Sinds de verkiezing van Tony Blair en Lionel Jospin heeft de linkerzijde het in Europa voor het zeggen. Toch heerste op het congres van de Europese sociaal-democratie niet echt euforie.
EEN BERICHT UIT MALMÖ
Drie jaar na de val van de Berlijnse muur was het nog bon ton om het nakende einde van het socialisme te decreteren. In 1992, na een zoveelste nederlaag van Labour in Groot-Brittannië, zette de decaan van het Saint Anthony’s College in Oxford, de veel gelauwerde Ralf Dahrendorf, een definitieve streep onder meer dan 150 jaar politieke arbeidersbeweging. ?De oude linkerzijde is uit de mode. Het socialisme is dood. Het blijft hooguit het speelterrein voor wat van de nomenclatura in het Oosten overblijft en voor enkele onwrikbare gelovigen in het Westen.? Omdat hij vooral niet misbegrepen wou worden, voegde Dahrendorf er nog aan toe : ?De ineenstorting van het communisme heeft alles en allen in een kwalijk daglicht gesteld, die op een of andere manier met het socialisme te maken hebben, of zelfs maar met het beleid dat als sociaal wordt omschreven.? Het bleek een voorbarig doodvonnis. De weerbarstige feiten en vooral de eigenzinnige kiezer stelden Dahrendorf in het ongelijk.
Vorige week, minder dan een decennium na het communistisch debacle, triomfeerde Europee links in het Zweedse Malmö. Vier dagen na de onverwachte overwinning van de Franse socialisten werd Lionel Jospin op het congres van Europese socialisten (PES) toegejuicht en schudde hij de hand van die andere ster, de vlag van New Labour, Tony Blair. ?We zijn nu in dertien van de vijftien lidstaten aan de macht,? rekende de Duitse PES-voorzitter Rudolf Scharping uit, ?en negen regeringsleiders komen uit onze rangen.?
Het heeft iets van een forfaitscore. Dit resultaat bloeit op ondanks de neoliberale revolutie van de jaren tachtig en ondanks de puinhoop die het Oost-Europese, reële socialisme liet liggen. In de Unie ontplooit de sociaal-democratie zich als veruit de grootste politieke kracht, en voorlopig ziet het er niet naar uit dat de zegetocht stopt. Sinds de mislukte goudroof van de Duitse minister van Financiën Theo Waigel zit nu ook de centrum-rechtse coalitie in Bonn in zak en as en rijst de vraag of vervroegde verkiezingen nog wel te vermijden vallen. Zo nee, dan is het vrijwel zeker dat Helmut Kohl de laatste electorale match uit zijn carrière verliest, waardoor de sociaal-democratie kan regeren over de grootste drie Unielanden. ?De kans is groot dat de linkerzijde de volgende twintig jaar in Europa de lakens uitdeelt,? schreef Larry Elliot in de Engelse krant The Guardian. Reden genoeg voor euforie, tot arrogantie toe. Maar zo’n zelfgenoegzaam sfeertje hing er in Malmö niet.
TONY BLAIR PRAAT ALS EEN CHEF
Het congresgebouw, het Scania Convention Center, nodigde trouwens uit tot bescheidenheid. Twee jaar terug moest de immense ruimte nog een gloednieuwe montagehall van Saab voorstellen, maar de investering rendeerde niet en het hele bedrijf werd ontmanteld. In Zweden heet Vilvoorde Malmö. Een overwinningsroes zou hier wat misplaatst overgekomen zijn. Op geen enkel moment, ook niet bij de blije intrede van Jospin en Blair, ging de zaal uit de bol. Natuurlijk ontbrak hier de modale kiezer, die zoveel gemakkelijker zijn emoties de vrije loop laat. Het gezelschap was opgetrokken uit europarlementsleden en partijkaders ; mensen die beseften hoe gênant deze veelheid aan macht kan worden. Voor het eerst sinds het bestaan van de Europese Unie kan de sociaal-democratie namelijk niet op een alibi terugvallen. Als het zo begeerde sociale Europa er niet komt en de werkgelegenheid niet zichtbaar verbetert, moet links het deze keer aan zichzelf wijten. Achttien jaar lang kon de verantwoordelijkheid voor het sociale falen altijd wel opschuiven naar een conservatieve Britse dame of heer. Dat verhaal is nu uitgediend. Links beschikt nu over de hefbomen om de eigen programmapunten door te voeren. Zoiets beklemt. Een dominante Europese sociaal-democratie zal heel vlug met de vervelende vraag worden geconfronteerd wat al die eerste-ministers drijft en waartoe al die macht wordt aangewend ?
Zelfs in de hoogdagen van de Internationale toonde het Europees socialisme zich nooit een hecht blok, waar iedereen achter dezelfde ordewoorden marcheerde. Ook in Malmö bleven de nationale breuklijnen voortdurend zicht- en hoorbaar. Die verschillen slaan niet op symbolen of emblemen, wel op wezenlijke punten, zoals de rol van markt en overheid en de wijze waarop het continent zijn gigantisch banenprobleem moet oplossen.
Onder François Mitterrand onderging het Franse socialisme ongetwijfeld een metamorfose en werden nogal wat oude dogma’s verbeurd verklaard. Jospin trok die lijn door, maar toch kreeg zijn socialisme het adjectief ?oud? mee omwille van Blair. Die tegenstelling heeft de congresregie ongewild nog geaccentueerd door beide sprekers onmiddellijk na elkaar te programmeren. Het kwam de duidelijkheid ten goede, maar niet de eenheid. Zowel Blair als Jospin verwoordden hun boodschap met de zelfverzekerdheid van lieden die pas door het soevereine volk werden gelegitimeerd en dus het gelijk aan hun kant hadden. Zeker de Britse eerste-minister, die de woorden comrades noch socialisme over zijn lippen kreeg, ondernam geen poging om, gezien de ideologische achtergrond van de toehoorders, zijn standpunten wat roder te kleuren. Al de thema’s van zijn kiescampagne kaartte hij aan als even veel recepten voor het nieuwe Europa : de strijd tegen de misdaad, het belang van de familie en vooral het nieuwe economische denken. ?De technologie heeft ons leven veranderd. Alles is nu nieuw, dus is het de hoogste tijd dat het sociaal-democratisch model wordt vernieuwd. De overheid heeft nu een andere rol. Ze moet de mensen opleiden, zodat hun talent op de markt kan openbloeien. Terwijl de old left alles met meer uitgaven en regulering dacht op te lossen, moeten wij de partijen van de fiscale en economische omzichtigheid zijn.?
De Britse premier klonk heel offensief, bij momenten zelfs provocerend. ?Our task today is not to fight old battles.? Blair praatte als een chef, één die zich heeft voorgenomen om ook in Europa de lijnen uit te zetten.
BRANDJES BLUSSEN IN DE SHERATON
Jospin stelde zich minder opdringerig op en maakte geen gebruik van de gemakkelijke schema’s over oud en nieuw links. Hij kwam op voor het stimuleren van de economische groei, de verkorting van de arbeidstijd en het behoud van de openbare dienst. De verschillen tussen Blair en Jospin logen er niet om. Nadien probeerden tal van kopstukken de scheidingslijnen dicht te praten, of dan toch te relativeren. De Duitse SPD-leider Oskar Lafontaine bewees terzake zijn talent. ?Je mag van Blair geen karikatuur maken. Alles wat hij tot dusver als eerste-minister besliste, zijn typisch sociaal-democratische maatregelen. Ik kan ze alleszins stuk voor stuk onderschrijven.? SP-voorzitter Louis Tobback, die doorgaans baalt van zulke internationale hoogmissen, tekende hier wel present. Hij had het over de specificiteit van de Franse en Britse politieke cultuur en eensgezindheid rond het essentiële. ?Over het meest belangrijke zijn Blair en Jospin het eens. Allebei maken ze van de strijd tegen de werkloosheid hun topprioriteit.?
Tobback loog niet. Maar de volledige waarheid wil dat hun remedies zo uit elkaar lopen, dat tussen hen alleen een inhoudsloos compromis haalbaar lijkt. Elke concrete invulling dreigt een aanvaring te veroorzaken. Op de top van Amsterdam zou het al goed prijs kunnen zijn, onder meer over de werkgelegenheid. De Franse socialisten willen dit hoofdstuk scherp brengen, terwijl New Labour daar absoluut tegen is en daarin op de sympathie van het boegbeeld van de Europese christen-democratie, Helmut Kohl, kan rekenen. Overigens kwam Jospin in Malmö niet alleen schouderklopjes in ontvangst nemen. Hij wilde ook wel zaken doen. De hele trommel van harde Europese beloften, die hij tijdens zijn kiescampagne kwistig had rondgestrooid, werd leeggeschud in de suites van de Sheraton, waar de rode happy few bivakkeerde. Dat verknalde de sfeer. Wat een feest moest worden, eindigde in een crisisberaad. ?Veel van die toezeggingen formuleerde Jospin op een moment dat hij zich geen enkele kans toedichtte om de verkiezingen te winnen,? sakkerde één van de kameraden in de coulissen. ?Als hij voet bij stuk houdt, blaast hij zowel het verdrag van Amsterdam, het stabiliteitspact als de muntunie op.?
Vooral Wim Kok, die als voorzitter van de Unie in Malmö een grote slag wou slaan, moest van de ene suite naar de andere hollen om brandjes te blussen. Hij vond niet eens de tijd om het congres met een bezoek te vereren. Zelfs de partijleiders die zoals Tobback geen regering leiden, kregen Kok amper te zien of te horen. Op het diner arriveerde hij met ruime vertraging en hij verliet de tafel als eerste, en behoorlijk knorrig ook. Net voordien had Jospin hem nog een andere confidentie gedaan. De Fransman had het zo druk dat hij zich nooit tijdig door het lijvige verdragdossier kon werken, en vroeg dus verlengingen.
DELORS VRAAGT EEN TEGENMACHT
Met zijn uitspraken over de flexibele criteria van Maastricht en zijn verzoek om het stabiliteitspact opnieuw te onderhandelen, heeft Jospin het bij de Europese realpolitici verkorven. De regeringsvorming in Parijs deed het scepticisme over Jospins Europese marsrichting nog toenemen. Er was de benoeming van de linkse nationalist en eurofoob Jean-Pierre Chevènement op Binnenlandse Zaken, waardoor het moeizame compromis rond Schengen gevaar loopt. Maar bovenal was er de weigering van Jospin niet van president Jacques Chirac om voormalig commissievoorzitter Jacques Delors voor één jaar Buitenlandse Zaken te gunnen. Zowel Bonn als de Europese Commissie in Brussel hadden ervoor gelobbyd dat Delors Frankrijk door het verdrag en in de muntunie kon loodsen. Jospin gaf evenwel niet toe, dropte de technocraat Hubert Védrine op de Quai D’Orsay en offreerde Delors het moeilijke departement Justitie. Waarvoor Delors feestelijk bedankte, zodat hij in Malmö tijd kon uittrekken voor wat keuvelarij met Willy Claes en het herformuleren van zijn strategie voor Europa in de vele werkgroepen van het congres.
Als één van de architecten van Maastricht blijft Delors een overtuigd voorstander van de eenheidsmunt. Volgens hem moeten de criteria niet veranderd worden en het stabiliteitspact, een vondst van Waigel, acht hij verdedigbaar. Maar hij stelt vast dat er veel verkeerd loopt. ?Omdat er geen tegenmacht bestaat tegen het monetarisme van de bankiers van de centrale banken, is Europa de jongste jaren zijn drie-procentpuntengroei kwijtgespeeld. Er is geen gecoördineerd economisch beleid en zo laten we ons vele troeven ontglippen. Daarom keren de mensen zich tegen Europa. Als dat geïntegreerd economisch beleid er niet komt, zullen er nog voor 2003 landen revolteren tegen de muntunie, en in het bijzonder tegen de Europese centrale bank. Zelf zal ik dan publiek tegen de eenheidsmunt stelling nemen.? Delors herinnert aan de afspraak van Maastricht, zoals die in het fameuze artikel 103 werd neergeschreven. ?Ik vraag dat het contract van Maastricht wordt nageleefd. Niets meer, maar ook niets minder.?
Volgens Delors, die ondanks zijn 71 jaar over een zeldzaam groot prestige bij de Europese linkerzijde beschikt, laten vooral de ministers van Financiën het afweten. Zij zouden van het pure monetarisme uit de bankwereld moeten afstappen. In Malmö werd een eerste aanzet gegeven om het tegenoffensief op gang te brengen. Achter gesloten deuren vergaderden de financiële deskundigen over de aanpak tot bijsturing van de invloedrijke Ecofin-raad. Ze willen een procedure uitstippelen om de groei binnen de Unie te stimuleren en een Europees werkgelegenheidsbeleid meer kansen te geven, onder meer via een alternatieve financiering van de sociale zekerheid. Het belang van die intenties mag echter niet overschat worden. De Franse en Britse titularissen op Financiën waren niet aanwezig, terwijl de Duitse afgevaardigde op vele wielen remde. Echte engagementen bereikte het gezelschap dus niet. Toch toonden de Belgische deelnemers aan het beraad, vice-premier Elio Di Rupo (PS) en europarlementslid Freddy Willockx (SP), zich tevreden met het resultaat. ?Nu de inflatie definitief werd overwonnen, moet de monetaire politiek zich ook om de economische groei bekommeren,? gaf Willockx mee.
DEHAENE MOET MEER DURVEN
Het Frans socialisme en zeker de stellingen van Delors kunnen bij de Belgische socialisten op aanzienlijk meer sympathie rekenen dan die van Blair. Ook voor de forcing van Jospin rond het Verdrag van Amsterdam bestaat er breed begrip, want de Vlaamse en Franstalige linkerzijde is slechts matig enthousiast over de tot dusver bereikte resultaten. Di Rupo zorgde in besloten kring voor verbazing toen hij zei dat België het afgeleverde werk momenteel een onvoldoende meegeeft. In de SP wint de overtuiging veld dat premier Jean-Luc Dehaene het te voorzichtig aanpakt. Hoewel Tobback er in de verste verte niet aan denkt om over het nieuwe Unieverdrag veel drukte te verkopen, hoopt Willockx het partijbureau te overtuigen dat België veel offensiever moet optreden. ?Het is tijd dat Dehaene het wat harder gaat spelen en de lat hoger legt. Waarop wacht hij om Kohl een beetje te kittelen ? Het ontbreekt de Belgische diplomatie en de premier aan durf.?
Ondanks die oprisping bleek in Malmö dat de communicatielijnen met de Wetstraat 16 optimaal functioneren. Zowel Tobback als PS-voorzitter Philippe Busquin lichtten de premier keurig in over de stand van Europese zaken onder socialistische leiders.
De kans dat Jospin van zijn collega’s-regeringsleiders in Amsterdam veel substantiële toegevingen krijgt, lijkt klein. Door het rumoer in de eigen coalitie beschikt Kohl nauwelijks over een onderhandelingsmarge, terwijl Blair weigert ook maar iets toe te geven dat de Britse concurrentiepositie kan verzwakken. Als er een compromis uit de bus komt, zal dat veeleer de ideeën van Blair dan die van Jospin volgen. Bijgevolg is het meer dan waarschijnlijk dat het gedachtengoed van New Labour aan een opmars door het continent begint. In Nederland is het al zover en ook in het zuiden telt Blair geestesgenoten. Aan Massimo D’Alema vertelde Blair dat Italië maar eens werk moet beginnen te maken van ?een liberale revolutie van links.? D’Alema, secretaris-generaal van de PDS, de vroegere communistische partij, en de belangrijkste formatie in de regering van Romano Prodi, was het daar roerend mee eens. ?Het oude ontwikkelingsmodel heeft gefaald, we moeten nu een nieuw model bedenken. In de globale economie leiden meer overheidsuitgaven niet langer tot meer en betere groei. Daarom moet er een nieuw sociaal pact komen, waarbij de rigide elementen uit de welvaartsstaat worden geëlimineerd. Als we daar niet in slagen, zullen we de macht die we nu in Europa hebben, vlug uit handen moeten geven.?
Paul Goossens
Lionel Jospin, Rudolp Scharping, Tony Blair en Göran Persson (van links naar rechts) : het einde van het alibi.