FACTCHECKER
In 2014 deden maandelijks gemiddeld 102.374 mensen een beroep op het leefloon. Dat berichtte de Programmatorische Overheidsdienst (POD) Maatschappelijke Integratie, en ook het vijfuurjournaal van Radio 1 (6 februari) bracht het nieuws. ‘Een stijging met 4 procent vergeleken met een jaar geleden, en meteen een nieuw record’, klonk het.
Dat komt door de economische crisis die zich doorzet en die vooral jongeren treft, beargumenteerde Julien Van Geertsom, voorzitter van de POD, in het item. ‘Jongeren krijgen minder toegang tot de arbeidsmarkt in crisistijd. Maar er komen ook veel meer jongeren zonder diploma uit de scholen. Die komen dan automatisch bij het leefloon terecht.’
Komen er daadwerkelijk veel meer jongeren zonder diploma uit de scholen? En zo ja, in vergelijking met wanneer dan?
Met 2009, zegt Van Geertsom aan de telefoon, ‘het crisisjaar waarin het aantal leefloners voor het eerst fel opsprong’. Om zijn stelling te staven, verwijst hij naar cijfers van Eurostat. Die bevatten alleen percentages en rapporteren voorlopig maar tot 2013. ‘In Brussel, waar het probleem het grootst is, verliet in 2009 15,6 procent van de jongeren de middelbare school zonder diploma’, zegt Van Geertsom. ‘In 2013 was dat 17,7 procent. Zeker een stijging dus.’
Volgens diezelfde statistiek stijgt de ‘ongekwalificeerde uitstroom’ ook in Wallonië (van 13,8 procent in 2009 naar 14,7 procent in 2013), maar daalt hij in Vlaanderen in die periode van 8,6 tot 7,5 procent.
Maar voor heel België, op grond van dezelfde Europese ‘Labour Force Survey’ waarop de bovenstaande gewestcijfers steunen, is het aantal schoolverlaters zonder diploma ‘niet gestegen, eerder stabiel gebleven of zelfs licht gedaald’, zegt onderwijseconoom Ides Nicaise (KU Leuven). ‘In 2009 ging het om 11,1 procent. Dat steeg wat in 2012, maar daalde in 2013 opnieuw tot 11 procent. De daling in Vlaanderen overcompenseerde de stijging in Wallonië en Brussel.’
Nicaise is coördinator van het Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen (SSL), dat over dit onderwerp publiceert. ‘De Europese gegevens zijn gebaseerd op een steekproef en op zelfrapportage, waarbij de jongeren zelf mochten aangeven of ze hun diploma hebben behaald of niet. Ik heb mijn reserves bij die cijfers, maar het zijn de enige recente gegevens die we hebben’, zegt hij.
Het Actieplan Vroegtijdig Schoolverlaten heeft accuratere gegevens voor Vlaanderen, maar die lopen slechts tot 2010. Die cijfers liggen grofweg 2 procent hoger dan wat Eurostat aangeeft. Het gaat alvast om meer jongens dan meisjes. Op een totale uitstroom van 36.000 meisjes in 2010 verlieten er toen 3000 het middelbaar zonder diploma (9 procent). Bij de jongens waren er dat 5000 op een totaal van 37.000 (14 procent).
Als oorzaken van vroegtijdig schoolverlaten onderscheiden wetenschappers push– en pull-factoren. Onder meer schoolmoeheid en zittenblijven duwen sommige jongeren weg. Anderen worden weggetrokken door werk, na een leuke stage bijvoorbeeld. ‘Maar dat gebeurt minder in crisistijd’, zegt onderzoeker Noel Clycq (UAntwerpen).
Met het zogenaamde Pact 2020 heeft Vlaanderen de ambitie om het percentage vroegtijdige schoolverlaters van 2008 te halveren tegen 2020.
Conclusie:
Knack beoordeelt de stelling als grotendeels onwaar. Uit de Europese gegevens die Van Geertsom aanhaalt om zijn stelling dat ‘veel meer jongeren de school verlaten zonder diploma’ te staven, blijkt het aantal schoolverlaters zonder diploma gestegen in Brussel en Wallonië (2009-2013), maar niet in België als geheel. Over 2014 zijn nog geen cijfers beschikbaar.
GROTENDEELS ONWAAR
Jan Jagers
‘Veel meer jongeren verlaten de school zonder diploma’ JULIEN VAN GEERTSOM, voorzitter van de overheidsdienst Maatschappelijke Integratie, op Radio 1