FACTCHECKER
Als psycholoog en psychoanalyticus Paul Verhaeghe (UGent) gelijk heeft in een dubbelinterview onlangs in De Standaard moeten ouders zich nog minder illusies maken dan ze al dachten. ‘Rationeel gezien zijn er veel meer argumenten om alleen te blijven dan om een relatie aan te gaan’, zei Verhaeghe. ‘Twee op de drie huwelijken eindigen in een scheiding, kinderen zijn de voornaamste bron van ellende enzovoort.’
Dat twee op de drie huwelijken spaak lopen werd in deze rubriek al weerlegd (Wie vandaag trouwt, heeft in België een echtscheidingskans van naar schatting één op twee, Factchecker 4 maart 2015, nvdr.). Maar wat met Verhaeghes tweede punt? Zijn kinderen de voornaamste bron van ellende?
‘Het was een boutade, een interview is geen wetenschappelijk artikel’, zo reageert hij per mail. ‘Maar het gaat wel terug op onderzoek: uit bepaalde retrospectieve onderzoeken blijkt dat mensen op leeftijd aangeven dat de periode met kinderen achteraf bekeken de meest stressvolle en minder gelukkige was. Het exacte onderzoek weet ik niet meer uit het hoofd.’
Het tegendeel van ellende is geluk. Dus gingen we te rade bij geluksonderzoekers, onder wie Meik Wiking (ceo van The Happiness Research Institute in Kopenhagen), professor Mikko Myrskylä (Max Planck Institute for Demographic Research in Rostock), en Leo Bormans (auteur van The World Book of Happiness).
Het klopt dat kinderen stress geven en de autonomie van ouders inperken, beamen de zes aan wie we de kwestie voorleggen. Maar ten gronde stappen ze niet mee met Verhaeghe.
‘Een derde tot de helft van je geluksgevoel is genetisch bepaald’, argumenteert psycholoog Ad Bergsma. ‘Daarnaast hangt grofweg 40 procent van je geluksgevoel af van perceptie: hoe je met de dingen omspringt. Slechts 10 à 20 procent, een kleiner deel dan de genetische factor dus, wordt verklaard door leefomstandigheden en keuzes zoals kinderen krijgen. Steunend op onderzoek geldt de boutade dus eerder omgekeerd: niet kinderen maar ouders zijn de voornaamste bron van ellende.’ Toch zorgen kinderen met name bij dertigers voor een dipje. ‘Wie drie nachten niet slaapt en een dochter met waterpokken heeft, voelt zich beroerd. Maar stel dat iemand die zich daarover veel zorgen maakt géén kinderen had gehad. Zou die dan niet zwaar tillen aan andere dingen?’
Dat beargumenteert ook Mia Leijssen (KU Leuven): niet de kinderen zijn het heikele punt. Leijssen is hoogleraar psychologie en auteur van Veel veluk: het grote geluksonderzoek. ‘Ook bij dertigers zonder kinderen zien we een terugval. Bij hen slaan vaak de grote levensvragen toe.’ En dat raakt Leijssens belangrijkste argument: ‘Waar de boutade van uitgaat, vind ik, is dat mensen vooral geluk nastreven. Dat blijkt niet uit onderzoek. Mensen willen vooral een betekenisvol leven, en dat richt zich veel meer op de langere termijn – terwijl geluk wordt opgevat als iets kortstondigs hier en nu. Misleidend is ook dat Verhaeghes uitspraak doet uitschijnen dat mensen vooral stress willen vermijden. Dat klopt niet. De stress die het streven naar een zinvol leven meebrengt, of je dat nu invult met professionele ambitie of met kinderen grootbrengen, weegt niet op tegen het langetermijndoel.’
Leijssen noemt het de ouderschapsparadox; ‘Ouders hebben minder vaak een kortstondig geluksgevoel. Maar op langere termijn hebben ze wél het gevoel van een betekenisvol leven.’
Conclusie
Omdat Verhaeghes uitspraak zonder uitleg ingaat tegen de wetenschappelijke consensus in geluksonderzoek, beoordeelt Knack ze als onwaar. Ouders zijn een belangrijkere bron van ellende voor hun kinderen dan omgekeerd.
ONWAAR
Jan Jagers
‘Kinderen zijn de voornaamste bron van ellende’ Psycholoog PAUL VERHAEGHE (UGent), in De Standaard.