Begin juli rukten de graafmachines de eerste bomen van het legendarische Witte Kinderbos uit de grond. De symboliek moet wijken voor een snelle treinverbinding tussen Antwerpen en de luchthaven in Zaventem. Knack vroeg aan de ‘vader’ van het bos, pater Luc Versteylen, wat hij vindt van die verdwijntruc.
In hun handen hielden ze witte bloemen of witte ballonnen. Ze waren naar schatting met zo’n driehonderdduizend. Ze eisten ‘een betere wereld voor onze kinderen en meer gerechtigheid’. De stille betogers die op zondag 20 oktober 1996 door de straten van Brussel trokken, gaven uiting aan hun afschuw voor de gruweldaden van Marc Dutroux en aan hun verontwaardiging over het falen van politie en gerecht. Kort na die Witte Mars nam pater Luc Versteylen het initiatief om het Witte Kinderbos aan te planten. Volgens het Guinness Book of Records ‘het smalste bos van de wereld’. Nu gaan zaag en bijl er te keer.
Het is druk op de middenberm van de E19 ter hoogte van de afrit Mechelen-Zuid. Vrachtwagens rijden af en aan. Bomen worden gerooid en tot fijn stof vermalen. Het ontvangstcomité van railinfrastructuurbeheerder Infrabel bestaat uit drie heren: projectleider Bart van Haesendronck, adjunct-communicatieverantwoordelijke Guido Ardeel en perschef Frédéric Petit. We lopen samen langs het bos. Is Infrabel de boze houthakker? De perschef probeert meteen te sussen: ‘In het kader van het Diaboloproject legt Infrabel hier een nieuwe, tweesporige treinverbinding aan waardoor het Witte Kinderbos moet verhuizen. De Vlaamse regering heeft in overleg met Infrabel gezocht naar een compensatie voor dit verlies aan bosareaal. Die nieuwe bosaanplanting bevindt zich op twee terreinen gelegen in Vilvoorde, het Hoogveld en het Tangebeekbos. Hier zal een nieuw, kindvriendelijk speelbos van meer dan 50 hectare worden aangelegd. De belangrijkste symboolcompensatie bestaat in het aanleggen van nieuwe bosaanplantingen langs de autosnelweg E19. We weten dat dit allemaal erg gevoelig ligt, maar we proberen dus voor zoveel mogelijk compensatie te zorgen. Zelfs pater Versteylen kan leven met dat idee.’
Woordvoerder Petit zet er op de verharde grond flink de stap in en verduidelijkt hoe zorgvuldig zijn mannen te werk gaan. Hij houdt met het volle hart van het kinderbos, poneert hij met een bijzondere klemtoon in zijn stem. Zijn twee collega’s be-amen. Terwijl de auto’s links en rechts van ons voorbijrazen, meten we de schade op.
De heren troosten ons met een duidelijk afgebakende toekomstplanning. De werken voor de fundering van het spoor duren tot juli 2010. In 2011 worden de sporen aangelegd en staan de eerste testritten op het programma. In 2012 moet de lijn dan definitief worden opengesteld. ‘Die zal bij het verkeersknooppunt in Machelen aansluiten op Diabolo, de ondergrondse tunnelverbinding die we gaan boren naar Brussel-Nationale Luchthaven.’
Voor we hoffelijk afscheid nemen van het Infrabel-ontvangstcomité, benadrukken de heren nog eens dat de overheid voor een blijvende herinnering aan de Witte Mars en de verdwenen kinderen heeft willen zorgen. ‘Het is vooral belangrijk dat die vredelievende boodschap blijft voortleven. We denken daarenboven niet alleen aan een symbolische maar ook aan een nieuwe recreatieve functie. Het feit dat de middenberm van de E19 niet toegankelijk is voor het publiek is altijd een negatieve factor geweest. Vandaar onze optie voor die twee andere boslocaties. Daar kunnen de kinderen samen met hun ouders rustig wandelen, spelen…’
DRIEHONDERDDUIZEND BOMEN
‘Gedachten alleen blijven niet bestaan, je moet die belichamen’, zegt de vader van het Witte Kinderbos, Luc Versteylen. ‘Bewegingen dijen uit, die moet je gestalte geven. Die Witte Marsen waren een heel bewogen gebeuren, maar ik weet uit ondervinding dat die niet actueel blijven wanneer die geen duidelijke, concrete vorm krijgen. Daarom hebben we het beleid gevraagd om evenveel bomen te planten als er deelnemers waren. Nu kent iedereen dat bos en ook de symboliek ervan. Van de betoging heb je een paar krantenknipsels en een video, maar daar schiet niet veel van over. Dat bos zet zich vast in je blikveld.
Hoeveel bomen zijn het er uiteindelijk geworden?
LUC VERSTEYLEN: 300.000. Eigenlijk 330.000, omdat tien procent van de bomen die aangeplant worden normaliter niet gedijen. Ze zijn toch allemaal blijven groeien.
Is het dan zo’n goede grond?
VERSTEYLEN: Nee, op sommige plaatsen zijn de bomen al zeven meter hoog en op andere niet meer dan dertig centimeter. Het is heel slechte grond en het was niet te doen om er groen op te krijgen.
De intrede van de kinderen met een boompje in de hand: dat moet u bijgebleven zijn.
VERSTEYLEN: Het was een geweldig feest. Die kinderen werden begeleid door de toenmalige rijkswacht die met motoren vooropreed, zwaailichten in volle actie. Die heren waren blij dat ze op de autosnelweg eens iets mochten doen zonder dat het om ongelukken ging. Het bos groeit nu en het doet veel pijn dat een deel moet verdwijnen.
Welk deel moet precies verdwijnen?
VERSTEYLEN: Het deel tussen Mechelen en Vilvoorde. Over hoeveel bomen het precies gaat, kan ik niet zeggen. Ik schat zo’n 120.000. De NMBS en de Vlaamse regering dachten dat wij hevige tegenstanders zouden zijn. Wij zijn voor bomen, maar uiteindelijk vooral voor het leven. Ik herinner mij vijfentwintig jaar geleden dat er in Meise op de middenberm treurwilgen stonden van bijna tien meter hoog. Nu ken ik genoeg van bomen en u ook om te weten dat treurwilgen heel zwakke takken hebben. Dat was levensgevaarlijk om die bomen daar te laten staan. Toen hebben wij als groene fietsers gevraagd om die bomen om te hakken. Dan kregen wij al vlug de natuurjongens tegen ons. Wij zijn vooral voor het leven. Het komt erop aan verschillende uitgangspunten en meningen samen te brengen.
Vanwaar het grote engagement voor die kinderen?
VERSTEYLEN: Ik heb veel contact gehad – en heb ’t nu nog – met ouders van gestorven kinderen. Ik had er al twee begraven nog voor de affaire-Dutroux. Dat onmetelijke leed ken ik van binnenuit. We werken samen met de ouders van Julie en Melissa en de vzw Marc en Corine. De ouders van de verongelukte kinderen hebben geen contact meer met de ouders van vermoorde kinderen en de ouders van verdwenen kinderen zijn ook een andere weg gegaan. Wij zijn de enigen die alle ouders vertegenwoordigen, met hen vaak contact hebben en door alle organisaties aanvaard worden.
Zorgt die verminking van het bos niet voor een kras op uw ziel?
VERSTEYLEN: Ja, ik probeer er de eerste tijd niet meer langs te rijden. Ach, we moeten ook redelijk zijn. Als de sneltrein niet op de middenberm zou komen, zou die langs woongemeenten voorbijrazen. We hebben van twee kwalen de minste gekozen.
Maar u hebt niet echt geprotesteerd?
VERSTEYLEN: Nee, nee. Toen de eerste bomen geveld werden, zijn we er wel naartoe gereden. De kinderen van Zemst zijn in een bus, begeleid door politiemannen, naar de plaats gereden waar de eerste bomen in 1982 werden geplant. Ze ontrolden een heel lang spandoek: Hier begint een wereld opnieuw. We waren de televisiebeelden van het kappen en het rooien voor; ze hebben die kinderen laten zien. Diezelfde zin hebben we zoveel jaren geleden ook geschilderd op dat stuk ‘megastrade’ dat er ligt in Mechelen-Noord. Heel grote letters, maar die zijn nu helemaal vervaagd. We proberen voortdurend een ‘grondboodschap’ te brengen. Als hier en daar iets ingeruild moet worden, dan zorg je dat het ergens anders komt, dat er toch een zekere veiligheid, een zekere continuïteit wordt verzekerd.
Er wordt uiteindelijk ook nog een nieuw bos gecreëerd?
VERSTEYLEN: Het is er al. De eerste bomen zijn geplant in 2002, enkele honderden, tussen Luik en Antwerpen op de lijn van de Witte Kinderdreef, om aan te tonen dat zorg om kinderlevens geen taalgrenzen kent. Toen hebben we aan Yves Leterme en Elio Di Rupo gevraagd om op de taalgrens, op elkaars grondgebied, een boom te komen planten. Verdriet om kinderen, houden van het leven, dat hebben wij toch ondanks al onze verschillen met elkaar gemeen.
We zijn geen fanatieke natuurbeschermers. We zijn gewoon voor het leven, en we voelen dat die Witte Kinderdreef pas over enkele jaren voltooid zal zijn. Het bos was er alleen voor de gedode kinderen, de dreef is er ook om te zorgen voor de kinderen die het geluk hebben nog in leven te zijn en die nog een toekomst hebben. Merkwaardig is het feit dat vorig jaar nog het Witte Kinderwándelbos is aangelegd. Dat werd onder anderen door de ouders van Joe van Holsbeek aangeplant.
Waar is dat?
VERSTEYLEN: Dat ligt in Houtem. Eigenlijk wordt heel de streek tussen Brussel en Mechelen meer en meer bebost, en vooral langs beide kanten van de autosnelweg. Dat bosgebied zal heel uitgebreid worden. Ons hartzeer zal verdwijnen. In plaats van naar het midden te kijken, naar die ontboste middenberm, kijken we links en rechts.
U vindt het eigenlijk niet zo erg dat die trein er komt.
VERSTEYLEN: Jawel, ik vind het erg, maar ook noodzakelijk. Het is in ieder geval pijnlijk om te zien. Het Witte Kinderbos heeft ook kijkfiles verhinderd en dus mensenlevens gespaard. We hopen dat ze toch opnieuw bomen langs de rand zullen planten.
Wat is er nog bij u overgebleven van die Witte Mars?
VERSTEYLEN: De ontroering daaraan deel te nemen en verscheidenheid te creëren binnen een geheel. Dat hebben we ook gehad na die moordpartij in Antwerpen. Je loopt met rabbijnen en chassidim-joden over dezelfde straat. Soms moeilijk, maar heel mooi. Het leven overwint altijd.
DOOR JAN HAERYNCK / foto’s reporters