‘Meer Europese samenwerking, dat is de inzet’, zegt oud-premier Jean-Luc Dehaene.

Met een koffer vol Europese ervaring begint CD&V-lijsttrekker Jean- Luc Dehaene aan de verkiezingscampagne. Van 1992 tot 1999 maakte hij als eerste minister de Europese topbijeenkomsten mee. Daarna werd hij ‘wijze man’ en hielp hij premier Guy Verhofstadt (VLD) in 2001 bij het opstellen van de Verklaring van Laken. Na Laken loodste ondervoorzitter Dehaene de Europese Conventie in 2003 naar een voorstel van verdrag over een Europese grondwet. Over die laatste periode schreef Dehaene het boek De Europese uitdaging. Van uitbreiding tot integratie.

De Europese Conventie was een dwingende oefening om de werking van de Europese Unie democratischer en efficiënter te maken met het oog op de toetreding van tien nieuwe lidstaten uit Centraal- en Oost-Europa. Voor die landen nam dat proces ruim tien jaar – het startschot werd in 1993 in Kopenhagen gegeven – in beslag.

‘Een ijltempo’, zegt Jean-Luc Dehaene. ‘Toen Spanje, Portugal en Griekenland toetraden, was er nog geen eenheidsmarkt en geen muntunie. Toch hebben de onderhandelingen met hen veel langer geduurd en waren de overgangsperiodes veel groter. De voorbereiding van de toetreding van de tien nieuwe lidstaten diende de continuïteit en de stabiliteit in Centraal- en Oost-Europa, maar de moeilijkheden van hun integratie worden onderschat. Hun achterstand is veel groter en de interne hervormingen zijn enorm. Tegelijkertijd wil de EU hen verhoudingsgewijs financieel minder steunen dan de landen van Zuid-Europa destijds.’

De huidige EU-lidstaten zitten ook niet te wachten op werknemers uit de nieuwe lidstaten.

jean-luc dehaene: De vrees voor grote migraties en delokalisatie van bedrijven bestond ook bij de toetreding van Spanje, Portugal en Griekenland. Maar ze bleek ongegrond. Intussen is de integratie van de EU doorgezet. Dat vergroot het risico van marktverstoring en verklaart de strakkere houding van de huidige lidstaten. Maar juist daarom moeten zij beseffen dat een evenredige inspanning nodig is om de tien nieuwe landen te laten bijbenen.

‘Economische convergentie’ is volgens u het structurele antwoord.

dehaene: Daarom steun ik de Europese Commissie die de nieuwe EU-landen onder meer met de Europese structuurfondsen wil helpen. Ik deel niet de houding van Frankrijk, Duitsland en andere lidstaten die zichzelf beschouwen als netto-betalers en vinden dat de eigen middelen van de EU moeten worden teruggebracht van 1,27 naar 1 procent van het bruto binnenlands product. Dat staat haaks op het uitbreidingsdiscours.

De Europese Conventie was volgens u ‘de eerste echte instelling van het herenigde Europa’ omdat ook de nieuwe lidstaten meededen. Maar voor een aantal essentiële zaken blijft men rond de hete brij draaien.

dehaene: De Conventie heeft op vele punten stappen in de goede richting gezet. Maar er is meer nodig om niet te verzanden in immobilisme. Ten eerste is dat de veralgemening van een Europese besluitvorming met gekwalificeerde meerderheden. Ten tweede is er de Europese Commissie. Haar centrale rol gaat verloren als ze geen coherente ploeg met een beperkt aantal leden kan vormen. Ten derde heeft de EU nu in feite geen eigen middelen. Het zijn dotaties van de lidstaten en die staan op de rem omdat de dotaties hun begrotingstekorten vergroten. Daarom ben ik gewonnen voor een Europese fiscaliteit.

U zult in de verkiezingscampagne pleiten voor Europese belastingen?

dehaene: Dat is niet revolutionair. Toen de EU in 1958 begon, werd ze gefinancierd met douanerechten. Door een Europese fiscaliteit hoeven de belastingen niet te verhogen. Je kan bijvoorbeeld een bepaald percentage van de btw definiëren als een Europese belasting. Die beslissing moet dan door Europa genomen kunnen worden.

De Conventie heeft ‘een verdrag met een grondwettelijke inhoud’ en geen Europese grondwet voorgesteld omdat de koudwatervrees voor de ‘Verenigde Staten van Europa’ te groot is. Deelt u die vrees?

dehaene: Nee, maar die discussie is nu niet zinvol. Wat levert het op om terug te grijpen naar een romantische droom van de vaders van Europa als dat velen afschrikt? Dan is het beter om pragmatisch te zijn. Meer samenwerken, dat is de inzet.

U noemt veiligheid en justitie een van ‘de grote Europese werven’.

dehaene: De bevolking weet goed dat veiligheid een grensoverschrijdend probleem is. Het is belangrijk dat op dat vlak de communautaire, supranationale methode zal worden gebruikt. Er kunnen Europese wetten komen en instellingen zoals Europol en Eurojust kunnen verder worden uitgebouwd.

Voor het buitenlands beleid van de EU gaat men niet zo ver. Toch schrijft u: ‘De reële soevereiniteit van de lidstaten kan enkel een gedeelde Europese soevereiniteit zijn.’

dehaene: Daarbij dacht ik op de eerste plaats aan de tien nieuwe lidstaten. Bij het einde van de Koude Oorlog hebben ze hun soevereiniteit herwonnen. Van sommige hoor je dat ze zich niet van het juk van Moskou hebben losgerukt om onder dat van Brussel te komen. Ik hoop dat ze leren dat hun nationale soevereiniteit vooral theoretisch is en pas reëel wordt in een Europees kader. Ze kunnen daarbij leren van de ervaring van België met de euro. Ons land heeft sinds de start van de muntunie veel meer economische armslag dan voordien toen we gebonden waren aan de Duitse mark.

U vindt dat Europa als ‘global actor’ zijn grenzen moet vastleggen. Tijdens de Conventie wees voorzitter Valéry Giscard d’Estaing Turkije af als lidstaat. U vond dat ‘misplaatst’ terwijl u het ten gronde met hem eens bent.

dehaene: Zijn reactie was not done omdat de EU consequent moet zijn met een beslissing. Maar het toetredingsdebat met Turkije zou heel anders verlopen zijn indien men in 1999 had kunnen gebruikmaken van een voorstel van de Conventie: een overeenkomst van nabuurschap. Dat instrument zal men ook nodig hebben om te vermijden dat de EU verwatert door steeds nieuwe uitbreidingen naar het zuiden en het oosten.

U had Turkije liever als goede nabuur gezien dan als lid van de EU?

dehaene: Ja. Turkije ligt geografisch maar voor een deel in Europa en het land heeft een heel andere culturele traditie.

U bent tegen een referendum over een Europese grondwet, maar u vindt het wel een geschikt thema voor de verkiezingscampagne. Zal daar veel volk naar komen luisteren?

dehaene: Niet als je het beperkt tot de Europese grondwet. Maar voor de Europese dynamiek bestaat wel degelijk veel belangstelling. Belangrijk is dat de mensen een perspectief zien. In mijn droom bijvoorbeeld moet de EU in de toekomst een plaats in de Veiligheidsraad bekleden. Anders zullen de Verenigde Naties zich niet hebben aangepast aan de globalisering en zal Europa geen rol van betekenis meer in de wereld hebben.

Uw grote opponent in de Europese verkiezingscampagne wordt Verhofstadt. Die confrontatie kan de mensen misschien ook dichter bij Europa brengen?

dehaene: Akkoord met dat laatste, maar een premier die ook Europees lijsttrekker is, kan niet decreteren dat hij dat alleen doet om zijn Europees beleid te laten beoordelen. Als de mensen voor mij stemmen, hebben ze in elk geval twee voordelen. Ze kunnen er zeker van zijn dat ik naar het Europees parlement ga en ze kunnen ook indirect de Europese aanpak van Paars goedkeuren.

De SP.A heeft de Belgische consensus over Europa doorbroken. Voor de Vlaamse socialisten is de EU een ’technobureaucratie’ die lijdt aan ‘een liberaliseringdrift’.

dehaene: Volgens mij denken SP.A’ers zoals Willy Claes en Karel Van Miert daar niet zo over. Met een deel van de kritiek – bijvoorbeeld dat Europa in te veel domeinen de kaart van de liberalisering wil trekken – ben ik het eens. Maar is het daarom nodig om anti-Europese gevoelens op te roepen? Onze werkgelegenheid en onze welvaart hangen in zeer grote mate af van Europa. De vrede en stabiliteit op het continent danken we aan Europa. Een zinvolle aanpak van migratie en veiligheid kan enkel Europees. Enzovoorts. Wie dat allemaal vergeet, is gevaarlijk bezig.

Door Patrick Martens

Jean-Luc Dehaene

‘Turkije ligt geografisch maar voor een deel in Europa en het land heeft een heel andere culturele traditie.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content