Meer commerciële radio, minder reclame op de VRT en onafhankelijke redacties op de lokale televisie. Minister Dirk Van Mechelen (VLD) over de media.

Hij was voorbestemd om geschiedenis te onderwijzen in het katholieke college in Brasschaat, waar hij zelf naar school was gegaan. Het liep in extremis mis en bij toeval belandde hij bij Buchmann Optical Industries, de grootste werkgever van zijn woonplaats Kapellen. Zijn carrière in de privésector duurde niet lang. Vrijwel onmiddellijk nam zijn grote baas, de liberale politicus Jacky Buchmann (PVV), hem mee naar Brussel en gaf hem een bureau op zijn ministerieel kabinet. Van dat ogenblik af was hij alleen nog met politiek bezig.

Buchmann was door toeval minister in de Vlaamse regering geworden en zou dat zeven jaar blijven. De piepjonge Dirk Van Mechelen werd eerst zijn privé-secrataris en later zijn kabinetschef. In Kapellen drukte Van Mechelen het voetspoor van de liberale voorman. Hij werd gemeenteraadslid (1982) en is sinds 1987 onafgebroken schepen, de jongste tien jaar van Openbare Werken en Sport.

In het zog van Buchmann werd Van Mechelen in 1987 parlementslid. En alweer door toeval – premier Guy Verhofstadt wilde dat Karel De Gucht partijvoorzitter van de VLD zou worden – belandde Van Mechelen deze zomer in de Vlaamse regering. Zo eindigt hij voorlopig weer op een Brussels kabinet, waar hij destijds zijn politieke loopbaan begon. Met zijn beschermheer Jacky Buchmann ging het intussen minder goed. Hij werd meegezogen in de carroussel rond de Antwerpse PR-man Raoul Stuyck. Buchmann zette mee wit geld om in zwart en kreeg daarvoor een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. Zo lang de minister van Binnenlandse Zaken niet ingrijpt, blijft Buchmann ondanks die veroordeling wel waarnemend burgemeester.

Bij de regeringsvorming was het tot op het laatste ogenblik onduidelijk welke minister bevoegd zou zijn voor de (audiovisuele) media. Bert Anciaux (VU-ID21, Vlaams minister van Cultuur) wilde graag, maar de VLD hield voet bij stuk: de media hoorden thuis in het kabinet van Economie en onder de vleugels van een liberaal.

“Met Anciaux bestaat er een duidelijke overeenkomst: ik heb geen geheime agenda en maakte met niemand afspraken om iets te regelen voor de één of andere commerciële radio of televisie”, zegt Van Mechelen. De bevoegde minister heeft een streepje voor op zijn collega’s: als parlementslid was Van Mechelen gedurende twaalf jaar lid van de commissie media.

De historicus en politicus is dus goed geplaatst voor een terugblik op de recente, bewogen geschiedenis van de lokale en commerciële radio en televisie. Als een trouw partijman zet hij de rol van figuren als Karel Poma, Patrick Dewael en Piet Van Roe wat meer in de verf. Over woord en daad van Eric Van Rompuy, de mediaspecialist van de CVP, is hij minder lovend. De VLD had het nooit begrepen op het reclamemonopolie van de VRT-radio – de liberalen vinden dat de CVP onder één hoedje speelt met de VUM-groep (uitgever van onder meer De Standaard) die samen met de VRT in de reclameregie Var voor de openbare omroep participeert.

DE INBRAAK VAN DE SP

“Een eerste periode loopt van 1982 tot 1988. Ze begon in 1982, toen de minister van Cultuur, Karel Poma, in de eerste Vlaamse regering de wettelijke basis legde voor de privé-radio. Het VRT-monopolie werd een eerste keer doorbroken. Poma geloofde dat er een natuurlijke selectie zou plaatsvinden en dat economische imperatieven de echt lokale radio’s zouden scheiden van de andere, die grootschaliger zouden kunnen worden.”

“In 1987 zette Poma ook het kabeldecreet op de sporen, dat landelijke commerciële televisie mogelijk maakte en leidde tot de eerste uitzending van de Vlaamse Televisie Maatschappij (VTM) op 1 februari 1989. Voor het eerst was er commerciële televisie op de Vlaamse buis. Het VRT-monopolie brokkelde verder af. Vandaag kunnen we zeggen dat Poma het medialandschap ingrijpend wijzigde door de concurrentie te laten spelen.”

De kleinschalige regionale radio’s deden in een eerste fase de openbare omroep veel pijn, maar vooral de komst van de commerciële televisie had dramatische gevolgen voor de openbare omroep, zegt Van Mechelen. “Wij hadden dat voorspeld en wilden met het kabeldecreet ook maatregelen treffen ten gunste van de openbare omroep. Dat ging niet door, omdat door de bekende inbraak van de SP in de Vlaamse regering in 1988 de liberale minister van Cultuur Patrick Dewael (VLD) binnen die regering in een minderheidspositie terechtkwam. 1988 betekende dan ook een breuk met het rooms-blauwe beleid van Gaston Geens (CVP) en de liberalen.”

DE KAJOTTERSRADIO VAN DE CVP

De tweede periode waarover de minister het heeft, wordt volgens hem gedomineerd door Eric Van Rompuy. Die zette van 1988 tot nu de lijnen uit van het Vlaams mediabeleid, beweert hij. Van Rompuy deed dat eerst als CVP-fractieleider toen Dewael politiek vleugellam was gemaakt, later als minister. In die periode werkte de openbare radio aan een tegenoffensief. Maar dat was volgens Van Mechelen dan weer de verdienste van een andere Antwerpse liberaal. “Onder de leiding van Piet Van Roe herpakte de radio zich schitterend.” Het was de tijd van de marktonderzoeken van Censydiam, de profilering van de verschillende zenders en de komst van de wel erg commerciële telg van de openbare omroep, Radio Donna.

Vanuit de oppositie zag Van Mechelen hoe Van Rompuy de plannen van Poma dwarsboomde. De CVP’er koos consequent voor kleinschalige lokale radio en was een stevig pleitbezorger van de gemengde financiering van de VRT: behalve (een deel van) het Kijk- en Luistergeld mocht de openbare zender ook privé-sponsoring aantrekken.

“Het fameuze decreet Van Rompuy uit 1990 duwde de privé-radio in een carcan”, zegt Van Mechelen. “Van Rompuy draaide de klok jaren terug. Privé-radio moest per definitie lokale radio zijn. Van Rompuy maakte er kajottersradio van, met de acht kilometer reikwijdte, de veertig meter hoge antenne en het zendvermogen van 100 watt. Er was geen plaats voor grotere commerciële stations op het niveau van een stadsgewest.”

Ook in de televisiewereld groeiden de liberale frustraties. De commerciële zender VTM klaagde over de reclamemiddelen die naar de VRT vloeiden. De liberalen wilden de openbare omroep financieren met openbare middelen, de commerciële omroep kon op de advertentiemarkt terecht. Van Mechelen zag andere evoluties.

“Eerst kreeg de openbare omroep meer geld door de omroepindex, omdat de productiekosten sneller stegen dan de inflatie. Daar was nog wat voor te zeggen”, denkt Van Mechelen. “Maar nadien liet de overheid allerlei sponsoring toe op de openbare omroep en als klap op de vuurpijl was er het VRT-monopolie van de handelsreclame op de radio.”

DE OPDRACHT VAN DE OPENBARE OMROEP

De nieuwe minister erkent dat onder Van Rompuy ook de publieke televisie zich halverwege de jaren negentig stevig heeft herpakt. Maar eigenlijk voerde Van Rompuy uit wat de liberalen al jaren vroegen, beweert Van Mechelen. “Om de VRT meer slagkracht te geven, moest die eerst zelf orde op zaken stellen en verzelfstandigen. Anders kon er volgens ons geen sprake zijn van bijkomende middelen. Ik herinner me nog de kritiek van Eric Van Rompuy, toen wij daar eind jaren tachtig, begin jaren negentig op bleven hameren: gij altijd met uw managers en uw NV’s!”

Volgens Van Mechelen voelde het kleinste kind aan dat de VRT in een ongelijke strijd met VTM verwikkeld zou raken. “De VRT-televisie moest zwemmen met de handen op de rug gebonden. Het is in zulke omstandigheden al een hele prestatie om boven water te blijven. In 1995 besliste de regering om de openbare omroep te verzelfstandigen – minister Hugo Weckx (CVP) was daar eigenlijk al zeven jaar eerder voor gewonnen, maar Eric Van Rompuy had hem toen na afloop van de ronde tafelconferentie met de andere partijen teruggefloten.”

Volgens Van Mechelen leverde het Vlaams parlement met het mini-decreet over de opdracht van de openbare omroep behoorlijk werk af. Het mini-decreet legde de doelstellingen vast, het maxi-decreet maakte het mogelijk om de logge machine soepeler te besturen.

“De VRT moest weer marktleider worden voor het nieuws en moest de jeugd beter bereiken. De VRT is intussen weer slagvaardig en gelukkig denkt geen politicus er nog aan om weer meer greep op de omroep te krijgen. De openbare omroep is geen speeltje in handen van een toevalige minister of meerderheid, maar is onafhankelijk en heeft een doelstelling voor de hele Vlaamse gemeenschap. Dat is verworven.”

Dat betekent volgens Van Mechelen niet dat er geen verbeteringen mogelijk zijn. “Het eerste net kijkt nog te veel naar de commerciële zenders en te weinig naar de eigen opdracht. Het moet een breed publiek bereiken en moet dus attractief en open zijn. Maar het eerste net mag niet verglijden naar een commerciële zender. Cas Goossens (voormalig administrateur-generaal van de VRT) formuleerde het altijd beter dan dat hij het in de praktijk bracht: Make popular programs good and good programs popular.”

DE VRT MOET RECLAME-ARM

De Vlaamse regering zegt in haar bestuursakkoord dat ze de gescheiden financiering (openbaar geld voor de openbare en privé-geld voor de commerciële zender) “geleidelijk” wil invoeren. De VRT krijgt compensaties voor het geleden verlies. Een reclamevrije openbare zender is niet voor morgen.

“De VRT werkt met een aantal vaste commerciële partners. Dat is goed, maar we moeten daar ook mee opletten. Want wat is uiteindelijk het verschil tussen wat VTM als een reclamespot geeft, en VRT als een sponsormededeling? Hetzelfde geldt voor de radio. Een openbare radio moet hoorbaar verschillen van een commerciële, anders verliest ze haar bestaansreden. Het verschil tussen Radio Donna en een commerciële zender is amper hoorbaar. Die grijze zones willen we wegwerken, ook omdat we landelijke commerciële radio willen toelaten. Een openbare zender moet clean zijn, een commerciële bulkt veelal van de reclame.”

Clean betekent niet reclamevrij, maar naar de woorden van Steve Stevaert: “reclame-arm”. Dirk Van Mechelen beaamt dat en verwijst naar de mediaspecialisten in het parlement. ” Tuur Van Wallendael (SP), Kris Van Dijck (VU) en Carl Decaluwé (CVP) zijn het erover eens dat we de reclame op de radio moeten terugdringen. Dan kan op twee manieren. We kunnen sommige netten snel reclamevrij maken. Zo kunnen we op Radio 3 nog wel klassieke muziek spelen zonder de medewerking van de KBC. En de kluskoorts van Gamma stoort op een informatiezender als Radio 1.”

“Reclame op Radio 1 en 3 slaat als een tang op een varken. Moneymakers als Radio 2, Donna en in mindere mate Studio Brussel mogen voor mij nog wat reclame uitzenden. Een tweede spoor is de geleidelijke vermindering van de reclame op àlle openbare zenders. Ik geef er de voorkeur aan dat de VRT zelf een voorstel doet dat realistisch is en draagbaar voor de VRT èn de Vlaamse gemeenschap. Er is een politieke meerderheid voor een reclame-arme VRT, het zou goed zijn mocht de Reyerslaan een signaal geven dat ze het begrepen heeft.”

Van Mechelen denkt dat er wat op te vinden valt. “Volgens de beheersovereenkomst 1997-2001 mag de VRT 1,3 miljard frank genereren uit reclame en sponsoring, maar de opbrengsten uit sponsoring bedragen 2 miljard frank. Er kan dus al wat gebeuren binnen de huidige overeenkomst. Maar de knopen worden echt doorgehakt bij de bespreking van de beheersovereenkomst 2002-2007. Er is één probleem: de openbare omroep denkt dat het niet volstaat om de reclamemiddelen te compenseren met openbare.”

TWEE COMMERCIELE RADIO’S KUNNEN

Met de terugkeer van een liberaal politicus op Media, verhogen de kansen van een commerciaal radiostation. Daar zijn volgens de nieuwe minister goede redenen voor. “Vlaanderen zal de Europese test niet doorstaan. Het kan niet dat de openbare omroep het monopolie heeft over de radioreclame, en dat tegelijk een landelijke commerciële radio verboden zou blijven.”

Ook technisch zijn er geen bezwaren, oordeelt de Antwerpenaar. Een onafhankelijke studie moet onderzoeken wat er nog mogelijk is op de FM-band onder 102.4. Zo’n studie neemt drie, vier maanden in beslag. Volgens eerste nota’s, natuurlijk geïnspireerd door privé-belangen, blijkt dat daar zeker plaats is voor één of twee frequenties, zij het dat die niet heel Vlaanderen dekken.”

Zodra dat technisch is opgehelderd – en aangenomen dat er ruimte is – moet het Vlaams Commissariaat voor de Media een offertevraag uitschrijven. “Ik ben er voor om minstens twee commerciële radio’s op te richten, omdat ik niet graag een nieuw monopolie zie ontstaan. Ik blijf geloven dat er plaats is voor lokale, regionale en landelijke commerciële radio”, zegt Van Mechelen.

“Op dit ogenblik is het fenomeen van de lokale radio op het terrein al lang voorbijgestreefd. Iedereen weet dat er ketens bestaan. De aanpassing van het decreet was een poging om de situatie op het terrein weer onder controle te krijgen. Maar het zag niet verder dan dat.”

DE ROULARTISERING IS BEZIG

Ook de regionale televisie baart de nieuwe Vlaamse regering zorgen. Van Mechelen wil waarborgen voor de redacties. “We moeten de politieke invloed in de werking van sommige stations beperken. Het kan niet dat parlementsleden in de raad van bestuur van een VZW zitten, die moet toekijken op de werking van de lokale televisie (zo is CVP-mediaspecialist Carl Decaluwé lid van de raad van bestuur van WTV, nvdr). De regering wil ook de invoering van redactiestatuten die kapitaal en redactie scheiden. Dat kan de regering niet opleggen, maar het zou in overleg met de sector moeten gebeuren.”

Ook de concentratiebeweging ligt gevoelig. “In de media is er, zoals elders in de economie, een schaalvergroting bezig. We kunnen dat niet tegengaan. Maar we kunnen wel proberen om het een en ander binnen de normale proporties te houden. De (liberale) Persgroep is eigenaar geworden van De Morgen, maar een onafhankelijke stichting waakt over de lijn van de krant. Zou dat ook niet kunnen in de regionale televisie? We moeten dat bespreken met de echte makers van lokale televisie, en met de financiers.”

Van Mechelen maakt duidelijk over wie het concreet gaat. “Eén groep wordt erg dominant in de wereld van de Vlaamse lokale televisie: Roularta (ook uitgever van Knack). Smalend heb ik het wel eens over de roulartisering van de lokale televisie. Dat één groep financiert, is niet erg. Als de eigenheid van het zendgebied maar wordt gerespecteerd, alle strekkingen aan bod komen, en de redacties onafhankelijk blijven werken.”

Peter Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content