Lierse is de best voetballende ploeg in de competitie, maar ging Europees onderuit. Walter Meeuws analyseert.
Zou het kunnen dat de huidige Belgische voetballers het fanatisme missen dat de grote sportman onderscheidt van de modale? Niet genoeg honger geleden, te gemakkelijk te veel geld verdiend, en vrij zeker dat er elders nog meer geld op hen wacht.
Lierse tegen FC Zürich, Club Brugge tegen Hapoel Haifa, eerder al Genk tegen Maribor… dat heeft weinig te maken met televisierechten, jeugdopleiding, stadioninfrastructuur of professionele omkadering. Laat staan met veertien of achttien ploegen in eerste klasse. De televisierechten in Israël stellen even weinig voor als de professionele omkadering in Slovenië. En ook al roept de naam Zürich makkelijk de associatie met “geld” op, dan is het toch niet bij FC Zürich dat ze ervan bulken. De Europese topvoetballers ontmoeten elkaar niet in de Zwitserse competitie.
Tegen ploegen als FC Zürich en Hapoel Haifa verlies je niet. Punt uit. Dat is een kwestie van mentaliteit. Toen Luc Millecamps, die overdag op een bank werkte, verteld werd dat hij in de openingsmatch van de wereldbeker ’82 zo nu en dan Maradona op zich zou zien afstormen, stelde hij droogweg: “Die mens heeft ook maar twee benen zoals wij.” En hij voegde zich snel weer bij zijn maats aan tafel, waar het zijn beurt was om te delen. Millecamps zag Maradona nauwelijks passeren en Erwin Vandenbergh – “daar is het, daar is het” – schoof het winnende doelpunt onder Filol tegen het net. Behalve Millecamps bestond de Belgische achterlijn die dag uit Eric Gerets, Maurice De Schrijver en Marc Baecke. Tegen Argentinië! Van televisierechten of licenties was toen geen sprake.
Laten we eens luisteren naar wat Walter Meeuws ervan denkt. In die fameuze openingsmatch in ’82 was hij overigens geschorst. Meeuws is aan zijn tweede jaar als trainer van Lierse bezig. Vorig jaar won hij de beker, dit jaar doet hij wellicht mee in de titelstrijd. Als Lierse zelf geen kampioen wordt, zou het best scherprechter kunnen zijn voor de anderen. Maar de Europese uitschuiver tegen FC Zürich zal nog een tijdje op zijn maag liggen.
Walter Meeuws: Om met het positieve te beginnen: ik was zeer verheugd dat wij ons zo snel herpakt hebben. Drie dagen na de opdoffer tegen Zürich hebben we in Genk gespeeld als een echte leidersploeg. Het was 2-2, maar we verdienden te winnen. Niet evident, want alle kopjes hingen naar beneden na de Europese uitschakeling. Ik blijf erbij dat we niet de mindere van FC Zürich waren, maar we hebben elk foutje achterin cash betaald. We hebben dat nadien uitvoerig besproken. De conclusie was dat we niet aan onze capaciteiten moesten twijfelen, en dat we ook de tegenstander geen kans zouden geven om aan ons te wijfelen. Iedereen was dus extra gemotiveerd om in Genk onmiddellijk te laten zien dat Lierse er nog stond.
Lierse is drie jaar geleden kampioen geworden onder Gerets. Daarna vertrokken acht titularissen, en werd het onder Daerden het jaar van de terugslag. Jij hebt vorig jaar de ploeg weer met het succes doen aanknopen, al liep het in het begin erg stroef.
Meeuws: Ik wist dat er bij Lierse veel jonge talenten liepen. Dat was niet moeilijk, dat wist iedereen. Het was mijn bedoeling om die jongens volgens een vast patroon te laten voetballen. Dat heeft wat aanpassing gevergd, links en rechts werd getwijfeld, maar ik denk dat we er nu de vruchten van beginnen te plukken. Het concept is vier man op lijn achterin, met daarvoor één centrale middenvelder. In het offensieve compartiment hebben we verschillende mogelijkheden en kunnen we kiezen tussen twee of drie spitsen. Houden we het bij twee, dan hebben we de keuze om de tweede man rechts of links te laten opereren. In de voorbereiding op het vorige seizoen bleek die tactiek ons goed te liggen. Onze eerste competitiematch verloren we met 1-2 tegen Gent, maar we hadden op zijn minst tien kansen gecreëerd, een teken dat we op de goede weg waren.
Jullie haalden één punt uit de eerste zeven uitwedstrijden.
Meeuws: Thuis waren de uitslagen zoals het moest, buitenshuis waren we goed op het veld maar vielen de resultaten tegen. Ik heb toen gesmeekt om geduld. We hadden een jong elftal met heel wat spelers die nauwelijks ervaring in eerste klasse hadden: Cavens, Somers, Daems. Hoefkens al iets meer. In mijn optiek zijn dat de draaischijven voor de toekomst. Daarvoor was het nodig dat ze in de ploeg bleven staan, al was de prijs daarvan een gebrek aan regelmaat in de resultaten. Je moet je dan schrap zetten, want zowel in de pers als in de entourage van de club komen op dat moment de raadgevingen. Een beetje meer zekerheid inbouwen, suggereert de ene. Niet te veel jonge gasten tegelijkertijd opstellen, meent de andere. De trainer eruit, roept de eerste boze supporter. Als je niet oplet, dringt die overtuiging ook in het elftal binnen. De zevende uitwedstrijd, op Lokeren, hebben we inderdaad ons systeem een keer bijgesteld. Nog altijd vier verdedigers, maar slechts één spits en een versterkt middenveld van vijf man. Het gevolg was dat we 2-0 verloren en bovendien slecht voetbalden. In feite is dat de cruciale match geweest, want alle spelers waren er nadien ten volle van overtuigd dat het oorspronkelijke concept hen beter lag. De week nadien zijn we 1-4 op Aalst gaan winnen en was de trein vertrokken. Sindsdien hebben we onze tactiek niet meer gewijzigd.
De tweede helft van het vorige seizoen werd al duidelijk dat Lierse, twee jaar na de leegloop, opnieuw met eigen talent een topploeg had gevormd.
Meeuws: Uit behaalden we te weinig punten, maar we hebben bijna overal goed voetbal gebracht. En er waren een paar fameuze uitschieters. Thuis tegen Club Brugge met 5-2 gewonnen, tegen Sint-Truiden 6-0, voor de beker op Genk 2-4… In totaal hebben we vorig seizoen tweeënzeventig goals gemaakt, en het hadden er makkelijk twintig meer kunnen zijn. We lieten er ook veel binnen, dat is waar. Maar we kregen van overal lof, en niet ten onrechte. En dat na wat voor de helft van de ploeg een inpassingsjaar was. Wat betekende dat we nog lang niet aan ons maximum zaten. Daarbovenop kwam de winst in de beker van België, zodat we ook met een trofee ons gelijk konden bewijzen. Lierse had alle redenen om tevreden te zijn.
Veel hebben jullie niet bijgekocht.
Meeuws: We hadden onze voorzorgen genomen voor een eventueel vertrek van Thomas Zdebel, met Coen Burg van Westerlo die einde contract was. En we hebben een paar versterkingen binnengehaald: Gert Peelman van Roeselare, ook einde contract, en Karel Snoeckx die we voor relatief weinig geld hebben teruggekocht van Lokeren. Om het vertrek van Stanley Menzo te compenseren, is Patrick Nijs aangetrokken. En uit de eigen jeugd hebben we Stijn Huysegems, David Vandecauter en Luc Struyven laten doorkomen. De uitgaven voor transfers bedroegen zo goed als niets. Ondanks dat draaien we lekker mee bovenin. De leegloop van drie jaar geleden is voor het bestuur een grote les geweest. Ze hadden toen te veel aflopende contracten, en ze zijn te laat aan de besprekingen begonnen. Veel jongens hadden zich ook al door andere ploegen laten verleiden, in een periode dat er van de kampioenstitel geen sprake was. Anders waren ze misschien gebleven. Nu zijn zowat alle contracten opengebroken en ze lopen minstens twee of drie jaar. Dat was de afspraak tussen mezelf en het bestuur. We gaan proberen met deze kern een paar jaar na elkaar te werken. Als het lukt hem samen te houden, kunnen we misschien meedoen voor de titel. Dit seizoen willen we meer rendement halen uit ons concept. Voorlopig lukt dat. Uit hebben we tien punten op twaalf, en het hadden er eigenlijk twaalf moeten zijn. Tien punten buitenshuis, dat hadden we vorig seizoen pas in maart. Onze doelstelling is een plaats bij de eerste vijf. Zit er meer in, gaan we uiteraard voor meer. Ook in de beker willen we weer meedoen. De voorzitter heeft me al gezegd: “Ik zou graag opnieuw naar de Heizel gaan, maar je moet de finale niet meer per se winnen, want dat kost me te veel aan premies.” (lacht)
Een typische Freddy Van Laer-boutade. De grote vraag is of Lierse er deze keer inderdaad in slaagt om zijn jonge talenten te behouden.
Meeuws: Wij hebben genoeg op hen ingepraat. Ze hebben de voorbeelden voor ogen van alle Lierenaars die drie jaar geleden naar beter betalende oorden zijn vertrokken, en van wie weinigen het gemaakt hebben. Ze weten zelf dat ze veel te leren hebben, de uitschakeling tegen Zürich heeft dat onderstreept. Ze doen er beter aan om zich hier een paar jaar in het vak te bekwamen en pas dan, en met meer kans op succes, de stap naar de top te wagen. Die jongens hebben zoveel talent dat Lierse ze onmogelijk kan houden. Maar ze moeten beseffen dat ze pas het maximum uit hun carrière kunnen halen als ze geen stappen overslaan. Mannen als Cavens, Somers, Hoefkens en Daems worden de sterkhouders van de nationale ploeg voor het WK 2002. Als ze zich op dat niveau onderscheiden, en als we met Lierse Europees een paar keer iets kunnen laten zien, zullen de echt lucratieve aanbiedingen komen. En intussen verdienen ze goed tot zeer goed hun brood bij ons. Die jongens hebben op hun eenentwintigste al een salaris dat vier keer hoger ligt dan dat van hun ouders na dertig jaar hard werken. Ik vraag me soms af of ze dat wel beseffen. Hopelijk zwichten ze niet te snel voor de verleiding. Want er wordt aan hun mouw getrokken hoor. Van alle kanten. En wat zich al niet als manager aandient, daar val je van achterover.
Heb je na een weekje bezinning een verklaring voor het falen tegen Zürich?
Meeuws: Wij hadden graag al in deze campagne aan Europa getoond dat we hier een goed ploegje bijeen hebben gebracht. In de voorbereiding hadden we gewonnen tegen FC Utrecht en inSouthampton, maar tegen FC Zürich hebben we moeten ondervinden dat het Europees cupvoetbal een tandje meer vereist. FC Zürich is geen Europese topper, maar heeft vorig jaar wel de achtste finale van de Uefacup gehaald, waarin het pas na verlengingen werd gewipt door AS Roma. De meeste van hun basispionnen zijn tussen de vijfentwintig en de dertig jaar. Het is dat surplus aan ervaring dat ons de das heeft omgedaan. Over twee jaar zetten we dat soort ploegen aan de kant, daar ben ik zeker van. In Europese wedstrijden gaat het net een tikkeltje sneller, harder, geniepiger. Je kan zoiets vooraf niet duidelijk maken, de spelers moeten dat eerst aan den lijve ondervonden hebben. De kans dat een fout wordt afgestraft, is veel groter dan in de competitie, en de kans dat je dat kan rechtzetten, is kleiner. In de heenmatch in Zürich worden we genekt door één slecht weggebokste bal. In de terugmatch, waarin we opgeladen waren om ze naar de keel te grijpen, krijgen we na slecht verdedigen al na twee minuten een goal tegen. Dan is het zo goed als hopeloos.
Ze komen vier keer over de middenlijn en het is vier keer binnen. Club Brugge tegen Haifa: vijf goals tegen in twee matchen. Genk op Maribor: vijf in één match. Jullie hadden het alledrie meer verdedigend moeten aanpakken.
Meeuws: Dat is een voor de hand liggende kritiek, maar ik ben het er niet mee eens. Met vijf achterin waren die individuele fouten ook gebeurd. Kijk naar Brugge op Haifa. Over de andere ploegen kan ik me niet echt uitspreken. Ik denk dat Genk niet klaar was toen het al naar Maribor moest. En mochten ze de terugmatch voor eigen volk hebben afgewerkt in de plaats van op Standard, hadden ze die vierde er wel in gejaagd. Maar een algemenere oorzaak is het niet uit te roeien fenomeen van de onderschatting. Bij pers en supporters, en onvermijdelijk ook bij de kern. Het is maar tegen Maribor, het is maar tegen Zürich… ze kijken al uit naar de volgende ronde in de hoop dan een grote naam te trekken voor een echte Europese match. Die instelling, die kleine onderschatting, heeft als gevolg dat je na twee minuten een steek laat vallen, die je nadien niet meer opgeraapt krijgt. Mannen met meer ervaring, zowel internationaal als nationaal, worden daardoor minder verrast. Hoewel die grotere ervaring er wel is bij Genk en Brugge, en ze zich ook op een naïeve manier lieten rollen. Waarom het met Club nu al een paar jaren misloopt in de Europacup begrijp ik eerlijk gezegd niet. Kwalitatief liggen ze meestal niet onder, maar in efficiëntie worden ze gevloerd. Het is vreemd.
Was er vroeger meer overtuiging en meer fanatisme tegen Europese tegenstanders?
Meeuws: Ik denk dat Belgische ploegen vroeger vooral uitblonken door hun tactische rijpheid. Wij slaagden erin om sterkere teams te neutraliseren, slechter te doen spelen en af te maken. Die slimheid en sluwheid ontbreken misschien een beetje bij de huidige generatie. Maar vergeet ook niet dat tot tien jaar geleden de beste Belgen bij Anderlecht, Brugge of Standard zaten. Tijdelijk bij KV Mechelen. Nu zijn die veel meer verspreid, en voetballen de besten in het buitenland. Dat is een niet te onderschatten kwaliteitsverlies voor onze topclubs.
Zouden de Rode Duivels kunnen meedraaien in de Champions League?
Meeuws: Moeilijke vraag. Met de echte top niet, denk ik. Ik vermoed dat weinig nationale ploegen dat kunnen. Ik zie Spanje niet winnen tegen Barcelona. Wij hebben het met de Rode Duivels één keer tegen PSV opgenomen, dat was verre van gemakkelijk.
Bij Lierse was de tweede ronde budgettair niet verplicht. Maar hoe dan ook wordt er gerekend. FC Zürich loot Newcastle. Men neemt dan aan, totaal ten onrechte trouwens, dat Lierse ook Newcastle geloot zou hebben. Jullie zouden naar Genk zijn uitgeweken en die match zou vijftien miljoen frank hebben opgebracht.
Meeuws: Die rekening mogen ze maken. We hadden Zürich moeten uitschakelen, door dat niet te doen hebben we hoe dan ook veel geld verloren. Maar op het behouden en uitbouwen van de kern, en op het vernieuwen van het stadion, heeft dat geen invloed. Ik vrees dat bij Club Brugge, misschien ook bij Genk, er wel een paar Europese rondjes ingecalculeerd waren. Het hele Belgische voetbal heeft er een slechte zaak aan gedaan, want onze coëfficiënt zakt verder weg.
Lierse is beroemd om de jeugdschool van Marcel Vets. Blijft dat reservoir goed gevuld?
Meeuws: Absoluut. Op de stages laten wij altijd een paar jongeren meetrainen, je staat er verstomd van hoe vrank en vrij die zich aanpassen. Maar ik wil onderstrepen dat niet alleen Marcel Vets daarin grote verdiensten heeft, ook assistent-trainer Frank Braeckmans speelt een belangrijke rol. De jeugdopleiding van Lierse is op educatief, technisch, tactisch en mentaal gebied voorbeeldig. Marcel Vets en zijn medewerkers slagen erin de getalenteerde jonge gastjes van tien elf jaar eruit te pikken en de Lierse-opleiding te geven. Dat is een gave die niet iedereen heeft. Maar de moeilijkste fase is de overgang van de jeugd naar het eerste elftal. Ik hoor veel trainers klagen dat ze goede jongeren hebben tot vijftien zestien jaar, maar dat het dan verkeerd loopt. Bij ons niet, omdat Frank Braeckmans zich intensief met die knapen bezighoudt. Ze worden medisch begeleid. Ze trainen individueel bij met de hartslagmeter, omdat er conditioneel een groot verschil is tussen jeugd en eerste ploeg. En ten slotte worden ze doordrongen van het concept dat we hanteren. Als zo een jongen voor de eerste keer in het A-elftal komt, weet hij perfect wat van hem verwacht wordt. De posities zijn genummerd, en ze weten wat ze moeten doen bij balbezit en bij balverlies. Dat wordt bij de beloften en de reserven tot vervelens toe ingeoefend. Daarom heeft Lierse jongeren die vanaf hun achttien in het A-team kunnen meedraaien. Een voorsprong van twee drie jaar op andere clubs.
En ze weten dat ze een kans krijgen om in het fanionteam te komen.
Meeuws: Heel belangrijk. Clubs als Anderlecht of Club Brugge spenderen veel geld aan hun jeugdafdeling, ze hebben er bekwame mensen werken, en toch breken er weinig of geen eigen jongeren door. Als ze er twee of drie hebben, zal het al zeer veel zijn. Daar zouden ze zich serieuze vragen bij moeten stellen. Want het is op onze manier, met eigen jongeren en met een vast en modern spelsysteem, dat Belgische clubs zullen moeten proberen om voeling te houden met Europa. Wat de Noren kunnen, moeten wij ook kunnen.
Als er geen haar in de boter komt teken je bij Lierse een contractverlenging tot 2002. Michel D’Hooghe heeft nochtans al een ballonnetje opgelaten om je weer bondscoach te maken.
Meeuws: Ik hoop dat ooit opnieuw te worden, want ik vind dat ik de vorige keer geen faire kans heb gekregen. Maar op dit moment voel ik er weinig voor. Ik heb een schitterende kern, ik kan het goed vinden met de voorzitter en met het bestuur, en we hebben een paar mooie jaren voor de boeg. Ze gaan er ook wat te gemakkelijk van uit dat Robert Waseige stopt na het EK 2000. Stel dat hij goede resultaten behaalt, waarom zou hij dan niet voortdoen tot de wereldbeker in Japan?
Koen Meulenaere