FACTCHECKER
In de discussie over nieuwe eindtermen voor het Vlaamse leerplichtonderwijs, lanceerde filosofe Griet Galle (KU Leuven) vorige week een pleidooi pro domo. In de minimumdoelstellingen over wat leerlingen moeten kennen en kunnen, moet ook filosofie en filosoferen staan, schreef ze in De Standaard. Zo leren jongeren onder meer efficiënt luisteren, feiten van opinies onderscheiden, en kritiek geven en verdragen. ‘Vaardigheden en attitudes’, schrijft Galle, die ‘essentieel zijn om als kritische, empathische burger door het leven te gaan.’
Ze sluit af met een opmerkelijk concreet argument. ‘Kinderen van negen en tien jaar die één keer per week 40 minuten filosofie kregen, boekten voor wiskunde en lezen een vooruitgang gelijk aan twee maanden extra onderricht.’
Hoezo?
Filosofie is hier geen les over filosofen, maar zelf filosoferen, beklemtoont Galle aan de telefoon. ‘De genoemde leerwinst komt uit Brits onderzoek en een rapport van Durham University. Het is niet de essentie, maar wel een mooi neveneffect van filosoferen.’
Ze bezorgt ons de studie uit 2015. En die ondersteunt haar stelling.
Van ongeveer 3000 leerlingen in 48 scholen voerde een ‘experimentele’ groep een jaar lang, wekelijks en onder begeleiding, een filosofisch gesprek. Over het wezen van vriendschap, bijvoorbeeld (‘Kun je je mama een vriendin noemen?’). De ‘controlegroep’ kreeg die sessies niet. Na afloop vulden alle leerlingen standaardtests voor taal en wiskunde in, en bleken scores van de leerlingen die gefilosofeerd hadden inderdaad beter.
Vergeleken met hun evenknie uit de controlegroep bouwden kansarme leerlingen geen twee, maar voor wiskunde zelfs drie en voor lezen vier maanden voorsprong uit, stelt het rapport.
Het gaat dan niet om technisch maar om begrijpend lezen, verduidelijkt Galle. ‘Vragen oplossen over een tekst, waarbij sommige verder gaan dan wat er letterlijk staat.’ De wiskundetest peilde naar rekenen en redeneren, zoals bij vraagstukken, bijvoorbeeld. ‘Daarin zit ook een talig element. Want voor je aan de slag kunt met de getallen, moet je eerst het tekstje goed begrijpen.’
Pedagoog Pedro De Bruyckere (Arteveldehogeschool) betwist stelling noch studie. ‘Maar strikt genomen is die gemeten leervoorsprong geen argument pro filosofie in de eindtermen’, zegt hij. ‘Want eindtermen zijn doelstellingen. En filosoferen is hier als middel gebruikt.’
In 2002 al stemde het Vlaams Parlement een aanbeveling over ‘degelijk filosofieonderwijs voor iedereen’, met als overweging dat ‘filosofie ondubbelzinnig deel uitmaakt van de eindtermen en ontwikkelingsdoelen’.
Maar die resolutie is een dode mus gebleken, zegt moraalfilosoof Patrick Loobuyck (UAntwerpen/ UGent), die al sinds 2009 pleit voor een vak LEF (Levensbeschouwing, Ethiek en burgerschap, Filosofie). Verankering in de eindtermen is cruciaal, zegt hij. ‘Elke leraar is vandaag vrij om de methode van filosoferen met kinderen toe te passen. Maar geen kat doet dat. Pas als je er een eindterm van maakt, zijn lerarenopleidingen verplicht om daar aandacht aan te geven. Zo niet, heb je geen stok achter de deur.’
Dat filosofie zo moeilijk in de eindtermen raakt, komt volgens ingewijden bovenal door de vrees dat het op termijn het bestaansrecht van de vakken godsdienst en zedenleer ondermijnt. Anderen benadrukken dat kritisch en creatief denken sowieso al in de eindtermen van veel studieonderdelen staat.
Conclusie:
Dat filosoferen met kinderen de leerwinst oplevert die Galle aanhaalt, blijkt uit Brits onderzoek. Knack beoordeelt de stelling daarom als waar.
Maar daarmee is de discussie over filosofie in de eindtermen verre van beslecht.
WAAR
Jan Jagers
‘Kinderen van negen en tien jaar die één keer per week 40 minuten filosofie kregen, boekten voor wiskunde en lezen een vooruitgang gelijk aan twee maanden extra onderricht’
Filosofe GRIET GALLE (KU Leuven), De Standaard