FACTCHECKER
In september 2008 barstte met het faillissement van de bank Lehman Brothers de financiële crisis los. Bestaat het risico op een crash ook vandaag nog? ‘Natuurlijk’, zei de Democratische presidentskandidaat Bernie Sanders, de uitdager van Hillary Clinton, onlangs in Rolling Stone. ‘We hebben Wall Street gered, omdat de grote banken too big to fail waren. Vandaag zijn drie van de vier grote banken véél groter dan toen. Maak ik me zorgen dat we ze ooit nog een keer te hulp moeten schieten? Ja. Het Congres heeft niet de leiding over Wall Street, Wall Street heeft de leiding over het Congres. De banken hebben gewoon te veel macht.’
Over machtsverhoudingen spreken we ons hier niet uit. Maar dreigen belastingbetalers nog altijd de rekening te moeten betalen voor banken die niet failliet kunnen gaan, omdat ze anders de hele economie meesleuren? Zijn drie van de vier Amerikaanse grootbanken vandaag ‘véél groter’ dan voor de crisis, zoals Sanders beweert?
Over wat ‘véél’ is, valt te twisten. Maar vergeleken met 2007 zijn drie van de vier Amerikaanse grootbanken – ’the big four’ – vandaag inderdaad groter.
Economen drukken die omvang uit in het balanstotaal, de som van alle bezittingen. Volgens Bloomberg, een databank met financiële gegevens, is Citigroup 21 procent gekrompen, van 2187 miljard dollar naar 1731 miljard eind 2015. JP Morgan steeg in diezelfde periode evenwel met 51 procent (van 1562 tot 2351 miljard). En ook Bank of America (+25 procent) en Wells Fargo (+210 procent (!)) groeiden aan, respectievelijk tot 2144 en 1787 miljard dollar.
Nemen we 2009 als ijkpunt, het moment dat die banken gemiddeld op hun toppunt waren, dan blijken er vandaag niet één maar twee gedaald.
Het bredere perspectief oogt veel minder alarmerend dan Sanders laat uitschijnen, zegt econoom Hans Degryse (KU Leuven). ‘In de periode 2000-2008 groeiden de grote vier jaarlijks grofweg 15 procent. Maar vanaf 2008 is die groei stilgevallen, tot maximaal 1 à 2 procent per jaar. De financiële crisis is echt wel een trendbreuk geweest.’
Dat Bank of America, JP Morgan en Wells Fargo een pak groter zijn dan in 2007, komt vooral doordat ze op verzoek van de overheid – als antwoord op de crisis – minder gezonde banken hebben overgenomen, beklemtoont Degryse. ‘Intussen zijn ook de kapitaalbuffers verhoogd, waardoor banken schokbestendiger zijn.’
‘In Europa geldt sinds kort bovendien dat bij een bankfaillissement eerst de aandeelhouders worden aangesproken, dan de schuldeisers, het bankresolutiefonds (gefinancierd door de bankensector zelf, nvdr), en pas als laatste de overheid’, vult econoom Koen Schoors (UGent) aan. ‘Vroeger daalde de aandelenkoers van een bank in crisis pas op het allerlaatste moment, omdat iedereen veronderstelde dat de overheid finaal toch zou bijspringen. Die bescherming is nu weg. Als er risico’s zijn, zullen de aandelenkoersen nu sneller dalen.’
Of de nieuwe regels voldoende garantie bieden tegen een nieuwe crisis, moet nog blijken. Maar experten noemen het risico ‘flink kleiner’. Op een schaal van tien, in vergelijking met 2007-2008? ‘Zes’, schat Hans Degryse. ‘Het marktaandeel van de groten is globaal licht afgenomen. Maar het verdienmodel van banken staat fel onder druk, waardoor sommige individuele spelers meer risico’s opzoeken dan vroeger.’
Conclusie:
Knack beoordeelt de stelling als grotendeels waar. Vandaag zijn drie van de vier Amerikaanse grootbanken groter dan in 2007. Maar vergeleken met 2009 zijn het er twee. Het risico op een nieuwe bankencrisis is aanzienlijk kleiner dan Sanders laat uitschijnen, zo zeggen experten.
GROTENDEELS WAAR
Jan Jagers
‘Vandaag zijn drie van de vier grote banken véél groter dan toen’ Amerikaans presidentskandidaat BERNIE SANDERS, in Rolling Stone.