FACTCHECKER
‘Baby’s zijn het beste af als ze hun ouders dichtbij hebben’, zegt hoogleraar psychobiologie Carolina de Weerth (Radboud Universiteit Nijmegen) in de Volkskrant van 25 april. Figuurlijk. Maar ook letterlijk en ’s nachts, zo blijkt. ‘Ons eigen onderzoek leert dat baby’s zich beduidend rustiger ontwikkelen als ze bij hun ouders in de kamer slapen in plaats van op de babykamer, zeker het eerste halfjaar’, zegt De Weerth. Al is het geen wet van Meden en Perzen. ‘Als ouders daardoor zelf niet kunnen slapen en overdag geen energie meer hebben, heeft dat natuurlijk ook een nadelig effect op het kind. Maar in grote lijnen is het heel simpel: een baby heeft behoefte aan zijn ouders. Dichtbij, zo vaak mogelijk.’
Hoezeer een baby in de slaapkamer de kersverse ouders uitput, is hier niet de vraag. Wel of baby’s ‘rustiger ontwikkelen’, zoals De Weerth beweert. Is dat zo?
‘Rustiger ontwikkelen is misschien te sterk uitgedrukt’, reageert ze vanuit Nijmegen. ‘Dat is wat de journalist ervan gemaakt heeft. Wat ons onderzoek laat zien, is dat baby’s die de eerste paar maanden bij de ouders slapen, een minder hoge stijging van het stresshormoon cortisol vertonen bij een badje, in vergelijking met baby’s die vanaf dag één in een aparte kamer liggen.’
Baby’s die de eerste zes maanden meer op de ouderlijke slaapkamer sliepen, reageerden in een ander onderzoek van De Weerth ook minder gestresseerd op de klassieke test waarbij de moeder even weggaat. Die werd afgenomen als de baby’s één jaar waren. ‘Of die kinderen ook op latere leeftijd beter met stress omkunnen, is nu de volgende vraag. Dat weten we nog niet’, zegt De Weerth.
Het verband waarover ze spreekt is zwak en niet oorzakelijk, relativeert psycholoog Wim Van den Broeck (VUB). Hij benadrukt, ietwat sterker dan bijvoorbeeld psycholoog Guy Bosmans (KU Leuven), dat ‘elk kind anders is’, en dat ouders ‘hun intuïtie moeten volgen’.
Een terugkerend argument pro ouderlijke slaapkamer is dat nachtelijk gewoel en de nabijheid en ademhaling van ouders preventief werken tegen wiegendood. In Vlaanderen overlijden ‘20,2 per 100.000 levend geborenen’ aan wiegendood (14 in 2011, de recentste cijfers), vermeldt een rapport van Kind en Gezin. ‘Daarom raden wij aan om je baby de eerste twaalf maanden op dezelfde kamer te leggen’, zegt pediater Stijn Verhulst (UZ Antwerpen). Kind en Gezin adviseert zes maanden, in een bedje apart, om verstikking door bijvoorbeeld het ouderlijke donsdeken te voorkomen. Ook Lieve Stevens, een ervaren vroedvrouw die werkt als zelfstandige, pleit voor de slaapkamer van de ouders. ‘Als baby’s in een aparte kamer slapen, word je pas wakker als ze heel heftig huilen. In dezelfde kamer, daarentegen, ben je hun kleine geluidjes en bewegingen gewoon, kun je sneller inspelen op hun behoeften, en voel je zelfs onbewust beter aan wanneer dat wel of niet nodig is.’ Dat geldt trouwens ook voor de grootouders, zegt ze. ‘De hormonale interactie tussen moeder en kind speelt in dat geval niet, maar ook bij grootouders geldt dat nabijheid heel belangrijk is, minder stress geeft, en de kans op wiegendood verkleint. Trouwens, kinderen apart laten slapen is iets typisch voor de westerse cultuur, wereldwijd is het niet verbreid.’
Conclusie:
Knack beoordeelt de stelling als grotendeels waar. Of baby’s die bij hun ouders op de kamer slapen ook op latere leeftijd beter met stress omkunnen, moet nog blijken. Niemand wijst (groot)ouders die hun (klein)kinderen apart laten slapen met de vinger. Maar vier van de vijf geraadpleegde experts raden expliciet het tegendeel aan.
GROTENDEELS WAAR
Jan Jagers
‘Baby’s ontwikkelen rustiger als ze bij hun ouders op de kamer slapen in plaats van op de babykamer’ Psychobiologe CAROLINA DE WEERTH (Radboud Universiteit), in de Volkskrant