Patrick Dewael pleitte voor de afschaffing van de faciliteiten in de Vlaamse Rand rond Brussel vanuit de vaststelling dat de fundamentele doelstelling van deze rechten voor Franstaligen, met name de integratie, niet is bereikt (‘De week in België’, Knack nr. 44).

De Vlaamse Rand zwalpt tussen het gevecht tot behoud van haar historische identiteit en de demografische overloop van een multi-etnische bevolking uit het Hoofdstedelijk Gewest Brussel.

Het loont de moeite wetenschappelijk te onderzoeken hoe de cultureel-historische Vlaamse rijkdom van deze streek kan worden gevrijwaard in deze nieuwe eeuw. Maar elke toekomstvisie voor deze streek moet durven uitgaan van de vaststelling dat de regeling niet faalde door de regels, maar op grond van een verkeerde Vlaamse inschatting van het dossier Brussel.

Pleiten voor de afschaffing van de taalfaciliteiten, de uitbreiding van het – mislukte – voorkooprecht van de Vlaamse regering, de strengere aanpak van het faciliteitenonderwijs, een onthaal- en inburgeringsbeleid, is dweilen met de kraan open wanneer het dossier Brussel niet ten gronde anders wordt aangepakt.

Vlaanderen moet even komen kijken over het muurtje dat het rond Brussel heeft gebouwd. De uittocht van een deel van de Brusselse bevolking, ongeacht hun etnische oorsprong maar mét inkomen, de aftakeling van het woonbestand, de verkeersellende, de druk van Europa op de lokale bevolking, de ontworteling van jonge allochtonen zonder goed onderwijs, de totale afwezigheid van een Vlaams inburgeringsbeleid, de deficiëntie van het locale economische netwerk, al deze elementen leiden tot de spontane zoektocht van hen die het kunnen (betalen) naar een betere leefomgeving. En waar zoekt men eerst? Dicht- bij het werk, in de Vlaamse Rand natuurlijk.

De problemen in de Vlaamse Rand zullen maar opgelost raken als het Hoofdstedelijk Gewest wordt geherfinancierd. De Brusselse regering wil het woonbestand verbeteren en de leefomgeving herwaarderen, maar weet niet hoe dit moet worden betaald. De Vlaamse regering irriteert de rest van de Belgische bevolking mateloos met haar ‘gratissyndroom’. Waarom kan het gesprek niet worden heropend tussen de gewesten en de gemeenschappen over de herschikking van de financieringswet? Vlaanderen heeft voldoende middelen, én de aanwending van dit geld in het Hoofdstedelijk Gewest komt ditzelfde Vlaanderen op termijn ten goede.

Vlaanderen zelf kan ook wat doen. De kwaliteitsnorm in het Nederlandstalig onderwijs staat zwaar onder druk van het intercultureel Brussels samenlevingsmodel. Hier is de inspanning van Vlaanderen in Brussel vandaag feitelijk verwaarloosbaar.

Ten slotte moet Vlaanderen durven nadenken over de organisatie van een ‘stedelijke leefgemeenschap’ met Brussel. Het VEV stelde terecht dat Vlaanderen en Brussel één belangengemeenschap vormen. Vandaag wordt het FDF-carcan van de jaren ’70 echter door Vlaanderen heropgebouwd.

Walter Vandenbossche, Vlaams volksvertegenwoordiger, CD&V, Brussel.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content