‘Er moet een wereldwijd parlement van burgemeesters komen’

© Dana Lixenberg

‘Staten zijn te zeer geneigd tot rivaliteit. Steden kunnen veel beter samenwerken.’ Dat zegt de Amerikaanse politicoloog Benjamin Barber, die volgende week te gast is in Antwerpen. Een gesprek over pragmatische burgemeesters, het einde van de EU, en de kanariefunctie van vrouwen met kinderwagens.

‘Nationalisme leidt tot logheid en verval’, zegt hij. We moeten niet redeneren vanuit de naties, we moeten handelen vanuit een wereldwijd netwerk van steden.’ Aan het globalisme ontkomen we niet meer, dus moeten we ook in de politiek weidser durven te kijken. ‘We hebben ziektes zonder grenzen, terrorisme zonder grenzen, immigratie zonder grenzen, markten zonder grenzen. Maar nog altijd hebben we geen democratie zonder grenzen.’ De Amerikaanse politicoloog Benjamin Barber (74) pleit al jaren voor een samenleving van geëngageerde burgers in plaats van een maatschappij die wordt gedirigeerd door politieke instituten en kapitaal. Onlangs verscheen de Nederlandse vertaling van zijn nieuwe boek: Als burgemeesters zouden regeren. Haperende staten. Opkomende steden. Hij draagt het op aan ‘onze kosmopolitische burgemeesters, overal ter wereld, die hun verantwoordelijkheid nemen voor een wereld die niet door hen kan worden bestuurd; en die – omdat ze problemen liever oplossen dan erover te debatteren – ons in staat stellen om de gevarenzone te verlaten’.

De boodschap van Benjamin Barber valt niet in een utopische woestijn. We ontmoetten hem in Brussel, waar hij sprak met leden van de Europese Commissie. Al jaren werken steden samen om meer te bereiken dan hun natie kan. Neem nu de Nederlandse steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht: zij hebben met hun G4 in Brussel een sterke lobbygroep. ‘Meer macht voor de steden is geen utopie’, schreef ook Europarlementslid Kathleen Van Brempt (SP.A) vorig jaar in een opiniestuk naar aanleiding van een bezoek van Barber. ‘In het Europees Parlement stel ik vast dat de Nederlandse en Britse steden al lobby’s hebben die meer bereiken dan die van de natiestaten. Waarom zou Antwerpen niet op dezelfde manier samenwerken met Gent, Luik, Brussel en Charleroi?’

‘Mijn boek is dus geen theorie, het proces is al volop aan de gang’, zegt Barber. ‘De toekomst is in handen van dynamische netwerken van sterke steden. Laat de steden doen wat staten niet kunnen doen. Laat burgemeesters de wereld regeren.’

U houdt een warm pleidooi voor meer macht voor burgemeesters.

BENJAMINBARBER: De invloed van steden is al aan het toenemen. Als ze zich verenigen – wat ze steeds meer doen – kunnen ze de agenda van de wereldpolitiek bepalen. Staten zijn van nature te zeer geneigd tot rivaliteit. Ze lijken niet in staat om samen te werken. Steden hebben soortgelijke problemen en kunnen die samen oplossen.

Neem nu de klimaatsverandering en de CO2-uitstoot. Toen de regeringsleiders een paar jaar geleden in Kopenhagen samenkwamen om afspraken te maken om de CO2-uitstoot terug te dringen, draaide die milieuconferentie op niets uit. Ze waren bang dat hun soevereiniteit zou worden aangetast. Maar de burgemeester van Kopenhagen nodigde ook tachtig burgemeesters uit. Zij bleven aan de onderhandelingstafel zitten en namen maatregelen. Door de inzet van elektrische schepen in de haven van Los Angeles werd de uitstoot van de haven met de helft teruggebracht. Rotterdam deelt zijn kennis over waterbeheersing met Ho Chi Minhstad in Vietnam. Dat zijn belangrijke stappen, die erop wijzen dat mijn idee niet zo utopisch is.

U gelooft dat de stad de wereld kan redden. Is dat een terugkeer naar de stadstaat, de polis?

BARBER: De polis was de wieg van de democratie. Daarna kwamen de monarchie en de natiestaat. Maar de natiestaat laat ons nu in de steek. In 1913 woonde 10 procent van de wereldbevolking in steden, in 2013 50 procent en in 2050 zal dat 75 procent zijn. De mens is, zoals Aristoteles al zei, een politiek dier. Politiek begint in de wijk en in de stad, dat is nog altijd zo. Het is de stad die bepaalt hoe we wonen, werken, naar school gaan en met mensen betrekkingen aanknopen. Steden vormen steeds meer netwerken van cultuur, handel en communicatie. De moderne democratie is een uitnodiging om burgerparticipatie, die zich op lokaal niveau afspeelt, te verbinden met de gecentraliseerde macht. De nadruk zal steeds meer komen te liggen op niet-hiërarchische vormen van burgerschap.

Maar in die Atheense polis hadden alleen vrije mannen rechten. Vreemdelingen, vrouwen en slaven moesten in hun ondergeschikte rol blijven. Ook nu zijn in de steden niet alle burgers gelijk.

BARBER: Illegale migranten worden nog altijd niet als burgers beschouwd. De ongelijkheid is dus niet verdwenen. Maar we moeten ook durven te vergelijken. Als we het burgerschap in de huidige steden vergelijken met wat we voor ogen hebben als burgerschap in de perfecte polis, staan we nog een heel eind van die democratie af. Maar als we het burgerschap van de stad vergelijken met die van de natiestaat, hebben mensen veel meer vertrouwen in het burgerschap van de stad. Ze identificeren zich meer met de stad dan met de natie – ook de illegale migranten die naar steden trekken. Zij kiezen voor steden omdat steden staan voor interactie, diversiteit, openheid en anonimiteit. In een stad kunnen ze zich verbergen. Dat kunnen ze niet in een dorp. Ik wil zeker niet beweren dat ste- den paradijzen zijn voor armen en migranten. Het zijn de migranten die de stad kiezen als plek waar ze naartoe willen.

Hoe kunnen burgemeesters een oplossing bieden voor die illegalen?

BARBER: De ongelijkheid in een stad wordt gecreëerd door een wereldwijde marktgedreven economie die burgemeesters en steden niet kunnen controleren. Steden en burgers krijgen te maken met de gevolgen van een economisch systeem waarvoor ze niet verantwoordelijk gesteld kunnen worden. Dat is de grootste paradox in de stad. Burgemeesters kunnen zeggen dat ze een betere regularisatie voor de burgers nodig hebben, maar ze kunnen geen bedrijven regulariseren die aan de andere kant van de wereld zitten. De correctie moet dus gebeuren op een veel grotere schaal dan de stedelijke.

Een netwerk van steden?

BARBER: Niet zomaar een netwerk, maar een wereldwijd parlement. Als steden samen regels opleggen aan grote bedrijven, kunnen ze de globale economie bepalen. Dat gebeurt al in New York en Los Angeles. Als steden zeggen dat het federale minimumloon moet worden opgedreven tot 10,10 dollar per uur, en dat ze anders geen zaken meer doen met de grote bedrijven, zullen bedrijven wel bijdraaien. Stel u eens voor dat duizenden steden over de hele wereld het over zo’n verhoogd minimumloon eens zijn: dat zou een diepgaand effect kunnen hebben op de bedrijfswereld. Steden kunnen niet afzonderlijk een eind maken aan de wanpraktijken van de globale economie, maar een wereldparlement kan dat wel. Het lijkt alsof ik een stap terug zet, van natiestaat terug naar stadstaat, maar het is dus een stap voorwaarts, naar de kosmopolis, de wereldwijde stedelijke verbondenheid.

Geeft u eens een voorbeeld van een burgemeestersmaatregel zonder toestemming van de staten?

BARBER: De vorige burgemeester van New York, Michael Bloomberg, legde een rookverbod op in de parken. Hij zag al die jonge kinderen met overgewicht in zijn stad rondlopen en legde de verkoop van grote bekers frisdrank aan banden. Daar kon Washington niets tegen inbrengen. Natuurlijk kan een rechter ingrijpen, zoals gebeurde bij Bloomberg en zijn frisdrankverbod. Maar als steden samen zulke beslissingen nemen, heeft de machtige frisdrank- en tabaksindustrie veel minder impact.

In veel landen beginnen burgemeesters van grote steden zich te verzetten tegen maatregelen die hun regering afkondigde. Zo weigerde de Amsterdamse burgemeester actief op illegalen te jagen, hij opende een huis waar de illegalen een half jaar mogen blijven. Is dat het pragmatisme van burgemeesters dat hen boven de nationale politici doet uitstijgen?

BARBER: Precies.Burgemeesters zijn probleemoplossers. De opdracht van een burgemeester is niet een ideologie te vertegenwoordigen of een natie en etniciteit te dienen. Een burgemeester moet zijn of haar stad pragmatisch besturen. En dat pragmatisme onderscheidt hem van politici op het nationale niveau, die allemaal gevangenzitten in ideologische discussies. Veel burgemeesters zeggen: ‘Die ideologie doet er niet toe, het is mijn job om op tijd de sneeuw geruimd te krijgen, het vuilnis dient opgehaald, de ziekenhuizen moeten openblijven, de snelwegen berijdbaar, de illegalen moeten hier naar school kunnen gaan…’

Kijk naar New York. De nieuwe burgemeester, Bill de Blasio, wil stadsidentiteitskaarten geven aan de illegalen. De federale regering zegt: ‘Kan niet, ze zijn illegaal dus ze bestaan niet.’ De Blasio zegt: ‘Die mensen zijn hier, hun kinderen gaan naar mijn scholen, ze gaan naar mijn ziekenhuizen, ze hebben hier werk. Het is mijn taak als burgemeester ze op te vangen. Of ze hier nu wettig zijn of niet.’

Dat is een andere logica dan de logica van Washington of een nationale regering. Steden kunnen zich die starheid niet veroorloven.

In sommige landen worden burgemeesters aangeduid, in andere worden ze verkozen. Wat vindt u het beste?

BARBER: Ik pleit voor verkozen burgemeesters. Een burgemeester die door het volk verkozen is, heeft meer legitimiteit, meer macht. In een tijdperk waarin burgemeesters de problemen van de staat moeten aanpakken, heb je autoriteiten nodig die verantwoordelijkheid krijgen. Twee keer vier of vijf jaar, dat lijkt me de ideale ambtstermijn voor een burgemeester.

Binnenkort hebben we Europese verkiezingen. Welke functie hebben het Europees Parlement, de Commissie en de Unie dan nog voor u?

BARBER: Ik wil daar zeer radicaal op antwoorden. En tussen ons: dit heb ik niet gezegd tegen de leden van de Europese Commissie die me hebben uitgenodigd. Het experiment ‘Europa’ was een cruciale stap die moest worden gezet na de Tweede Wereldoorlog. Europa was essentieel in de driehonderd jaar lange oorlogsgeschiedenis van soevereine staten en twee snel op elkaar volgende wereldoorlogen. Maar de EU heeft nu haar tijd gehad. Het idee is verlopen. Duitsland en Frankrijk hebben zich gedragen als machtige rijken die heersen over de hele groep.

Het experiment ‘Europa’ was belangrijk om ons de afzonderlijke staten te doen vergeten. Nu rukken de steden op, en die hebben Europa niet nodig. Andersom wel. Dat wereldomvattende netwerk zal eerst naast de Europese Unie bestaan, en zal uiteindelijk haar plaats innemen. Nu zuigt Europa nog geld weg van de steden om het daarna te herverdelen. Steden zouden zich beter afvragen hoeveel ze zelf in handen willen houden vóór ze Europa subsidiëren.

Maar wat als de steden te duur worden om in te wonen? Uit Athene trekken mensen weg om weer bij hun ouders op het platteland te gaan wonen. Men zou ook kunnen pleiten voor een nieuwe landelijkheid.

BARBER: Die romantische gedachte is wel vaker in de geschiedenis opgedoken. Maar Athene doet het beter dan Griekenland dankzij burgemeester Giorgos Kaminis. Griekenland is een ramp, maar Athene overleeft. Zelfs Detroit komt weer op als stad. De stad is niet kapot te krijgen. Ook de nieuwe Italiaanse premier Matteo Renzi, die burgemeester was van Florence, heeft begrepen dat we onze steden moeten uitbreiden tot metropole regio’s.

Leefbaarheid en overleefbaarheid in een stad is niet alleen afhankelijk van de economie, maar ook van de manier waarop een stad haar landschap schept. Waarom is de vormgeving van de publieke ruimte zo belangrijk?

BARBER: Het platteland en het agrarische landschap worden nog altijd beschouwd als een private ruimte. Bij een stad denkt men aan publieke ruimte. Het hart van een stad wordt gevormd door een plein. Ga naar om het even welke stad in de wereld en je zoekt naar het centrale plein waar mensen samenkomen. Bloomberg sloot in New York grote delen van Broadway af voor het verkeer. Hij wilde ze niet langer gedomineerd zien door bussen en vrachtwagen en auto’s. Nu zijn het eilanden geworden waar mensen kunnen samenkomen.

De architectuur van de publieke ruimte is een cruciaal element in de steden. Wolkenkrabbers zijn geen goed idee voor een stad. Een stadsarchitectuur moet plekken aanbieden waar veel ogen samen naar de straat kunnen kijken. We weten dat steden die georganiseerd zijn rond autoverkeer verschrikkelijk zijn. Ik heb als consultant meegewerkt aan concrete voorbeelden. Gunpowder Park in Noord-Londen is er zo één. Het was een oude oefenplek voor munitie, en ze is uitgegroeid tot een prachtige oase. Maak een openbare ruimte waarin creativiteit, spel en kunst vrij spel hebben, en je maakt een oase. Hetzelfde gebeurde in MacArthur Park in Chicago, een plek waar bendes hun oorlogjes uitvochten. Tot het park een plek werd waar gezinnen met hun kinderen komen, waar elke zomer gratis concertjes worden gehouden. De bendes waren het erover eens dat ze niet konden vechten op plekken waar hun moeders en broers en zussen samen in het park speelden.

Een stad moet ervoor zorgen dat ouderen en moeders met kinderwagens er vrij en makkelijk kunnen rondlopen. Verlaag de stoeptegels, zorg ervoor dat de trottoirs breed genoeg zijn. Het klinkt banaal, maar het is van een onvoorstelbare waarde. Moeders en vrouwen zijn zoals de kanaries in de mijnen. Als zij gedijen, heb je een gezonde stad.

De burgemeesters doen er ook goed aan te investeren in cultuur?

BARBER: Heel zeker. Kunst en muziek creëren een band tussen mensen, over etnische en religieuze grenzen heen. De stad is cultuur, de stad is verbeelding. Het kan me niet schelen of men argwanend of neerbuigend naar kunst kijkt, of dat men denkt dat het een bezigheid van een paar gekken is: kunst en cultuur vormen het weefsel van de stad. Het is de levensader van de stad. Een stad die niet investeert in kunst, laat zichzelf verslonzen.

Benjamin Barber, Als burgemeesters zouden regeren, Nieuw Amsterdam, 480 blz., 24,95 euro.

Op maandag 14 april organiseren het Toneelhuis, uitgeverij Nieuw Amsterdam en WPG Uitgevers een gespreksavond met Benjamin Barber, Benjamin Verdonck, Ivo Vanhove en Guy Cassiers. Om 20.00 uur in het Toneelhuis (Bourla), Antwerpen.

DOOR ANNA LUYTEN

‘De EU heeft nu haar tijd gehad. Het idee is verlopen.’

‘Stel u voor dat duizenden steden over de hele wereld het eens worden over een verhoogd minimumloon. Dan kun je de bedrijfswereld veranderen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content