Een van de hoogvliegers van de nieuwe generatie Vlaamse liberalen heet Alexander De Croo. Een mandaat heeft hij nog niet, maar hij weet al precies welke richting zijn partij uit moet. ‘De Open VLD zit met een perceptieprobleem opgezadeld’, zegt hij. ‘Dan slaat het toch nergens op om op dezelfde weg verder te gaan?’
Het post-Verhofstadttijdperk. Daar wachten veel ambitieuze liberalen nu al jaren op. Nu de dominante vijftigers eindelijk plaats lijken te ruimen, is het niet de tussengeneratie maar wel een resem erg jonge turken die zich warmloopt. Onder anderen Jean-Jacques De Gucht en Mathias De Clercq wordt een grote politieke toekomst voorspeld. En ook Alexander De Croo (33), zoon van minister van staat Herman De Croo, zou het volgens een handvol partijkopstukken wel eens ver kunnen schoppen. De Croo junior behaalde op 7 juni vanaf de tiende plaats op de Europese lijst haast 48.000 voorkeurstemmen, maar raakte toch niet verkozen. ‘Ik besef dat ik met zo’n score wel verkozen zou zijn als ik voor de Vlaamse verkiezingen was opgekomen’, zegt hij. ‘Maar dit was pas mijn eerste verkiezingsdeelname, en ik hou nogal van een stapsgewijze aanpak. In het bedrijfsleven worden jonge talenten ook niet meteen in de raad van bestuur opgenomen, hè.’ Dat betekent echter niet dat de jonge ondernemer geen ambitie heeft: bij de federale verkiezingen van 2011 zou hij best een betere plek op de lijst willen.
Dat er veel kritiek is gespuid op het feit dat zoveel zonen en dochters van liberale politici de laatste jaren kansen hebben gekregen, begrijpt De Croo maar al te goed. ‘Natuurlijk is mijn achternaam een enorm voordeel’, zegt hij. ‘Daarom heb ik er ook geen problemen mee dat men mij vijf keer kritischer bekijkt dan andere kandidaten. Maar ik hoop dat men ook ziet wat ik zelf te bieden heb en me daarop beoordeelt.’
Uw eerste verkiezingsdeelname mag dan een groot succes zijn geweest, voor uw partij was 7 juni een donkere dag.
alexander De Croo: Onze partij heeft het bij de Vlaamse verkiezingen inderdaad niet zo goed gedaan. Maar met onze Europese lijst hebben we wél goed gescoord, en dat wijst erop dat er wel degelijk een groot liberaal publiek is dat we kunnen aanspreken. Dat de Vlaamse uitslag 5 tot 6 procent lager lag, blijft natuurlijk bijzonder jammer, want onze Vlaamse ministers hebben het de voorbije jaren echt niet slecht gedaan. Integendeel.
Wat is er dan misgelopen?
De Croo: Tijdens de campagne zijn er ontegensprekelijk fouten gemaakt. Zo heeft de affaire-Vijnck ons zeker stemmen gekost, en daarvoor hebben we ook intern een hoge prijs betaald. Onze partij draait immers op de lokale afdelingen, die worden voortgestuwd door mensen die zich louter uit overtuiging keihard inzetten. En dan duikt er plots iemand zoals Dirk Vijnck op die uit een andere partij komt en amper iets heeft bewezen. Dat hij meteen een parlementszetel aangeboden kreeg, heeft de militanten natuurlijk pijn gedaan. En dat heeft de sfeer tijdens de campagne niet bepaald bevorderd.
Maar nog nefaster was de periode van federale instabiliteit die na de verkiezingen van 2007 is begonnen. Twee jaar lang hebben we ons niet kunnen profileren als een partij die het verschil maakt. We deden gewoon mee met de regering zonder al te extreme standpunten in te nemen. Dat was fout: door ons niet tegen de gang van zaken af te zetten, werden we ermee geassocieerd.
Is dat verbeterd sinds de Vlaamse en Europese verkiezingen van 7 juni achter de rug zijn?
De Croo: Jammer genoeg niet. Als we niet opletten, vrees ik zelfs dat we dezelfde richting zullen blijven uitgaan. Neem het asiel- en migratiedossier. Aanvankelijk hadden wij daar een duidelijk standpunt over ingenomen: alleen regularisatie voor mensen die voor zichzelf kunnen instaan, met eventueel een paar uitzonderingen. Maar dat standpunt is al snel verwaterd. Daarnaast wordt ook weer de indruk gewekt dat het bij de Open VLD een grote warboel is, waar onder meer duchtig met ministers wordt geschoven. Onwaarschijnlijk vind ik dat. We weten allemaal dat onze partij sinds de laatste verkiezingen met een perceptieprobleem zit. Dan gaan we toch niet op dezelfde weg verder?
Kort na de verkiezingen schreef u op de sms-website Twitter dat als de formateursnota een voorproefje was van het regeerakkoord, de Open VLD evengoed wc-papier kon maken van het partijprogramma. Veel kwade telefoontjes gekregen?
De Croo: (lacht) Dat viel mee. Ik was me er niet van bewust dat op het partijbureau was afgesproken om geen commentaar te geven over de regeringsonderhandelingen. Maar spijt heb ik er niet van, want ik sta nog altijd achter mijn standpunt. Het was verkeerd om met onze reputatie te pokeren. Vooral omdat van bij het begin duidelijk was dat de andere onderhandelaars ons er eigenlijk niet bij wilden.
Uw partij bleek zelfs bereid om de extra jobkorting, die voor de verkiezingen nog een breekpunt werd genoemd, los te laten om toch maar in de Vlaamse regering te mogen stappen.
De Croo: Ik heb het nooit zo voor die jobkorting gehad. Natuurlijk is het een goede zaak om werken aantrekkelijker te maken, maar zo’n jobkorting is een te grote omweg. Bovendien was onze aanpak veel te mercantiel: stem op ons en u krijgt meer geld! Daar hadden we nooit onze speerpunt van mogen maken. Dat die jobkorting niet in de nota van formateur Kris Peeters (CD&V) stond, was voor mij dan ook niet doorslaggevend.
Hoe kan het tij nu worden gekeerd?
De Croo: Om te beginnen hebben we zo snel mogelijk een nieuwe partijvoorzitter nodig. Onze interim-voorzitter, Guy Verhofstadt, heeft grote merites maar zit met zijn hoofd al voor een groot deel in Europa. En dat is ook terecht, want hij heeft heel bewust voor het Europees Parlement gekozen. Het is dus tijd dat er een nieuwe voorzitter aantreedt. Ik hoop dat er zich de komende tijd vier of vijf valabele kandidaten melden, die echt bereid zijn de strijd aan te gaan in onze afdelingen. Een eerlijke voorzittersverkiezing die over ideologie en inhoud gaat: dát is wat onze partij nodig heeft. Het slechtste wat nu zou kunnen gebeuren, is dat de partijtop een dominante kandidaat naar voren schuift.
Aan welk profiel moet de nieuwe Open VLD-voorzitter beantwoorden?
De Croo: Gezocht: voorzitter van een ondertussen middelgrote Vlaamse partij die graag wat zou willen groeien? (grinnikt) De eerste vereiste is vanzelfsprekend dat hij een echte liberaal is die een voortrekkersrol kan spelen. De nieuwe voorzitter moet de partij weer kunnen doen draaien. Bovendien moet hij de band met onze militanten en met het middenveld weer aanhalen, want die hebben we te veel verwaarloosd.
Hebt u ambitie om een gooi naar het voorzitterschap te doen?
De Croo: Dat zou veel te vroeg zijn, want ik heb nog niet genoeg politieke ervaring. De nieuwe voorzitter moet de Open VLD door een moeilijke situatie navigeren. Het is dan ook superbelangrijk dat hij een groot netwerk heeft en ook over genoeg politieke ervaring en inzicht beschikt.
Dan sluit u meteen uw eigen generatie uit, inclusief Verhofstadts vaak getipte poulain Mathias De Clercq.
De Croo: Helemaal niet. Leeftijd is van ondergeschikt belang. Zelf mag ik dan nog geen politiek mandaat hebben uitgeoefend, maar er lopen in onze partij genoeg jongeren rond die al veel meer mileage hebben.
Is er eigenlijk sprake van een generatie-De Clercq binnen de Open VLD?
De Croo: Tijdens de voorbije campagne waren er verscheidene jonge kandidaten die elkaar vaak tegenkwamen en het goed met elkaar konden vinden. Ik heb hier in Oost-Vlaanderen bijvoorbeeld veel campagne gevoerd met Egbert Lachaert, Phi-lippe De Backer en Mathias De Clercq. Na de verkiezingen vonden we het tijd worden om een stap naar voren te zetten en duidelijk te maken waar we voor staan. Uiteindelijk zijn we samen aan een open brief begonnen, waarin we onder meer duidelijk wilden maken dat de Open VLD volgens ons alleen in de federale regering kan blijven als daar een beleid met sterke liberale accenten wordt gevoerd.
Die open brief was vooraf wel braafjes met de partijtop doorgepraat.
De Croo: Niet dat ik weet. In elk geval is het een superkritische tekst geworden. Wat is de kern van die open brief? Wij vonden al een tijdlang dat onze partij te weinig het verschil wist te maken in de federale regering. Daarom wilden we een niet mis te verstaan statement maken: we zijn op zich niet tegen verdere regeringsdeelname, maar wel als de partij aan handen en voeten is geketend en daarvoor in 2011 afgestraft dreigt te worden. Kijk, er staat gewoon een generatie klaar die vooruit wil. Wij geloven dat er veel meer in de Open VLD zit dan er vandaag uit komt.
De Open VLD is jarenlang door dezelfde mensen geleid, en die verdwijnen nu allemaal in korte tijd van het toneel. Is het post-Verhofstadttijdperk eindelijk aangebroken?
De Croo: Guy Verhofstadt en Karel De Gucht trekken inderdaad naar Europa, Patrick Dewael zit de Kamer voor en Bart Somers plooit zich wellicht op Mechelen terug. (denkt na) Maar zij zijn niet de enigen die de afgelopen jaren invloed hadden in onze partij. Er is nog een hele groep mensen, met onder meer onze voormalige Vlaamse ministers, die ook hun strepen hebben verdiend. Ik vind het nogal denigrerend om al die mensen te herleiden tot de generatie-Verhofstadt. Ik denk trouwens niet dat pakweg Karel De Gucht daarmee zo ingenomen zou zijn.
Zou een oppositiekuur op alle niveaus uw partij deugd doen?
De Croo: Nogmaals: als blijkt dat wij in de federale regering geen enkele invloed uitoefenen, kunnen we het beter voor bekeken houden. Mochten we bijvoorbeeld op een algemene ontsporing van de begroting afstevenen, dan mogen wij daar als Open VLD niet in meegaan. Maar een regeringsdeelname is ook niet iets waar je al te licht kan overgaan. Op een bepaald moment beslis je om in een coalitie te stappen omdat je achter het programma kunt staan en vertrouwen hebt in je partners. Zo’n engagement kun je niet zomaar opzeggen omdat er interne problemen opduiken. Dat zou onzinnig zijn.
Wat moet uw partij dan doen in de federale regering?
De Croo: Meer stelling nemen, natuurlijk. We stevenen op een enorme overheidsschuld af, en dat maakt me echt bang. De uitgaven stijgen, en door de economische crisis dalen de inkomsten. Dus is er maar één oplossing: besparen. Tijdens de campagne heb ik me er ontzettend aan geërgerd dat niemand dat durfde te zeggen. In plaats van de mensen te waarschuwen dat er harde tijden aankomen, deelden de partijen dessertjes uit, zoals een Vlaamse kinderbijslag.
Afgelopen week reageerde de PS erg bits op het voorstel van minister van Begroting Guy Vanhengel (Open VLD) om van de afgesproken groeinorm in de gezondheidszorg af te wijken.
De Croo: Als er zo’n groot gat in de begroting zit, is het normaal dat men eerst onderzoekt hoe op de grootste uitgavenpost kan worden bespaard. En vandaag gaat 50 procent van de federale uitgaven nu eenmaal naar de sociale zekerheid. Met andere woorden: er zal onvermijdelijk aan ons socialezekerheidssysteem moeten worden gesleuteld. Maar dat betekent echter niet dat we de mensen die het hardst onder de economische crisis lijden pijn zullen doen.
Gebruikt de federale regering volgens u het juiste recept om de symptomen van de crisis onder de knie te krijgen?
De Croo: Het is de taak van de overheid om de bevolking zo goed mogelijk tegen de gevolgen van de economische crisis te beschermen, en daartoe moet ze zoveel mogelijk mensen aan het werk houden. Zodra de economie weer opleeft, moet ze ervoor zorgen dat de ondernemingen weer happig zijn om werknemers in dienst te nemen. Maar dat zullen ze alleen aandurven als de arbeidsmarkt flexibeler wordt gemaakt.
Dat vergt een moeilijke evenwichtsoefening van de politiek, en een nieuwe manier van denken. Zo beseft onderhand iedereen dat de tijd voorbij is dat we onze hele loopbaan bij dezelfde werkgever konden blijven werken. Dat betekent dus dat bijna iedereen op een bepaald punt in zijn leven zijn werk zal verliezen. Belangrijk is dat de dramatiek van zo’n ontslag wordt weggenomen, dat mensen niet meer in paniek moeten zijn omdat ze hun huis niet langer kunnen afbetalen. Dat kan door de uitkeringen verregaand op te trekken maar ze tegelijkertijd ook te beperken in de tijd. Wie zijn werk verliest, krijgt dan een paar maanden tijd om iets nieuws te zoeken of zich gericht om te scholen zonder dat hij financiële problemen krijgt.
In het najaar organiseert de Open VLD een ideologisch congres. Verwacht u daar veel van?
De Croo: Cruciaal is dat we eerst een nieuwe voorzitter verkiezen en dan pas aan de ideologische herbronning beginnen. Veel mensen in mijn partij hebben heel goede ideeën, maar we slagen er niet meer in om die te vertalen in een homogeen verhaal. Want wat willen de mensen weten? Wat je als partij concreet wilt doen, wat je wilt bereiken, en waarop je mag worden afgerekend. Dat maken we niet genoeg duidelijk, en dat was zeker een handicap tijdens de laatste verkiezingscampagne. In de aanloop naar 7 juni heb ik veel mensen gevraagd waar de Open VLD volgens hen voor stond, maar de meesten stonden met hun mond vol tanden. Dat moeten we veranderen.
U lijkt veeleer een pragmaticus dan een ideoloog.
De Croo: We hebben dan ook geen behoefte aan een nieuwe discussie over de fundamenten van het liberalisme in vergelijking met bijvoorbeeld het socialisme. Dat zou ons niet vooruithelpen. In mijn ogen moeten we streven naar toegepast liberalisme: we moeten aantonen wat onze overtuiging echt kan betekenen in de samenleving van vandaag. Want dat hebben we de voorbije jaren veel te weinig gedaan, en we hebben ook niet genoeg moeite gedaan om ons te verkopen. Dus moeten we nu weer de hort op om de mensen van onze boodschap te overtuigen.
Op uw blog pleitte u er een tijd geleden voor om meer ervaringsdeskundigen uit allerlei sectoren in de politiek binnen te brengen. Dan zult u wel opgetogen zijn over de aanstelling van Ingrid Lieten (SP.A) en Philippe Muyters (N-VA) in de Vlaamse regering?
De Croo: Helemaal niet. Zoiets holt onze democratie alleen maar verder uit. Nu al hebben veel kiezers het gevoel dat het niet uitmaakt op wie ze stemmen. Het zijn toch de partijhoofdkwartieren die beslissen wie er in de parlementen en regeringen mag zitten. Want wie heeft de echte macht in België? Een vijftal mensen aan de top van elke politieke partij. Zij bepalen wie een verkiesbare plaats krijgt, en wie na de verkiezingen zijn mandaat mag opnemen. Vandaag bestaat een derde van het Vlaams Parlement uit opvolgers. Dat is toch onaanvaardbaar? Of neem nu de lijststem: daardoor ben je vanaf de tweede plaats op een lijst sowieso verkozen, zelfs als je ondermaats scoort. En nu hebben we ook al ministers die niet door de bevolking zijn verkozen. Meer nog: voor de verkiezingen weigerde Ingrid Lieten om de lijst te trekken, maar na de verkiezingen bleek ze wel bereid om minister te worden. Dat vind ik echt niet kunnen. Ik wil meer ervaringsdeskundigen in de politiek, maar dan moeten die wel gewoon verkozen worden.
Waarom vindt u het zo belangrijk dat meer ervaringsdeskundigen hun weg naar de parlementen vinden?
De Croo: Omdat we veel te veel naar een systeem met uitsluitend beroepspolitici aan het evolueren zijn. Zelf ben ik van plan om altijd mijn onafhankelijkheid te bewaren, en altijd iets naast de politiek te blijven doen. De politiek heeft nood aan mensen die ook ervaring hebben in andere sectoren. Mensen die weten wat het is om te werken, om een zaak op te starten, om een organisatie te leiden.
En dus geen schoolverlaters die meteen in het parlement terechtkomen, zoals een paar van uw partijgenoten?
De Croo: Ach, die maken vandaag maar een kleine minderheid uit. De essentie is dat we weer meer talentvolle mensen de politiek moeten binnenloodsen, en dat kan alleen maar als we de politiek aantrekkelijker maken. Vandaag schrikt de almacht van de partijen veel mensen af. Ook ik heb daar de voorbije maanden erg van opgekeken. Het is duidelijk dat dit zo niet verder kan. Wacht maar, de nieuwe generatie liberalen zal dat allemaal veranderen. (lacht)
DOOR ANN PEUTEMAN / FOTO’S FILIP NAUDTS
‘Het slechtste wat nu zou kunnen gebeuren, is dat de partijtop een dominante kandidaat naar voren schuift.’