Gezelle (1)
Wie de poëzie van Gezelle beoordeelt (Knack nr. 4, “Ons groot nationaal dichtertje”), moet zijn tijd én zijn publiek kennen. Wie er in het Gezellejaar een artikel mag over schrijven, doet er beter aan te praten over de grote en goede dingen die Gezelle deed, zoniet kan hij beter zijn overdadige kritiek inslikken en niet schrijven.
Gezelle (2)
Gezelle is niet kapot te krijgen en dat stoort Benno Barnard. Daarom probeert hij van Gezelle een karikatuur te maken. Had Gezelle in het Duits of het Engels geschreven, ware hij wereldberoemd. Dankzij Gezelle is Vlaanderen iets minder banaal.
Gezelle (3)
Het artikel over Guido Gezelle leert ons duidelijk meer over de bekrompen vooringenomenheid van Barnard dan over het werk van Gezelle. De gebruikte taal is daarenboven uitermate arrogant en onnodig kwetsend. Nu ja, de spreker mag dwaas zijn als de luisteraar maar wijs is.
Barnard weet niet wat Gezelle voor de hedendaagse Vlaming nog kan betekenen. Het volstaat de juiste dichters te lezen:
Gij zijt ons de stem die niet zal zwijgen
maar beurtelings luidend in muziek en klacht
de spiegel wordt waarnaar wij zinnend nijgen,
de vlam die vuur geeft aan het nageslacht.
En ieder voorjaar vaart uw wekroep over
dit ruisend land dat in de omsingeling
van de rivieren en van waaiend lover
zich moeizaam heft uit zijn vernedering.
De verzen zijn van Anton Van Wilderode, nog zo’n bevlogen Vlaming en priester-dichter, die bij zijn overlijden verleden jaar in Knack met tien regeltjes tot praktisch niets werd herleid.
Het laat de indruk dat het pluralisme van Knack enige last heeft van allergie.
Guido Gezelle (4)
Wie is deze gefrustreerde Schöngeist? Zijn beschouwingen zijn niet kritisch maar onterend.
Guido Gezelle (5)
Welk ressentiment heeft Benno Barnard bewogen om deze tekst te schrijven? Ik vrees dat hij de diepte van Gezelle niet aanvoelt wegens zijn eigen ingesteldheid.
Guido Gezelle (6)
Er is in dit land een generatie die opgevoed is in de geest van Gezelle. Mensen die de rust van de natuur hebben opgezocht en nog kunnen genieten van de resterende vogeltjes in hun tuintje. En die nu machteloos zien hoe snelle wagens en dure discotheken het halen op de zogenaamde volière van Gezelle. Waar is de verantwoordelijkheid en het zelfrespect van mensen die een van onze grootste dichters op die manier de grond in boren? Want dit is niet alleen een generatieconflict. Het gaat om de steeds groter wordende kloof tussen diegenen die zijn wat ze hebben en diegenen die zijn wat ze zijn.
Guido Gezelle (7)
De belachelijke veralgemening waarmee Barnard in zijn artikel “de huidige Vlaming” schandvlekt, is geen uitspraak van “de huidige Nederlander” maar van een gefrustreerde Hollandse immigrant in Antwerpen die er zijn genoegen in vindt zijn gastheren te vernederen.
Guido Gezelle (8)
Barnard besluit zijn artikel met de woorden: “En, idioot, ik voelde medelijden met die dode, eenzame man.” Dat hij zich na het plegen van zoveel venijnig gebral idioot voelde, kan ik begrijpen. Maar ik kan hem gerustellen: de grote Guido Gezelle heeft van een arrogant Hollands dichtertje als hij geen medelijden nodig.
Guido Gezelle (9)
Boeiend moge het lezen van Barnards bijdrage over Gezelle wel zijn: de boodschapper wordt de “Ego Flos” wat toch niet de bedoeling kan zijn. O jee, een aanklacht bijna, die de jubelzangen van Gezelle overstemt. Het mag er zeker wezen en de heer Benno heeft eerlijk geschreven en de zwarte plekken op de ziel van Gezelle waren er zeker. Maar toch niet objectief: Gezelle verdient beter.
Gelukkig maakt de bijgevoegde bundel met op de kaft de prachtige foto van deze gebeitelde en schijnbaar gelukkige mens veel goed.
“O Dichten die ‘k gedregen, die ‘k gebaard hebben, in de pijn des dichtens, en gevoesterd aan die arem herte mijn”.
Guido Gezelle (10)
De eerste treden van dit Gezellejaar zijn nauwelijks bestegen of daar kwakt Benno Barnard met Noord-Nederlandse trefzekere lef zijn graffiti tegen “dat imposante waterhoofd boven de zwarte soutane”. Hij drapeert Gezelle royaal als ultramontaan, objectieve vijand van de Verlichting, zwartrok, Johannes de Doper van het modernisme, etcetera. Gelardeerd met narcisme en gemaskerd scheldproza bereikt Barnard zijn definitie over de dichtkunst van Gezelle: “een volière waarin hij Gods vrije natuur bezingt voor zijn huishoudster en het hele Vlaamse volk”. Een volk dat overigens de deernis van Barnard opwerkt door zijn “stralend echec”. Als lezer is het erg leuk te mogen ervaren hoe een intellectuele dwerg in dit Gezellejaar het erop waagt als een pauw op een Vlaams erf zijn praalzucht te deponeren. Zijn expositie zou hem moeiteloos wat ruimte verschaffen op de Antwerpse Sinksenfoor. Mis! Ze kreeg een première in een weekblad waarbij de lezer “De mooiste gedichten van Guido Gezelle” ontvangt, gebloemleesd door Jozef Deleu. Of: hoe sensatie, commercie, dubbele bodems en bescherming van het cultuurpatrimonium toch kunnen samenwonen onder één dak.”
Guido Gezelle (11)
Barnard rijdt een scheve schaats als hij Gezelles plaats in de Vlaamse Beweging wil duiden. Gezelle was niet de voorvechter waarvoor Barnard hem laat opdraven; hij was meer een afstandelijk volger. En beweren dat de olie van de hedendaagse Vlaamse Beweging nog altijd een rabiaat anti-Franse cultuurgevoeligheid is, snijdt geen hout meer bij mensen die voorbij de slogan denken.
Guido Gezelle (12)
Dat zo’n slecht geschreven en in zo’n schuttingtaal gesteld stuk in Knack kan verschijnen, is toch wel bedenkelijk.
Guido Gezelle (13)
Het is het recht van Benno Barnard medelijden te hebben met die dode eenzame man. Ik heb medelijden met Benno, die blijkbaar niet snapt wat Gezelle betekende, heeft betekend en nog betekent voor de vele lezers.
Guido Gezelle (14)
Ik ken een handvol doctoren die Gezelle op alle domeinen historisch en wetenschappelijk-taalkundig juist bestudeerden, zonder een zweem van idolatrie of Vlaamse bekrompenheid. Waarom dan deze Barnard?
Guido Gezelle (15)
Jammer dat een artikel over Gezelle, aan het begin van zijn feestjaar, niet mocht geschreven worden door iemand die gewoon van Gezelles werk houdt. Gezelles werk is voor mij rustig, bescheiden, beschouwend genieten van zuiverheid en taalspel. Ik vind nog weinig literatuur die mij nergens compromitteert met een of andere verziekte geest van een schrijver die zichzelf in de belangstelling werkt door zijn literatuur in plaats van omgekeerd.
F. Michiels, Schoten.,André Cassiers, Brasschaat.,Roland Depoorter, Mariakerke.,E. Van Der Maelen, Schepdaal.,J. Paul Fransen, Gent.,Leo De Schepper, Moerbeke-Waas.,Toon Devogelaere, Aalst.,Mieke van den Eynde, Deurne.,Gw. Vermeire, Merelbeke.