België trekt met ‘de sterkste selectie in lange tijd’ naar het wereldkampioenschap in Varese, meent bondsvoorzitter Laurent De Backer. En Tom Boonen is volgens hem een van de grootste favorieten – als hij tenminste zijn benen van Parijs-Roubaix terugvindt.

Varese, Noord-Italië, net niet Zwitserland, ontvangt deze week het Wereldkampioenschap wielrennen. De Lombardische ’tuinstad’, een bijnaam die ze dankt aan haar schilderachtige ligging, schrijft een nieuw hoofdstuk in haar lange wielergeschiedenis. De Zwitser Ferdi Kübler sprintte er in 1951 naar de regenboogtrui, voor de Italianen Fiorenzo Ma-gni en Toni Bevilacqua. Een kaakslag voor Italië, dat in die tijd met Fausto Coppi en Gino Bartali de koers domineerde. Maar Coppi haalde de start niet in Varese door een koortsaanval, Bartali lag te slapen en miste de juiste vlucht. Drie Italianen in een ontsnapping van acht man moesten de zege toch nog aan een Zwitser laten. Erg pijnlijk, en nog erger omdat bondscoach Al-fredo Binda, zelf een Varesino, persoonlijk de omloop had mogen uittekenen.

Dat Ferdi ‘de Cowboy’ Kübler won, was een kleine troost. Zwitsers zijn thuis in Varese. De stad wordt min of meer als de hoofdstad van Insubria beschouwd, het merengebied op de grens tussen Italië en Zwitserland. Tijdens het WK malen de renners trouwens rondjes langs het spectaculaire Lago di Varese. Mooie prentjes zal dat ongetwijfeld opleveren, nu nog een mooie koers. Volgens Laurent De Backer, voorzitter van de Koninklijke Belgische Wielrijdersbond, komt ook dat wel in orde.

‘Het zal een mooi kampioenschap worden in Varese. En voor de Belgen, als mijn kennersoog me niet in de steek laat, een héél mooi WK’, vertelt de bondsvoorzitter vanuit zijn plechtstatige bureau in Vorst. ‘Het is min of meer dezelfde omloop als die waarop Kübler kampioen werd in 1951 – mocht u, zoals ik, oud genoeg zijn om daar herinneringen aan te hebben. ( lacht) Het is iets minder zwaar dan het WK van vorig jaar, maar toch nog een smerig parcours hoor, bergop vrij pittig en zonder veel kans om te recupereren. Als iemand er echt bovenuit steekt, kan hij de rest de nek afrijden. Maar… ze zullen dat niet doen hé. De renners zullen bang zijn om zelf klop te krijgen, en zullen het peloton tot diep in de finale samenhouden. We krijgen een gesloten maar spannend kampioenschap, met veel ontsnappingen die allemaal mooi op tijd worden teruggepakt. Voor de Belgen komt het erop aan om geen enkele vlucht te missen en tegelijk kalm te blijven in het peloton. Ik voorspel dat het uiteindelijk uitdraait op een sprint met een uitgedund groepje. Tien, twaalf man, meer zal het niet zijn. En dan hoop ik dat Tom Boonen, Stijn Devolder of Philippe Gilbert daar nog bij zitten.’

U bent optimistischer dan andere jaren.

LAURENT DE BACKER: Zeker. We sturen onze sterkste selectie in lange tijd en de omloop ligt ons. Als Tom Boonen echt in topvorm is, hoort hij volgens mij bij de grote favorieten. Philippe Gilbert en Stijn Devolder zitten in de categorie daar net onder en moeten de omstandigheden wat mee hebben. Maar ik geef hen zeker een kans. Stel dat iemand als Devolder op dat laatste bergje voor de streep eens goed kan doortrekken, zoals in zijn beste dagen, dan weet ik niet wie hem daar kan volgen, tenzij misschien een Paolo Bettini in supervorm.

Dat is mijn inschatting, hè. Ik heb al van een paar Italiaanse kenners gehoord dat zij het te zwaar vinden voor Boonen en dat ze alleen rekening houden met Devolder en Gilbert. Ik denk dat ze zich vergissen, een goeie Boonen kan in Varese de kopgroep volgen, als hij zijn benen van Parijs-Roubaix terugvindt. En zijn Vuelta doet mij vermoeden dat dat gaat lukken. Greg Van Avermaet was trouwens ook erg goed in de Ronde van Spanje. Die jongen is een interessante coureur voor Varese: hij klimt goed en hoort in de spurt stilaan bij de beteren. Al is een koers van 260 kilometer voor Van Avermaet misschien nog wat lang.

Voor de Olympische Spelen klonk u minder enthousiast. De bond vond met moeite vijf geïnteresseerden om naar Peking te trekken.

DE BACKER: Daar hebben sommige renners mij zwaar ontgoocheld, ja. Zo’n Devolder die net voor het vertrek ‘salut en de kost’ zegt… Ik vind dat hij zo een unieke kans heeft laten liggen om een grotere coureur te worden, maar goed, Stijn zal daar wel goed over nagedacht hebben zeker?

Onthouden jullie dat? Ligt een renner die de bond in de steek laat voortaan in de onderste la?

DE BACKER: Nee. Daar kunnen we ons niet mee bezighouden. We zullen die renners daar persoonlijk wel over aanspreken, maar we gaan daarom onze eigen ploeg niet verzwakken. Je moet met de besten naar de kampioenschappen gaan.

Merkt de wielerbond het wanneer de wereldkampioen een Belg is, zoals Tom Boonen twee jaar geleden?

DE BACKER: O ja, we hebben een erg grote Boonen- boom gekend. Het aantal jeugdlicenties steeg dat jaar met twintig procent. Het helpt dat Boonen een vlotte kerel is, iemand naar wie de jeugd opkijkt. Vandaar dat ik denk: we mogen blij zijn met de Boonen- boom, maar we hebben vlak daarvoor wel een grote Frank Vandenbroucke- boom gemist. Die had het óók allemaal: uitstraling, een adonislijf, een kleurtje in zijn haar, een rebels imago… Maar dat is jammer genoeg helemaal verkeerd gelopen.

Trouwens, je ziet niet alleen bij de jeugd dat onze coureurs het weer goed doen, ga maar eens bij de recreatieven kijken. Ze rijden massaal rond, de bejaarden die een Quick.Steptruitje aantrekken en zich op hun fiets even Tom Boonen wanen. ( lacht) Dat klinkt misschien kinderachtig zoals ik dat nu vertel, maar eigenlijk is zoiets het mooiste wat er bestaat.

Wat dacht u toen u hoorde dat Boonen betrapt was op cocaïne?

DE BACKER: Mijn eerste reactie was: hoe kan Tom nu zo dom zijn? En weet hij wel wat hij op het spel zet? Daarna was ik vooral bang. Cocaïne, dat is vuiligheid, hé. Ik hoop dat Tom zijn leven weer op orde krijgt, zodat hij dat spul niet langer nodig heeft.

Uiteindelijk heb ik het hem mentaal vergeven. Als persoon kan ik niet begrijpen wat hij gedaan heeft, maar als coureur draag ik hem in mijn hart. Ik heb dat met andere renners, zoals een Filip Meirhae-ghe of een Johan Museeuw, ook gehad. Die mannen hebben gezondigd en je moet dan even kwaad zijn op hen, maar ik vergeet ook niet het gevoel dat ze mij gaven toen ze België medailles schonken. Het zijn en blijven mensen. En wie zonder zonde is, werpe de eerste steen.

Staat die cokehistorie voor u gevoelsmatig op hetzelfde niveau als het dopinggebruik van Meirhaeghe en Museeuw?

DE BACKER: Eigenlijk vind ik het zelfs nog een beetje erger. Cocaïne is zó gevaarlijk, daar kun je je hele leven aan vergooien. Doping valt ook niet goed te praten, maar na de carrière heeft iemand die in de fout gaat dat niet meer nodig. Aan cocaïne kun je verslaafd raken, en daar kun je je leven lang van afzien.

Nu denk ik eerlijk gezegd niet dat het bij Tom Boonen zover was. Hij zal sporadisch gebruikt hebben, zich misschien wat hebben laten meeslepen door de ambiance en de vrienden van het moment. Iemand die verslaafd is, kan volgens mij nooit Parijs-Roubaix winnen.

Wat gaat er nu nog met die zaak gebeuren?

DE BACKER: Wettelijk gezien is het puur een privékwestie. Ingrijpen kunnen we niet, want Boonen is niet betrapt tijdens de competitie. Voor de bond is die zaak dus afgehandeld, maar ik wil hem persoonlijk nog wel zeggen dat ik vind dat hij dom is geweest. En dat ik voor hem en zijn gezondheid hoop dat het niet meer voorvalt.

Voor het BK hebben mensen van de bond met zoveel woorden gezegd dat ‘het misschien niet het juiste moment was’ voor Boonen om Belgisch kampioen te worden. Vreest u ook imagoschade als hij in Varese wint?

DE BACKER: Nee, we zijn een paar maanden verder, die zaak heeft kunnen koelen. En Boonen heeft zich sportief ook herpakt. Als Tom wereldkampioen wordt, zal iedereen blij zijn en juichen. Let maar op.

Op basis van zijn erelijst moet hij de kopman van de Belgen zijn.

DE BACKER: Als hij de kopgroep kan volgen, heeft hij van alle Belgen de meeste kansen, ja. Zijn probleem is: als híj de koers aankan, dan kan Oscar Freire het waarschijnlijk ook. En als die op een WK mee mag spurten voor de overwinning, weten we meestal hoe laat het is.

Hoe krijg je renners als Philippe Gilbert en Nick Nuyens, met eigen ambities en andere ploegbelangen, in het gareel?

DE BACKER: Dat is helemaal niet zo moeilijk, want die mannen zijn verstandig. Stel dat ze iemand als Boonen openlijk zouden tegenwerken, dan moeten ze op een Belgische koers hun kop niet meer laten zien. In ruil daarvoor zullen Gilbert en Nuyens verwachten dat zij beschermd worden als ze in een goeie ontsnapping zitten. Nee, dat wordt geen probleem, de bondscoach is genoeg psycholoog om de ambities te verenigen in een uitgebalanceerd geheel.

Geld speelt daarbij trouwens veel minder een rol dan algemeen wordt gedacht. Want die premies zijn wel mooi, maar als je ze moet verdelen over een hele ploeg, is dat een peulenschil voor coureurs. Mijn ervaring is dat ze het voor de eer doen. Een Peter Van Petegem of Mario Aerts zijn nog altijd trots dat ze Boonen mee wereldkampioen hebben gemaakt in Madrid, hé.

De laatste jaren is dat echt ten goede veranderd. Er is een periode geweest, ongeveer vijftien jaar geleden, dat eer geen enkele rol meer speelde. Je moest zoeken en smeken om een ploeg bijeen te krijgen voor een WK. Voor de renners was dat toen precies een corvee. Nu zijn ze weer trots als ze de selectie halen. Misschien is het ook een argument bij het onderhandelen van een contract, dat je bij de besten van je land hoort. Dat weet ik niet.

Moet er rekening gehouden worden met een evenwicht tussen de ploegen?

DE BACKER: Nee. Als het toevallig zo is, zoveel te beter. Maar als de beste negen Belgen van dat moment toevallig alle negen bij Silence-Lotto rijden, dan selecteren we ze ook.

Toch wordt er gepolst bij de managers.

DE BACKER: Dat wel. De bondscoach zal bijvoorbeeld bij Patrick Lefevere informeren wie goed zit. Maar denk maar niet dat de ploegen bepalen wie er meegaat. Wat wel gebeurt, is dat de kopmannen aangeven in wie ze een interessante knecht zien. Daar wordt in de mate van het mogelijke rekening mee gehouden.

Het schizofrene aan een wieler-WK is dat één renner kampioen wordt, en niet een land. Coureurs vergeten die ene dag niet wie hen betaalt en een regenboogtrui is veel geld waard. Je ziet er soms rare koersmanoeuvres.

DE BACKER: Tja, als Cadel Evans voorop rijdt, dan kun je niet verwachten dat zijn ploeggenoot Mario Aerts het gat dicht fietst. Dat is normaal en daar bestaan afspraken over, dan moeten andere Belgen het maar doen. Het zou mooi zijn als iedereen die dag alle ploegbelangen kon vergeten, maar voor wie het doet, kan zoiets faliekant aflopen. En voor mij hoeft niemand op het WK zijn carrière op het spel te zetten. De bondscoach moet ervoor zorgen dat iedereen overeenkomt en het gevoel heeft dat hij zijn belangen zo goed mogelijk kan verdedigen.

Hoort België bij de toplanden op dit WK?

DE BACKER: Ik denk het wel. Aan Italië en Spanje kun je niet tippen, maar net daaronder komen wij.

De laatste twee WK’s stuurden de Italianen in elke ontsnapping een wereldtopper mee en waren ze eigenlijk niet te kloppen.

DE BACKER: Dat heeft te maken met de figuur Paolo Bettini, die mentaal zo’n overwicht heeft dat niemand de tactiek ter discussie stelt. Zodra Bettini vertrekt, zal dat weer anders worden, maar voorlopig moeten we accepteren dat Italië ook op dit WK waarschijnlijk de dominante ploeg wordt. Het voordeel daarvan is dat zij, samen met de Spanjaarden, het gewicht van de koers zullen dragen.

Het zou niet slecht zijn als België met andere kleinere landen een coalitie kon vormen.

DE BACKER: Ik sluit niet uit dat er tijdens de koers gepraat wordt en dat, ik zeg maar wat, Boonen toenadering zoekt tot de gebroeders Schleck. Zolang de belangen gelijklopen, werkt dat, maar als het erom spant, zullen de Schlecks ook niet twijfelen om Boonen tegen te werken. En gelijk hebben ze. Zij willen ook winnen, hé.

Zal er iets te doen zijn aan de Italianen in eigen land?

DE BACKER: Zullen de Italianen kalm kunnen blijven? Indien wel, dan zie ik het somber in. Want de Italiaanse ploeg zal koste wat het kost willen winnen. Zij rijden thuis en kunnen met Bettini een record breken als ze hem voor het derde jaar op rij kampioen maken. Een fantastische renner ook, die Bettini. Een karaktertje en ego-istischer dan men beseft, maar misschien moet je wel zo zijn op dat niveau. Hij zal bijzonder gevaarlijk zijn. Zeker nu hij zich wil revancheren op Patrick Lefevere omdat hij weg moet bij Quick.Step.

Het is lang geleden dat de Belgen nog zo sterk waren in de Vuelta. Heeft het WK daar iets mee te maken?

DE BACKER: Nee, dat komt gewoon omdat we een erg sterke lichting hebben. Zoiets gaat in pieken en dalen, en momenteel zijn we op weg naar een erg hoge piek. Kijk maar naar de gemiddelde leeftijd van onze selectie: de meesten zitten nog lang niet op hun top. Er komen mooie tijden aan voor het Belgische wielrennen, zeker weten.

Silence-Lotto spreekt zelfs de ambitie uit om binnen de vier jaar een Belg op het Tourpodium te zetten. Is dat realistisch?

DE BACKER: Ik hoop het, maar ik betwijfel het. Wie zou het moeten doen?

Francis De Greef? Dominique Cornu?

DE BACKER: Die zijn goed, maar zo vlug al op het Tourpodium? Dat lijkt me hoog gegrepen. Over een jaar of zes, zeven misschien. De Belg die er het dichtst bij staat, blijft Stijn Devolder. Maar dan moet hij zich totaal toeleggen op de Ronde van Frankrijk en het voorjaar vergeten. En wil zijn ploeg dat? Devolder kan ook een klassieker winnen. Met zo’n coureur ga je niet vlug experimenteren, denk ik.

Het rondewerk is voorlopig niet onze sterkste kant, maar in afwachting daarvan kunnen we misschien wel weer een land van grote sprinters worden. Met Tom Boonen, Greg Van Avermaet, Jürgen Roelandts, Kenny Dehaes en Gert Steegmans spreken we toch weer een aardig woordje mee aan de streep.

Die laatste twee trekken voor een koffer Russische roebels naar Katyusha, het nieuwe steenrijke topteam, al worden er vragen gesteld bij de oorsprong van al die cash. Wat denkt u daarvan?

DE BACKER: Ik vind dat eigenlijk niet zo goed, zo’n ploeg die uit het niets komt en met supercontracten de prijzen de hoogte injaagt. Ik begrijp de jongens die erop ingaan, maar zij die de kat uit de boom kijken – Greg Van Avermaet heeft Katyu-sha afgewezen – zijn volgens mij nog veel verstandiger. Het zou niet de eerste luchtbel zijn in de koers. En geld is belangrijk voor een profrenner, maar zekerheid ook. Ik hoop maar dat Dehaes en Steegmans dat niet aan den lijve zullen ondervinden.

Nu ja, dat Steegmans op zo’n aanbod ingaat, kan ik best begrijpen. Hij zat bij Quick.Step niet op zijn gemak, je zag dat. Zelfs als hij won, leek de rest van de ploeg nooit helemaal content. Dan snap ik dat hij openstaat voor een buitenlands avontuur. Wat houdt hem tegen?

DOOR JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content