Hasselt wordt bestuurd door een ‘afspiegelingscollege’. De meningen over die in Vlaanderen unieke formule verschillen. Ze is saai en fnuikt de democratie, zegt de ene. De ‘Hoofdstad van de Smaak’ vaart er wel bij, meent de andere.

Met het Hasseltse bestuurscollege gaat het uitstekend, dank u. Elke donderdagmiddag ronden waarnemend burgemeester Herman Reynders (SP.A) en zijn acht schepenen (vier SP.A, twee CD&V, één VLD en één Agalev) hun vergadering af met een sobere maaltijd. Beurt om beurt trakteren ze op belegde broodjes. IJverig stadspersoneel zorgt voor soep en koffie.

In tegenstelling tot de regenboogcoalitie in Antwerpen die er moest komen om het Vlaams Blok uit de meerderheid te houden, rollen de dames en heren van het stadsbestuur in de Limburgse hoofdplaats niet al ruziënd over het Groenplein bij het stadhuis. ‘Het belang van de Hasselaren en de groepssfeer in het college primeren’, luidt het.

Het lijkt haast het ideaal van een politiek bedrijf, maar niet iedereen denkt er zo over. ‘Een afspiegelingscollege leidt tot vergrijzing van het debat in de gemeenteraad. In een democratie heeft een oppositie de opdracht om de meerderheid te controleren, te waken over de kwaliteit van het bestuur en om alternatieven aan te reiken. Anders krijg je politieke discussies zonder peper en zout’, aldus Vlaams minister-president Patrick Dewael (VLD).

De Tongerse collega van Steve Stevaert – naast hun Vlaams ministerschap zijn beiden ook burgemeester-titularis van hun stad – sprak begin juni op een congres van de Hasseltse VLD. Hij daagde de lokale achterban uit. ‘Als een lijst bij de verkiezingen de absolute meerderheid behaalt, moet ze de volle politieke verantwoordelijkheid nemen. Was een afspiegelingscollege wel de keuze van de Hasselaar?’ De plaatselijke VLD-voorzitter Frank Bekkers moest even slikken, maar verdedigde toch de beslissing die zijn partij na de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2000 nam om in de brede bestuurscoalitie in Hasselt te stappen.

POLITIEKE OMWENTELING

‘Ach, Dewael is nog altijd ongelukkig omdat Stevaert na de gemeenteraadsverkiezingen in 1994 een voorakkoord tussen CD&V en VLD opblies.’ Zo wordt de kritiek van Dewael uitgelegd in het Hasseltse schepencollege. ‘Als kopstuk van de Limburgse liberalen heeft hij nooit veel greep gehad op zijn partijgenoten in Hasselt en nu vreest hij dat de VLD door de onmiskenbare invloed van Steve te veel op de achtergrond geraakt in onze stad. Dat komt hem natuurlijk ook niet goed uit bij de parlementsverkiezingen.’

Het SP.A-boegbeeld lag bij de jongste twee gemeenteraadsverkiezingen aan de basis van een politieke omwenteling in Hasselt. In 1994 moest hij te elfder ure het roer overnemen van Willy Claes die naar de NAVO vertrok. Stevaert, die al naam had gemaakt in de Limburgse deputatie, deed dat met verve. Hij werd prompt de nieuwe Hasseltse burgemeester. Sinds mensenheugenis was dat ambt in christen-democratische handen geweest. In 2000 stak Stevaert nog een tand bij door een alliantie te vormen met Agalev en met de lijst SPA uit te pakken.

De verkiezingsuitslagen in Hasselt logen er niet om. In ’94 leverde de lokale stembusgang een status-quo op voor de socialisten (34 procent en 15 verkozenen). In 2000 stootte de SPA-lijst met 51,4 procent door naar een absolute meerderheid van 23 op 39 zetels. Daar profiteerden ook de groenen van. Het aantal Agalev-raadsleden steeg van twee naar zes. De Hasseltse CD&V zakte in tien jaar van ruim 40 procent naar 21,3 procent. De CD&V heeft nu negen raadsleden tegenover achttien in 1988. De VU verloor in 2000 haar enige zetel, ondanks het lijsttrekkerschap van Frieda Brepoels (de huidige fractievoorzitster van de N-VA in de Kamer). De VLD maakte pas op de plaats met goed 14 procent en vijf verkozenen. Het Vlaams Blok ten slotte heeft twee raadsleden (7,8 procent), maar zij komen op geen enkele manier in het stuk voor. Hun politiek talent is beperkt. De lokale media besteden geen aandacht aan hen en de Hasseltse bestuursploeg let op dat ‘het gat in de haag’ niet groter wordt.

SAMENWERKINGSCOLLEGE

De politieke kaarten in Hasselt werden in de jaren negentig flink door elkaar geschud en Stevaert gebruikte ze om een nieuwe bestuurscultuur te installeren. Agalev-schepen Toon Hermans: ‘In 1994 werden we gepolst om met de socialisten aan dezelfde koord te trekken. Toen al opteerden we voor een samenwerkingscollege dat een nieuwe koers voor Hasselt wilde varen. Socialisten en liberalen konden toen samen een meerderheid vormen, maar toch kregen de groenen en de enige VU’er in de Hasseltse gemeenteraad de kans om mee in het college te stappen. In 2000 hebben we die lijn doorgetrokken. Dat was de afspraak vooraf. De VU viel weliswaar af, maar dan heeft Stevaert ook CD&V aan boord genomen.’

Voor die laatste stap, die toch wel verraste na het eclatante succes van de rood-groene SPA-lijst, bestaat volgens waarnemers ook een meer pragmatische uitleg. ‘Door zijn electorale slagkracht haalt Stevaert veel partijgenoten over de verkiezingsstreep, maar die blinken niet allemaal uit door bestuurlijke vaardigheden. Hij is verplicht om een beroep te doen op mensen met inhoud van andere partijen indien hij politiek de vruchten wil blijven plukken van een bestuur dat goed werkt en origineel durft te zijn.’ Schepen Hermans bevestigt: ‘In 1994 zei Stevaert tegen ons: wij hebben de mensen en jullie de hersenen. Laten we die twee samenvoegen in het voordeel van de stad.’

Maar er is nog een andere verklaring voor de terugkeer van CD&V in het Hasseltse stadsbestuur. Na de ‘paarse golf’ in Limburg in de jaren negentig sloten Stevaert en Theo Kelchtermans (CD&V) voor de gemeente- en provincieraadsverkiezingen van 2000 een akkoord om een rooms-rode dam op te werpen tegen de groeiende VLD-aanhang in Limburg. Geen van de betrokkenen sprak berichten daarover in Het Belang van Limburg tegen. Onderzoek van politicoloog Johan Ackaert van het Limburgs Universitair Centrum wijst in dezelfde richting. ‘In de meeste gemeenten start de coalitievorming voor de verkiezingen. Veel meer dan in andere provincies wordt deze operatie in Limburg centraal geleid door de politieke zwaargewichten’, aldus Ackaert. ‘Je kan er niet naast kijken dat CD&V in Limburg een inhaaloperatie heeft gedaan. Na de verkiezingen van 1994 bestuurde ze nog 21 van 44 gemeenten, al dan niet in een coalitie. Sinds begin 2001 deelt ze opnieuw in 29 gemeenten de lakens uit, alleen of samen met andere partijen. De SP.A zat een kwarteeuw geleden in amper vier gemeenten in het college en nu in 25 gemeenten. De VLD is na 2000 in Limburg teruggevallen van 21 naar 15 coalities.’

HASSELT AAN DE MENSEN

De rooms-rode verkiezingsas in Limburg en de mathematische doorslag van de uitslag bij de verdeling van de mandaten in het nieuwe Hasseltse college, braken de VLD en Agalev in de verkiezingsnacht van 8 oktober 2000 wel zuur op. Terwijl liberalen en groenen het glas hieven omdat de Hasseltse kiezer het beleid had goedgekeurd, konden ze via TV Limburg vernemen dat voortaan ook CD&V de stad mee zou besturen. Verliezer CD&V werd zo een winnaar en kreeg twee schepenen. De VLD leverde twee mandaten in. Agalev aasde op een verzilvering van haar bijdrage aan de alliantie met Stevaert, maar moest het opnieuw stellen met één schepen. Hermans: ‘De irritatie daarover heeft niet lang geduurd. Veel belangrijker was dat CD&V zich onmiddellijk inschreef in de stijl van de aftredende bestuursploeg. Een brede coalitie heeft voor Hasselt ook politieke voordelen want CD&V zit weer in de Limburgse deputatie en met Stevaert hebben we in Brussel een belangrijke man voor onze dossiers.’

De nieuwe coalitie voerde geen lange onderhandelingen over een bestuursprogramma. Na de verkiezingen in 1994 gebeurde dat wel, met als resultaat een lijvig beleidsdocument. Het motto ‘Hasselt aan de mensen’ en de voornaamste klemtonen werden gehandhaafd in een beleidsverklaring die begin 2001 aan de gemeenteraad werd voorgelegd. Ze houden in de eerste plaats verband met de leefbaarheid en de woonkwaliteit. Ze slaan onder meer op de veiligheid, leefmilieu en duurzaamheid, vrijetijdsbesteding en de verdere uitbouw van Hasselt als commerciële en dienstverlenende centrumstad (Hasselt telt bijvoorbeeld meer dan 2000 handelszaken, bedrijven en diensten; 37.000 jongeren en volwassenen volgen er dag- en avondonderwijs). Binnen die krijtlijnen krijgen de schepenen ruimte om aan de slag te gaan en heeft ook de stadsambtenarij een actieve rol.

Hermans: ‘Het beleid in Hasselt volgt twee sporen. Enerzijds is er de grote politiek. Het gaat dan bijvoorbeeld over een 150-tal dossiers van openbare werken en voorts over ingrijpende, nieuwe bestemmingsplannen voor de stationsbuurt, de Kanaalkom en de Twee Torenwijk. Deze projecten zijn belangrijk voor de stad en haar ontwikkeling. Anderzijds is er de kleine politiek die ingrijpt in het dagelijkse leven van de mensen: initiatieven van buurtopbouw, inspanningen om de stad te vergroenen, enzovoorts. Tegenover 150 grote projecten voor Hasselt moeten 150 kleine projecten voor de Hasselaren staan.’

Dat dubbele spoor is terug te vinden in de aanpak van verschillende schepenen. CD&V’er- Johan Vanmuysen, die onder meer bevoegd is voor het grondbeleid en de lokale economie, tracht bijvoorbeeld de werking van de ruim 20 jaar oude Grenslandhallen rendabel te maken voor de stad zonder grote investeringen. Die vloeien nu voort uit langlopende contracten met theaterproducent Studio 100 van Gert Verhulst en met Octogan CIS van Bob Verbeeck voor de organisatie van grote sportmanifestaties. Tegelijkertijd wordt de congrescapaciteit van diezelfde hallen uitgebreid. Daarbij worden de banden met het LUC en de hogeschoolcampus in de naburige gemeente Diepenbeek aangehaald. En die ontwikkeling kan dan weer niet los worden gezien van de noodzakelijke verhoging van hotelcapaciteit in Hasselt.

Ook voor zijn grondbeleid slaat Vanmuysen nieuwe wegen in. Dit jaar bracht hij al een 40-tal ‘slapende’ bouwkavels die eigendom waren van de stad, tegen relatief lage prijzen op de markt. Op informatiebijeenkomsten daagden meer dan 650 belangstellenden op. De toewijzing, waarvoor een eigen ‘puntensysteem’ werd uitgewerkt, gebeurde publiek en onder toezicht van een deurwaarder. Met de opbrengst financiert Vanmuysen een stedelijk grondfonds om te kunnen participeren ‘in nieuwe strategische huisvestingsprojecten met betaalbare grondprijzen’.

DIKKE NEK

Uit een recente stadsmonografie (1) blijkt dat deze benadering de Hasselaren geen windeieren legt. Hasselt is een interessante stad om te wonen en te werken. Bouwgrond is er goedkoper dan elders en met een gemiddeld jaarinkomen van 19.110 euro overschrijden de Hasselaren het Vlaamse gemiddelde (18.630 euro). De aantrekkelijkheid van Hasselt blijkt ook uit de bevolkingsaangroei. De stad telt nu bijna 69.000 inwoners. In tegenstelling tot vele andere Vlaamse steden kent Hasselt de jongste jaren een constante stijging. In 2001 kwamen er opnieuw 415 mensen (377 waren inwijkelingen) bij.

In 1997 was Hasselt al opgeklommen tot de vijfde best uitgeruste stad in Vlaanderen. Die rangschikking werd gemaakt voor de aanleg van de Groene Boulevard (de ringweg rond de stadskern werd van een rijbaan met vier rijstroken omgevormd tot een tweebaansweg in één richting) en ook voor de invoering van het gratis openbaar vervoer van De Lijn. Met dit laatste initiatief maakte Hasselt intussen school in binnen- en buitenland. In vijf jaar is het busgebruik vertienvoudigd (ruim 300.000 gebruikers maken jaarlijks samen 3,5 miljoen ritten). Kostprijs voor de stad: 700.000 tot 1 miljoen euro per jaar, of ongeveer 1 procent van de gewone stadsbegroting die aan de inkomstenzijde een belastingdruk kent die lager is dan tien jaar geleden.

Het bestuurlijke elan in Hasselt werd niet gebroken toen Stevaert in 1998 (na het ontslag van Louis Tobback als minister van Binnenlandse Zaken en door een stoelendans bij de Vlaamse socialisten) het burgemeesterschap ruilde voor een post in de Vlaamse regering. Zijn plaatsvervanger Herman Reynders, die ooit basketbal speelde op het hoogste niveau en uit die tijd de reflex van een ploegspeler overhield, wordt gezien als ‘een perfect verlengstuk’. Belangrijke beslissingen worden niet genomen zonder de zegen van Stevaert. Dat lijkt evenwel niemand te storen. ‘Steve spreekt misschien traag, maar hij reageert bliksemsnel als iemand een goed idee heeft’, zeggen verscheidene schepenen.

Is alles dan echt koek en ei in de Hasseltse politiek? Is er geen enkele tegendraadse stem in het stadsbestuur? Sinds april van dit jaar heeft Hasselt een nieuwe en door Hasselaar Noël Slangen bedachte huisstijl. Onder het motto ‘Hoofdstad van de Smaak’ stroomlijnt de stad haar imago met vier smaken: zoet (de leefbaarheid), zout (bruisend van activiteiten), bitter (slim en spraakmakend) en pikant (een stad van mythes en legenden). Vreemd genoeg kwamen de kritische geluiden over die campagne eerst van buiten het stadhuis.

Mediafiguur Armand Schreurs, die al bijna een kwarteeuw met zijn poppentheater Boulevard en ook op andere manieren de Hasselaren een spiegel voorhoudt, zette een ludieke tegenactie op met de slogan ‘Ik steek mijn dikke nek uit voor Hasselt’. Maar op het stadhuis werd ‘bitter-slim’ gereageerd. Omdat Schreurs met zijn actie ook mee een gangmaker van de nieuwe huisstijl was, werd hij prompt beloond met een ‘Hasseltse speculaas van de maand’ en de titel van ‘volledig onafhankelijk adviseur’ van de stad.

Voor Dewael was dit op de al genoemde VLD-bijeenkomst in Hasselt een nieuwe reden om te wijzen op ‘de gevaren van een consensusdemocratie’. ‘Wie bang is in de politiek krijgt slaag. Hoe kan de burger nog weten wie voor welke ideeën staat als niemand nog een afwijkende mening mag hebben? Ze pakken in Hasselt zelfs de nar in’, aldus Dewael. Voor Schreurs werden de zaken op die manier ten onrechte op de spits gedreven. Een laconieke schepen Hermans meent dat Dewael niets begrijpt van de Hasseltse politiek. ‘We nemen de adviserende rol van Armand ernstig. Hij heeft al een voorstel gedaan om op de jaarlijkse septemberkermis in Hasselt opnieuw een traditionele bokstent tussen de attracties te plaatsen. Het schepencollege heeft dat voorstel goedgekeurd.’

EEN BEETJE SPEKTAKEL

Het Hasseltse afspiegelingscollege hangt van zichzelf graag een beeld op van een hechte ploeg die werkt in ‘een boeiend politiek laboratorium’. Maar achter de schermen kan het flink stormen. Een politieke bokstent is het daar misschien niet, maar van een dualisme tussen het college en de fracties in de gemeenteraad is evenmin sprake.

SP.A-raadslid Phil Put bijvoorbeeld nam op een gemeenteraadszitting in mei de ironische kanttekeningen van Schreurs bij de smakencampagne over in een interpellatie. Put, ooit een gewaardeerde ijsventer in Hasselt maar nu met pensioen, werd na afloop keihard teruggefloten door zijn partij. De man was er weken van onder de indruk. En toen CD&V-fractieleider Eddy Schuermans op hetzelfde tijdstip het sportbeleid van het schepencollege op de korrel nam, was het stadhuis ook al te klein. Hij kreeg meteen te horen dat hij zijn plaats moest kennen. Als de CD&V-schepenen hem niet tot de orde zouden roepen moest zijn partij maar weer verhuizen naar de oppositiebanken.

Politicoloog Ackaert: ‘Mensen zoals Stevaert vinden dat een beetje spektakel in de gemeenteraad alleen interessant is voor de media. Maar een sterke oppositie houdt het schepencollege alert. De Nederlandse traditie van afspiegelingscolleges toont aan dat er weinig pit zit in de lokale politiek bij de noorderburen. Afstandelijk en saai zijn daar meest gehoorde kwalificaties. Voor wie kunnen malcontente Hasselaren in de toekomst trouwens nog stemmen? Voor het Vlaams Blok?’

Met die analyse is schepen Vanmuysen het niet eens. ‘We hebben in Hasselt geen behoefte aan Antwerpse toestanden, met permanent gehakketak in de coalitie. Zo gaat dat in een gezin, een bedrijf of een vereniging toch ook niet. In Hasselt werken alle democratische partijen samen aan één project voor de Hasselaren. Die zijn nu heel goed vertegenwoordigd in het bestuur. Dat is een democratische kwaliteit. Alle schepenen kunnen eigen klemtonen leggen. Ons beleid is geen eenheidsworst. De spanning tussen college en gemeenteraad kunnen we het best opvangen door positieve voorstellen van de raadsleden.’

Schepen Hermans: ‘Een afspiegelingscollege werkt trager. Er is meer informeel overleg. Maar eenmaal een akkoord over een concreet project is bereikt, lijkt de gemeenteraad bijna overbodig en dat is een probleem. Anderzijds is er in Hasselt meer politieke discussie dan ooit. Alle schepenen informeren voortdurend hun fracties en die amenderen de voorstellen. We zoeken ook naar andere formules om de inwoners te betrekken. Op hoorzittingen over mobiliteitsvraagstukken bijvoorbeeld zitten de schepenen niet vooraan, maar in de zaal en geven ze mee hun bedenkingen over de plannen. Wijkplatforms mogen over een eigen budget beschikken. Collega Vanmuysen brengt regelmatig een 200-tal handelaars samen, niet om te klagen maar om gezamenlijke initiatieven te nemen. Soms gaan we met onze experimenten op onze bek. Dat is niet erg. Het stoort me veel meer dat die lokale inspanningen niet of weinig worden gewaardeerd op een hoger niveau. Daar maken ze zich in sommige partijen meer zorgen over de machtsontplooiing van Stevaert. Maar de Hasseltse coalitie en de stad hebben daar geen last van, integendeel.’

Patrick Martens

(1) De Administratie Binnenlandse Aangelegenheden van de Vlaamse overheid werkt aan een reeks monografieën van de dertien Vlaamse centrumsteden. De monografieën van Hasselt, Brugge en Mechelen zijn klaar. Bestellen kan op het nummer 02-553.40.38.

De politieke kaarten in Hasselt werden in de jaren negentig flink door elkaar geschud.

In tegenstelling tot andere Vlaamse steden kent Hasselt de jongste jaren een constante bevolkingsaangroei.

Patrick Dewael wees op een VLD-bijeenkomst in Hasselt op ‘de gevaren van een consensusdemocratie.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content