FACTCHECKER
De boeren hebben het niet onder de markt. Midden december betoogde het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) tegen de ‘eindeloze prijzenslag van de grootretailers op de kap van de boer’. In de nasleep van een andere actie waarbij jonge boeren aan voorbijgangers hun producten hebben verkocht voor het prikje dat ze er zelf voor krijgen, getuigde de 25-jarige groentekweker Frederik Callewaert op 2 januari in De Standaard. ‘Mijn vriendin wil heel graag samen met mij voltijds in ons bedrijf werken. Maar we zouden niet rondkomen als ze haar vaste baan zou opzeggen. De prijzen die ik voor de groenten krijg, zijn nog dezelfde als in de tijd van mijn ouders en zelfs mijn grootouders. Intussen zijn de kosten voor de productie wel sterk gestegen.’
Callewaert teelt onder meer bloemkolen voor de verwerkende industrie, zegt hij aan de telefoon. ‘Veertig jaar geleden kregen we daarvoor 13 frank per kilo. Vandaag is de prijs 320 euro per ton, wat neerkomt op zelfs iets minder dan die 13 frank van toen.’
Klopt dat?
Groenteprijzen kunnen sterk schommelen, van jaar tot jaar en dag aan dag zelfs, afhankelijk van het product en van vraag en aanbod. Dat maakt vergelijken in de tijd moeilijk, zegt professor Yves Segers (KU Leuven), die gespecialiseerd is in agrarische geschiedenis. Op verzoek van Knack nam hij de overheidsstatistieken onder de loep. ‘Callewaert heeft een punt, maar hij springt een stapje te ver’, zegt Segers. ‘Groenteboeren krijgen vandaag dezelfde prijzen als hun ouders, maar dubbel zoveel als hun grootouders. In vergelijking met twintig jaar geleden zijn de gemiddelde prijzen inderdaad gelijk gebleven. Maar tegenover veertig jaar geleden zijn ze grofweg verdubbeld.’
Een verklaring voor die verdubbeling heeft Segers niet. Maar de actuele analyse is bekend. Land- en tuinbouwbedrijven zijn veel kapitaalintensiever dan vroeger. Bij gelijke prijzen maar toegenomen kosten, is anders en bovenal meer produceren de enige manier om hun inkomen op peil te houden.
‘De grote onbekende is hoe laag die productieprijs finaal kan worden’, zegt tuinbouwexpert Luc Vanoirbeek van de Boerenbond. ‘De meeste telers kunnen die race naar de bodem niet volgen. Tussen 2001 en 2011 zijn 6000 van de in totaal 12.000 Belgische tuinbouwbedrijven verdwenen. Het Vlaamse landbouwmodel staat onder druk.’
Als de consument een paar cent meer zou willen betalen voor kwalitatieve en lokale producten, zou dat volgens Callewaert een groot verschil maken. Om de winst billijk te verdelen, bepleiten experts onder meer de verdere uitbouw van het overleg tussen producenten, industrie en distributeurs. Ook op Europees niveau, mét daarin vertegenwoordigers van boeren uit het Zuiden.
Voorts moeten boeren zich beter verenigen en blijven zoeken naar andere distributiekanalen, suggereert Yves Segers. ‘Het probleem is hun beperkte marktmacht, en dat ze niet meer de prijszetter zijn die ze vroeger waren. Landbouwers kunnen zich alleen maar wapenen tegen de doorslaggevende rol van supermarkten en industrie door nog beter samen te werken, coöperaties te ontwikkelen, grote productiehoeveelheden te groeperen, en die op de markt te brengen wanneer de prijs het best is.’
Conclusie:
Uit statistieken blijkt dat jonge groenteboeren voor hun waar inderdaad dezelfde prijs krijgen als hun ouders twintig jaar geleden. Dat is evenwel dubbel zoveel als hun grootouders een generatie eerder. Knack beoordeelt de stelling daarom als grotendeels waar.
GROTENDEELS WAAR
Jan Jagers
‘De prijzen die ik voor de groenten krijg, zijn nog dezelfde als in de tijd van mijn ouders en zelfs mijn grootouders’ Groentekweker FREDERIK CALLEWAERT in De Standaard.