FACTCHECKER
‘In onze buurlanden zijn er vaak twee à drie kinderen per verzorgster, soms tot vier à vijf. Maar dan nog. Wij hebben het nu verhoogd naar acht à negen. Dat is enorm veel’, vertelde freelancejournaliste Evelien Chiau (24), die onder meer schrijft voor Charlie Magazine, op Radio 1.
Chiau heeft in de sector gewerkt, en heeft dus recht van spreken. Maar klopt haar stelling? Is bij groepsopvang in onze buurlanden de norm twee à drie kinderen per begeleider, tegenover acht à negen bij ons?
De cijfers zijn in Vlaanderen inderdaad als maximum vastgelegd met het decreet Kinderopvang. Dat is van kracht sinds april 2014, vraagt om te streven naar één begeleider voor zeven kinderen, en legt de grens op maximaal acht kinderen die tegelijk aanwezig zijn. Zodra er meerdere verzorgers zijn, geldt het maximum van negen kinderen per begeleider. Het tweede deel van Chiaus uitspraak is dus ontegenzeggelijk juist.
De vergelijking met onze buurlanden is dat ook. Of toch naar de geest, want vergelijken is moeilijk, zeggen vier experts. ‘Ik ken geen enkel ander land waar er meer kinderen per verzorgster zijn dan bij ons’, zegt Michel Vandenbroeck, docent Gezinspedagogiek (UGent). ‘Maar het zou kunnen. Ik weet het niet.’ De systemen in verschillende landen zijn zo anders, dat je zo’n vergelijking onmogelijk intellectueel eerlijk kunt maken, verduidelijkt hij. Duitsland heeft bijvoorbeeld geen nationale regel. België evenmin. En terwijl in Vlaanderen en Wallonië de maximumnorm – respectievelijk acht kinderen en zeven – zonder onderscheid naar leeftijd geldt, hebben Nederland, Frankrijk en Luxemburg een andere norm voor baby’s dan voor respectievelijk 1- en 2-jarigen.
De beste cijfers die de vergelijking toch mogelijk maken, komen uit een rapport van Eurostat, maar dateren al van 2012-2013. Onder meer Kind en Gezin verwijst ernaar. Voor baby’s (0- tot 1-jarigen), voor wie veelal strengere normen gelden dan voor oudere kinderen, spreekt het rapport over één begeleider voor drie in Groot-Brittannië, één voor vijf in Frankrijk, en één voor zes in Luxemburg. Voor Nederland bevat het rapport geen cijfers. Daar is het één begeleider voor vier baby’s, zegt emeritus pedagoog Louis Tavecchio (Universiteit van Amsterdam).
Die aantallen stemmen overeen met andere bronnen die Evelien Chiau citeert.
Maar op die verhoudingen mogen we ons niet blindstaren, relativeert pedagoog Jan Peeters (UGent). ‘Want het opleidingsniveau van verzorgers, en de pedagogische ondersteuning die ze krijgen, bepalen de kwaliteit van de kinderopvang veel sterker dan het aantal kinderen per begeleider.’
Peeters vindt de verhouding van één begeleider voor vijf kinderen ideaal, maar noemt het decreet toch een ‘zeer grote vooruitgang’ tegenover vroeger. En hij noemt het Vlaamse beleid goed in vergelijking met de rest van Europa. ‘Samen met Duitsland hebben wij als enige in Europa ook na de crisis van 2008 meer geld geïnvesteerd in kinderopvang. De aandacht van het decreet voor pedagogische ondersteuning was vooruitziend.’
Conclusie:
Nationale kinderopvangsystemen zijn zo verschillend dat je Evelien Chiaus vergelijking in cijfers niet kunt maken, zeggen experts. De teneur dat het maximale aantal kinderen per begeleider in Vlaanderen hoger ligt dan elders klopt wel. Daarom beschouwt Knack haar stelling als grotendeels waar.
GROTENDEELS WAAR
Jan Jagers
‘Terwijl er in onze buurlanden vaak twee à drie kinderen per verzorgster zijn, hebben wij dat verhoogd naar acht à negen’
Journaliste EVELIEN CHIAUover kinderopvang in crèches, op Radio 1.