeldvoering is een knappe metafoor voor hoe we zelf al deze schandalen, misdaden en complotten ervaren: staar je je blind op de feiten, dan krijg je een overrompeling van indrukken, getuigenissen, interpretaties, contradicties. Het flitst zo snel voorbij dat je er nooit enige greep op krijgt.

Bekijk je het allemaal nuchter, vanop afstand, dan verschijnt een totaalbeeld waar je al evenmin wijzer uit wordt. Je weet niet wat belangrijk is, wat je eruit moet kiezen, hoe de sporen precies naar elkaar verwijzen.

Tijdens beslissende confrontaties, zoals wanneer de onderzoeksrechter door de procureur op de vingers getikt wordt, cirkelt de camera langzaam rond de personages, tast hij de ruimte en de symbolische objecten af, meer geïnteresseerd in het decor van de macht dan in de pionnen zelf.

ACADEMISME

De fel doorgedreven stilering blijft niet beperkt tot parti-pris inzake beeldgrootte en cameravoering. De hele film is hyperformalistisch: de beelden zijn uitgekiend gekadreerd; er wordt op een volstrekt onnaturalistische manier gewerkt met kleur, decor, geluid en een obsederende jazzy score. Op een puur cinematografische manier wordt een sfeer van onbehagen, samenzwering en mysterie gecreëerd.

Het zou al te makkelijk zijn “Le Bal Masqué” af te wimpelen als een louter stijloefening. Een raar verwijt trouwens, gezien de volstrekte vormloosheid van de modale Vlaamse film. Stijl is precies wat de Vlaamse film al jaren ontbeert (ooit was het anders met figuren als André Delvaux, Harry Kümel en Patrick Conrad). We zijn daar trouwens zo gewoon aan geraakt dat het braaf en proper academisme van “Daens” hier als het summum van filmkunst geldt. Ook de pogingen van het productiehuis Independent (nu PolyGram) om een nieuwe publieksfilm te maken, aangepast aan de verlangens en lage eisen van het jeugdig volkje, waren doorgaans van een hemeltergende banaliteit.

“Le Bal Masqué” zou niet eens zo’n rariteit mogen zijn, maar in de context van de Vlaamse film is het dit zeker: een cineast die om zijn verhaal te vertellen – en om zijn verbaasde afkeer te luchten voor wat er hier toch allemaal ongestraft kan gebeuren – even gulzig als rigoureus gebruikmaakt van de taal van de film. Eindelijk geen Vlaamse filmkens maar volwassen cinema van en over ons.

“Le Bal Masqué” komt op 20 mei in de bioscoop.

Patrick Duynslaegher

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content