Filmintendant Luckas Vander Taelen weigerde de eer aan zichzelf te houden en liet zich ontslaan door het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF). Het einde van een turbulent maar erg lucratief mandaat.
De Vlaamse filmwereld stond vorige week op z’n kop nadat filmintendant Luckas Vander Taelen was ontslagen door zijn eigen raad van bestuur. Al snel werd Bert Anciaux (Spirit) aangewezen als kwade genius. Hij zou de raad van bestuur onder druk gezet hebben om de recalcitrante Vander Taelen te dumpen. Onterecht, zo luidde het. Vander Taelen had de Vlaamse film een nieuw elan gegeven. De bemoeizuchtige Anciaux wou zelf bepalen welke films subsidie mogen krijgen en toonde zich opnieuw de Keizer Koster van de Vlaamse cultuur.
Door al die stemmingmakerij werden een paar grondbeginselen uit het oog verloren. Het Vlaams Audiovisueel Fonds moet het filmbeleid van de minister en het parlement uitvoeren. Overheid en fonds stellen een beheersovereenkomst op en de minister legt de dotatie vast (12,5 miljoen euro in 2004). In een democratie bepaalt, tot nader order, nog steeds de democratische meerderheid welk filmbeleid er wordt gevoerd en niet een intendant die zich laat adviseren door een aantal experts van wie de namen zelfs niet openbaar worden gemaakt.
Anciaux heeft een duidelijke visie op het cultuur- en filmbeleid. Hij wil private geldstromen genereren via een culturele investeringsmaatschappij. Met fiscale mechanismen moet het voor privé-investeerders aantrekkelijk gemaakt worden om in films, musicals, boeken, cd’s te investeren. Als het project winst maakt, vloeit een deel van dat geld naar de overheid. Als er verlies gemaakt wordt, biedt de overheid de investeerder een totale of gedeeltelijke bescherming. De filmsector is de enige die nu al dit soort mechanismen toepast: de tax shelter, bijvoorbeeld. Via deze weg werd in amper een jaar tijd al 5 miljoen euro in de Vlaamse film gepompt. Dat is zowat de helft van het totale filmbudget. Anciaux wil echter wel de private geldstromen scheiden van de publieke. Idealiter zouden met privé-geld ‘commerciële’ producties (ontspanningsfilms) worden gemaakt en met overheidsgeld (rechtstreekse subsidies) zouden documentaires, auteursfilms en kortfilms worden gemaakt. Die scheiding wil hij trouwens in de hele cultuursector doorvoeren. Het VAF is in die optiek het embryo waaruit de culturele investeringsmaatschappij moet groeien. De raad van bestuur van het fonds heeft vragen bij die strategie, maar werkt al maanden constructief mee met het kabinet. Tussen Luckas Vander Taelen en Anciaux kwam het sinds het aantreden van de minister nog niet tot een gesprek.
Normaliter zou Vander Taelen zelf moeten opstappen als hij zich niet kan vinden in het beleid van zijn voogdij- minister. Hij liet zich echter ontslaan. Daarvoor had hij wellicht financiële redenen. De zakelijk leider en de intendant van het VAF krijgen samen een jaarloon van 270.000 euro, zo vernam Knack. Zestig procent daarvan gaat naar Vander Taelen, deels in de vorm van een onkostenvergoeding. Dit loon, met ministeriële allure, ligt zelfs hoger dan dat van een europarlementariër (Vander Taelen zat een tijdlang voor Agalev in het Europees parlement). De ontslagvergoeding van Vander Taelen is geheim, maar is wellicht een veelvoud van zijn jaarloon.
Het loon van Vander Taelen en zijn zakelijk leider is goed voor een vijfde van het werkingsbudget van het VAF. Dat lag in 2004 op 1,25 miljoen euro. Het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL), dat een soortgelijke rol speelt als het VAF, maar dan voor de letterensubsidies, heeft een werkingsbudget van 682.000 euro. Nochtans behandelt het VFL veel meer subsidie-aanvragen dan het VAF.
‘Bert Anciaux is een koele minnaar van fondsen’, zei Vander Taelen na zijn ontslag. Daar had hij dan wél gelijk in. De hele operatie die moet leiden tot de oprichting van een culturele investeringsmaatschappij, lijkt erop gericht om zowel het VAF als het VFL overbodig te maken. Als het VAF enkel nog de ‘kunstfilms’ moet subsidiëren, dan verschrompelt het tot een filmcommissie en die kan perfect (zoals andere adviescommissies) functioneren binnen het kunstendecreet. Dat decreet maakt subsidies aan filmfestivals en aan audiovisuele kunst trouwens nu al mogelijk. Ook het VFL moet zich zorgen beginnen te maken. Vorige maand zei Anciaux (in BOEK O5) dat striptekenaars voortaan werkbeurzen mogen aanvragen via het kunstendecreet. Nochtans valt het stripbeleid onder het Vlaams Fonds voor de Letteren. Afwachten of de investeringsmaatschappij het beleid van het VFL nog verder zal uithollen, vooral wat betreft de steun aan uitgevers die ‘moeilijke’ boeken zoals biografieën of catalogi willen uitgeven. Anciaux erfde zowel het VAF als het VFL toen hij in 1999 minister van Cultuur werd. Hij lijkt niet van plan om beide instellingen ongeschonden over te dragen aan zijn opvolger. Het feit dat er voor Vander Taelen geen opvolger wordt gezocht, is een teken aan de wand.
Karl van den Broeck