FACTCHECKER
Geesten kneed je gestaag. In november vorig jaar schreef spoorbaas Jo Cornu in een brief dat ‘de Belgische tarieven behoren tot de laagste van Europa’. Vorige maand, in de marge van een dispuut met consumentenorganisatie Test-Aankoop over een tevredenheidsenquête bij treinreizigers, herhaalde hij dat statement scherper. ‘De NMBS heeft de laagste tarieven van West-Europa’, lazen we in De Standaard (5 februari). Klopt dat?
Nee. Sporen in België is naar West-Europese normen goedkoop, maar de NMBS heeft niet de laagste tarieven van West-Europa. Op verzoek van Knack vroeg Jan Vanseveren van Treintrambus, een belangenvereniging van gebruikers van het openbaar vervoer, via de websites van spoorwegmaatschappijen in verschillende landen enkele tarieven op voor soortgelijke diensten. Volgens die proef op de som is een enkele rit van 50 kilometer in België – Gent-Brussel: 8,90 euro – goedkoper dan in Duitsland (11,30 euro), Nederland (9,10 euro) en Frankrijk (9,80 euro). Maar merkelijk duurder dan in Italië (5,30 euro) en Luxemburg (2 euro). Voor een maandabonnement geldt dezelfde conclusie. België (156 euro) is goedkoper dan Duitsland (177 euro), Nederland (289 euro) en Frankrijk (305 euro). Maar duurder dan Italië (77 euro) en Luxemburg (50 euro).
Kletst Cornu dan maar raak?
Niet volgens NMBS-woordvoerster Frieke Neyrinck. Ter ondersteuning bezorgt ze een slide uit een presentatie die Cornu gaf in het Vlaams Parlement op 25 maart 2014. Die toont een staafdiagram. België staat ongeveer in het midden, met een ‘gemiddelde prijs van een biljet 2e klasse van 0,1 euro per reizigerskilometer (euro/rkm)’. Elf landen, waaronder Griekenland, Oost-Europese en Baltische staten, zijn volgens het diagram goedkoper. Vijftien landen zijn duurder, met op kop het Verenigd Koninkrijk (0,3 euro/rkm).
‘Omdat de NMBS zo veel verschillende tarieven heeft voor verschillende doelgroepen, kun je het ene treinnet niet zomaar vergelijken met het andere’, argumenteert Neyrinck. ‘Je moet starten met dezelfde vergelijkbare basis.’
Daarom noemt zij de studie van UBS (2012), de bron die het staafdiagram vermeldt, ‘een goede referentie’. UBS is een grote vermogensbeheerder met hoofdzetel in Zwitserland en kantoren wereldwijd. De tabel in de UBS-studie waarop het NMBS-diagram stoelt, lijst de prijzen op van ‘een individueel ticket voor een treinreis van 200 kilometer’ in verschillende steden. In Brussel kost dat volgens UBS 20,10 euro. In Luxemburg dubbel zoveel: 41,80 euro.
‘Cornu rekent daarmee Luxemburg bij de duurste landen van Europa’, zegt Vanseveren. ‘Wraakroepend vind ik dat, bedrog zelfs. Wat hij als referentie neemt, is het officiële standaardtarief. Maar dat geldt alleen voor internationaal verkeer. Voor binnenlands verkeer in Luxemburg betaal je 2 euro voor een rit van maximaal 2 uur met het openbaar vervoer, waarbij je dan zowel trein, bus als tram mag gebruiken.’
Spoorwegjournalist Herman Welter valt Vanseveren bij. ‘Tarieven vergelijken is complex, maar wat Cornu hier doet, is populisme.’
Andrew Canning van de International Association of Public Transport (UITP) bevestigt de 2 euro in Luxemburg, en zegt dat zijn organisatie een vergelijkend tarievenonderzoek voorbereidt tegen september.
Conclusie:
Cornu schetst in het Vlaams Parlement een slecht gedocumenteerd en fout beeld van de NMBS-tarieven. Knack beoordeelt de uitspraak als onwaar. Treinen in België is naar West-Europese normen niet duur, maar Luxemburg en Italië zijn volgens spoorwegkenners goedkoper. Ze noemen Cornu’s uitspraak ‘bedrog’ en ‘populisme’.
ONWAAR
Jan Jagers
‘De NMBS heeft de laagste tarieven van West-Europa’ NMBS-baas JO CORNU, in De Standaard