‘Aaargh!!!’ en ‘Niet alle Marokkanen zijn dieven’: twee geslaagde voorbeelden van ‘Gents theater’.
Bestaat er zoiets als een Gentse manier van theater maken? Hoewel zo’n gedachte al te snel naar veralgemeningen en gezochte verbanden leidt, moet er toch iets zijn wat ervoor zorgt dat het werk van Arne Sierens, Alain Platel, Erik de Volder en van een jongere generatie met bijvoorbeeld Johan De Smet, Pascale Platel of An De Donder een eigen stem heeft. Het ‘Gentse theater’ is stoutmoedig en onbevangen, zonder franjes, gedurfd ongepolijst, ironisch, beeldend, met mensen die van elkaar houden en dat in hun manier van spelen op een kwetsbare manier durven te laten zien.
Die elementen verbinden in elk geval het werk van Arne Sierens en Johan De Smet, al is het dan op een onnadrukkelijke, veeleer toevallige manier, want Sierens en De Smet zijn natuurlijk vooral zichzelf. Zowel Aaargh!!! van het Speelteater/De Kopergieterij, voor kinderen vanaf zes jaar en hun ouders, als Niet alle Marokkanen zijn dieven van DAStheater en Het Paleis, dat voor jongeren en volwassenen vanaf veertien bestemd is, tonen vanuit die eerlijkheid op een eenvoudige, maar zeer indringende manier de complexiteit van het samenleven.
Voor Aaargh!!! nam Johan De Smet humor als uitgangspunt: hoe snel men zich daarachter verstopt om geen kleur te hoeven bekennen. Humor kan ook een masker zijn om pijn te verbergen, zoals de titel Aaargh!!!, die naar strips verwijst, laat vermoeden. De voorstelling groeide via improvisaties en overleg tussen acteur Gert Jochems, danser Pieterjan Vervondel, Frank Van Erum, die dit jaar afstudeert aan het conservatorium, muzikant Frank Vander linden en dramaturge Mieke Versyp. Frank Vander linden distilleerde uit dat alles frisse, licht absurde dialogen, die soms rijmen.
Het levert een snedige voorstelling op, striptaalachtig, maar met figuren die toch mooi geprofileerd worden in een verhaal over moppentappers Pieterjan en Gertjan. Hun moppen zijn een beetje belegen en daarom stuurt de Moppenbaas Frankjan op hen af. Gedaan met moppen over tomaten: tijd voor grappen over gsm’s en PlayStation. Maar Frankjan vormt ook een bedreiging, want hij blijkt uitstekend liefdesliedjes te kunnen componeren en Gertjan voelt zich niet meer de echte leider. Voor Pieterjan loopt de emmer over als Frankjan het kasteel, dat Pieterjan met veel liefde voor prinses Pointe heeft gebouwd, opblaast. Frankjan moet gestraft worden met de Mop Waarmee Iedereen Zich Dood Lacht, maar die alleen prinses Pointe (‘met borstjes als pistoleetjes en een tattoo op haar poep’) kent. Frankjan, die maar al te goed begrijpt hoe sterk Pieterjan en Gertjan naar de komst van de prinses uitkijken, straft dat verwachtingspatroon ongenadig af, maar uiteindelijk zingt het trio toch samen het Mooiste Liefdeslied.
Zo is de voorstelling een ode aan de vriendschap en de liefde, hoe onherbergzaam het pad ernaartoe ook kan zijn. De acteurs doen je door de vindingrijkheid van regisseur Johan De Smet en de scherpe pen van Frank Vander linden genieten van hun aanstekelijke spelplezier en hun grappige choreografietjes. Ze weten ook een jong publiek aan het lachen te krijgen, maar net zo goed aan het denken te zetten over verlangen, de achterkant van een vrolijk gezicht. Aaargh!!! is een voorstelling om in weg te duiken, zoals in een goede strip. Op het einde van de voorstelling zou het net zo goed naar wafels kunnen ruiken. Wie zei ook weer dat er in het jeugdtheater geen opvolging is na Eva Bal, Blauw Vier, Dirk Pauwels, Ignace Cornelissen of Herwig De Weerdt? Hou die Johan De Smet in de gaten.
LE ROI DES PICKPOCKETS
Arne Sierens moet door het publiek allang niet meer ontdekt worden, zijn voorstellingen zijn bijna altijd uitverkocht. Toch is dat geen voordeel, want iedere regisseur heeft zijn register, dat op de duur te herkenbaar kan worden. Bij Sierens heb je dat niet, misschien wel omdat hij zo ongegeneerd roman- en filmfragmenten sampelt en de volksmens nauwkeurig afluistert. En dat zorgt voor een palet waarmee hij nog niet zo snel uitgeschilderd zal zijn.
In elk geval is Niet alle Marokkanen zijn dieven veel meer dan een variant op de trilogie Moeder en kind (1995), Bernadetje ( 1996) en Allemaal Indiaan ( 1999), en op de voorstelling Mijn Blackie (1998), toen ook al een coproductie met Het Paleis, die in première ging op locatie in Borgerhout. Nu is de locatie zeker goed gekozen, want zoals de titel al verraadt, gaat de voorstelling onder andere over raciale vooroordelen. Arne Sierens deed research met zijn ploeg, praatte met Marokkaanse jongens en meisjes die auditie kwamen doen, kreeg een demonstratie horloges pikken van Le Roi des pickpockets, bekeek de film Pickpocket van Robert Bresson en baseerde zich op Misdaad en straf van Fedor Dostojevski.
Gelukkig resulteert dat allemaal niet in een ‘cultureel correcte’ voorstelling. Integendeel, ze gaat over vooroordelen en enggeestigheid bij ieder van ons, en over menselijke verhoudingen tout court. Dat voel je als toeschouwer fysiek aan wanneer je op een tribune ondergebracht wordt in een soort enorme houten doos, waarin deuren zonder klink aangebracht zijn, zodat je het gevoel krijgt meteen opgesloten te worden samen met de actie op de scène.
Aanvankelijk concentreert de voorstelling zich – geheel in de stijl van een aflevering van Heterdaad – op Fadilah (een verleidelijke, tegelijk kwetsbare en weerbare Dahlia Pessemiers) en agent Roland (alweer een indrukwekkende, ingehouden vertolking van Johan Dehollander). Fadilah is een meisje op drift: ze is weggelopen van huis omdat ze niet kan leven in een woonblok waar ‘de lage plafonds haar gedachten wegdrukken’. Om de huur van haar appartementje te kunnen betalen, steelt ze portefeuilles bij C&A, maar ook geld van haar moeder. Agent Roland heeft sterke vermoedens, maar kan niets bewijzen. Fadilah zit gekneld tussen twee culturen. Dat wordt op een erg ontroerende manier getoond in het trage, stille herdenkingsritueel na de dood van haar moeder. In de voorstelling zitten trouwens wel meer van die indrukwekkende momenten, alsof de acteurs, om het in bokstermen te zeggen, even in de hoek verdwijnen om zich op te peppen voor de volgende ronde.
Want er is altijd wel strijd: zeker de boksende dames Bambi, Fadilah en Cynthia, die haar vriend dan nog eens in elkaar ramt, en coach Ramon liggen voortdurend met elkaar overhoop. Daardoor vormen de verstilde momenten – coach Ramon rokend bij de biljarttafel, nog zo’n indringend beeld – de hoogtepunten van de voorstelling. Ze geven het schijnbare realisme mythische allure. Arne Sierens slaat hier een andere toon aan dan in Allemaal Indiaan. De blonde stoot Bambi met de cowboylaarzen (An Miller in topconditie) wekt sympathie door haar brutale bek. Ze lokt de lach uit en zo mag ze de waarheid zeggen: Fadilah heeft inderdaad gepikt in de winkel. Het Vlaams Blok is niet veraf. Maar tegelijk is ze een zielige figuur die zeker niet de grenzen van het morele kan bepalen. Misschien zijn Habib, de brancardier, Jamaal, die traditionele Marokkaanse muziek in de club binnenbrengt en het zorgzame manusje-van-alles Assia wel de personages die het meest zichzelf zijn, nota bene allemaal figuren met een multiculturele achtergrond.
Een deus ex machina hoef je niet te verwachten, want zelfs bokslegende Freddy De Kerpel blijft weg op de open dag van de club. Eigenlijk is de boksclub een toevluchtsoord voor personen die allemaal op zoek zijn naar hun identiteit, besef je dan. Maar dat moet pijn doen, want een beetje warmte moet in Niet alle Marokkanen minstens verbaal en liefst nog met de vuist bevochten worden.
Aaargh!!! van het Speelteater/ De Kopergieterij op tournee tot 23/3 (09/266 11 44). ‘Niet alle Marokkanen zijn dieven’ van DAStheater en Het Paleis op tournee tot 2/6 03-202 83 11- Het Paleis; 09-223 00 00 Nieuwpoortteater)
Paul Demets