Door dopingschandalen, maar ook door de te gemediatiseerde strijd tegen doping schiet de wielersport zichzelf in de voet, vindt Johan Bruyneel. Maar hij verliest de moed niet. Volgend seizoen begint hij samen met Lance Armstrong met een nieuw wielerteam.
De tijd van bobcontroles en jaaroverzichten breekt weer aan – beide lijken even onontkoombaar. In het wielrennen is het niet moeilijk om de ploeg van het jaar aan te wijzen. Dat is ongetwijfeld het Amerikaanse Team Columbia, dat liefst 85 overwinningen behaalde.
Voor de rest was het eigenlijk in grote mate business as usual. Quick. Step won als vanouds de kasseiklassiekers, Silence-Lotto won naar gewoonte lang niets, al werd dat op het eind van het seizoen meer dan goedgemaakt door Cadel Evans en Philippe Gilbert. En in dé koers van het jaar trok, zoals altijd, de ploeg van Johan Bruyneel aan het langste eind. Sinds de Belg in 1999 in de volgwagen kroop, miste hij in de Ronde van Frankrijk slechts twee keer het geel: in 2006, jaar één na het eerste pensioen van Lance Armstrong, en in 2008. Maar dat seizoen was zijn team Astana niet uitgenodigd.
De naar Spanje uitgeweken West-Vlaming is nog eens in het land. Samen met managementcoach Carl Van de Velde bereidt hij Win Your Race voor, een eendaags businesscoachingevenement dat op 24 maart in de Rotterdamse Ahoy plaatsvindt. ‘Een seminarie dat de winnende principes van topsport, leiderschap, visie, durf en teambuilding pragmatisch samenbrengt door concrete tips en strategieën aan te reiken’, aldus de promotekst.
Bruyneel was enkele jaren geleden al goed op weg om zich voltijds op het niet onaardig betalende sprekerscircuit te storten, tot hij onverwacht inging op het verzoek om de Kazachse ploeg Astana te gaan leiden. Nu trekt hij ontgoocheld de deur bij Astana achter zich dicht. Samen met zijn poulain Lance Armstrong start hij volgend seizoen het nieuwe Team RadioShack, dat ook de Belgen Gert Steegmans, Sébastien Rosseler en Ben Hermans in de rangen telt.
‘Ik denk dat het mentale, het werken op motivatie en teamspirit, het grote geheim is geweest achter mijn successen als ploegleider’, zegt Bruyneel over zijn aanwezigheid op Win Your Race. ‘Een deel van het geheim is: ik heb mezelf overtuigd dat ik het kon. En toen ik als jongste sportdirecteur van het peloton de Tour de France won, was de buitenwereld er ook van overtuigd. Dat heeft mij mentaal in een heel sterke positie gezet, en daar profiteer ik nu nog steeds van. Met de jaren komt daar dan nog een stevige laag nuchterheid bij, die je toelaat om alles meer van een afstand te bekijken. Ik ben nu op een punt dat ik mij echt niet meer nerveus laat maken door een georganiseerd mediaduel tussen Lance Armstrong en Alberto Contador, of door het ruzietje met de journalisten van Sporza. Die kennis en ervaring ga ik proberen door te geven op Win Your Race.’
Wanneer werd voor u duidelijk: Contador en Armstrong samen, daar komen vodden van?
JohanBruyneel: Direct. Maar goed, daar zag ik ook wel een uitdaging in. Een ploeg ondanks die twee dominante persoonlijkheden als één homogene machine laten functioneren, dat is niet vanzelfsprekend. Ik heb er al mijn leiderscapaciteiten voor moeten aanspreken. Maar uiteindelijk is het wel gelukt. De sfeer was leefbaar. Geladen, maar leefbaar. En de ploeg opereerde eendrachtig, ook al vertelt men daar naderhand andere dingen over.
Astana was oorspronkelijk gebouwd rond één kopman: Alberto Contador. Tot Lance besliste om een comeback te maken. Dat kon maar een van twee dingen betekenen: ofwel zou hij naar Astana komen, ofwel zou ik de ploeg verlaten om hem elders te begeleiden. En ik kon niet weg, dus kwam hij naar mij. Ik heb hem eerlijk gezegd dat er geen budget was om hem te betalen, maar hij heeft zonder aarzelen gratis gekoerst.
Eigenlijk ben ik er altijd van uitgegaan dat de problemen binnen de ploeg zichzelf zouden oplossen. Duursport is eerlijk, de wet van de sterkste geldt absoluut. En dat Contador finaal de sterkste zou zijn, stond al het hele seizoen in de sterren geschreven. Maar Lance wint ook, want je kunt zijn comeback alleen maar geslaagd noemen.
Hij heeft bovendien in feite een formidabele zaak gedaan door dit jaar het geel níét te pakken. Het kon eigenlijk niet beter: een ploegmaat die wint en hij die alsnog het podium haalt, als oude man naast twee jonge veulens. Vroeger was Armstrong in Frankrijk publieke vijand nummer één, nu is hij er mister Popular.
Ik lunchte laatst met Nicolas Sarkozy, en hij heeft dat uitgelegd. Fransen houden van sporters die met mate winnen: renners als Richard Virenque of Raymond Poulidor. Als je te veel wint, ben je niet sympathiek meer. Een heel raar fenomeen vind ik dat, maar blijkbaar werkt het zo. Sven Nys maakt nu hetzelfde mee in de cyclocross: jarenlang de boeman geweest, maar sinds Niels Albert zo goed is, juichen ze allemaal voor Nys.
Wat betekent Armstrongs derde plek met het oog op volgend jaar? De Amerikaan weet nu dat er tegenwoordig anderen zijn die beter fietsen dan hij.
Bruyneel: Lance gaat ervan uit dat hij volgend seizoen een stuk sterker voor de dag komt. Dat zou ook logisch zijn. Hij keert terug na drie jaar pensioen waarin hij wel aan sport deed, maar zeker niet leefde als een topsporter. Dan nog derde worden in de Tour – ik moet toegeven dat ik dat nooit voor mogelijk had gehouden.
Nu gaat hij de winter in met de basis van een echte profrenner. Daardoor is hij volgende zomer automatisch een paar procenten beter. Of hij ook goed genoeg wordt om te wedijveren met Contador, de sterkste renner van het huidige peloton, is een andere kwestie. Dat moeten we afwachten.
Contador zei na de Tour dat hij geen respect heeft voor de mens Armstrong. Dat is een uithaal die kan tellen.
Bruyneel: Iedereen is vrij te zeggen wat hij wil. En voor de uitspraken van een jonge topsporter moet je altijd een beetje meer begrip hebben. Ik probeer me in te denken hoe ik zelf zou reageren als ik in zijn positie stond. Contador is als een raket naar boven geschoten. In 2007 won hij de Tour zonder dat iemand het verwachtte. Plots ben je een superster, een product, een god in de ogen van alle Spanjaarden. En geld heeft hij sindsdien zoveel hij maar wil. Het is niet makkelijk om daar allemaal mee om te gaan als 26-jarig coureurtje uit een voorstadje van Madrid. Ik heb dat niet kunnen afremmen. Of toch niet genoeg, naar mijn zin. Dat is een andere reden waarom ik het makkelijker vond om uit elkaar te gaan. Begrijp me niet verkeerd, een tweede Frank Vandenbroucke zal hij niet worden en voor Tom Boonenachtige uitspattingen is hij te gefocust, maar Alberto moet wel leren dat roem tijdelijk is. Zijn voeten moeten weer de grond raken.
Armstrong maakte er een zaak van dat Contador zijn ploeg te weinig bedankt heeft na de Tour.
Bruyneel: Ja… (denkt even na). Sorry, maar op die vraag pas ik liever. Dat moeten die twee zelf bij gelegenheid maar eens uitvechten.
Is het verstandig dat hij bij Astana blijft?
Bruyneel: Nee, hij moet daar zo snel mogelijk weg. Ik snap ook niet dat hij niet allang vertrokken is, want hij kón weg: er zit een clausule in zijn contract die Contador vrijgaf indien Astana voor eind oktober niet al zijn administratieve verplichtingen was nagekomen. En dat was niet het geval. Nadien hebben ze hem met een monsterloon toch over de streep getrokken. Maar ik heb één ding geleerd over de Kazachen: beloven doen ze vlot, maar nadien ook daadwerkelijk je geld zien, dat is wat anders. Contracten en handtekeningen zijn er niets waard. Ze hebben nog steeds het laatste kwartaal niet uitbetaald. Dat is nu geen enorm probleem, want er ligt nog een bankgarantie die dat dekt. Maar in principe dient een bankgarantie daar niet voor.
Ook bij de Giro van dit jaar was de ploeg al maanden niet meer betaald. Jullie hebben toen de logo’s van Astana afgedekt en naar verluidt waren er al shirts met andere sponsornamen gedrukt.
Bruyneel: Nog niet gedrukt, maar wel al ontworpen. Voor de Giro kregen wij vanuit de Kazachse overheid te horen dat de ploeg na die koers mogelijk de boeken zou neerleggen. Natuurlijk werk je dan aan een plan B, ik kon die zeventig werknemers toch niet zomaar in de kou laten staan? Er was een kandidaat om het seizoen rond te maken (sportmerk Nike, nvdr). Het is bij Astana zwaar aangekomen dat we die logo’s bedekten, en ik moet toegeven dat ik het niet graag deed, maar we hadden volgens mij geen andere keus.
Gelooft u nog in het wielerproject Astana?
Bruyneel: Nee. Die ploeg is een schip zonder kapitein; ik heb het hele seizoen niet geweten wie er mijn baas was. Vind jij dat nog normaal? Plus, en dat is ook fundamenteel, het nut van de sponsoring ontbreekt. Het is geen product, ze hebben niks te verkopen. Reclame maken voor Astana, de hoofdstad van een land, heeft dat zin?
Astana is er gekomen om Alexandre Vinokourov te helpen in 2006, toen zijn ploeg er vlak voor de Tour mee ophield. De Kazachen hebben toen in een maand tijd 16 miljoen euro uit hun mouw geschud. Maar zodra Vinokourov wegviel met dat dopinggeval, kon men de ploeg moeilijk zomaar stopzetten. Daar zijn Kazachen te eergierig voor. Dus namen ze mij in dienst om de boel te runnen. Maar ik heb wel altijd geweten dat er problemen zouden komen zodra Vinokourov opnieuw mocht koersen. Ik had zelfs een clausule in mijn contract laten opnemen dat ik onder geen beding met die man wou samenwerken. Ik weet welke status Vinokourov in Kazachstan heeft. Als een renner mij bevelen begint te geven, ligt de hiërarchie overhoop en loopt het altijd mis. Vlak vóór de Tour, in ons eigen hotel nota bene, kondigde Vinokourov aan dat als ik hem geen contract wou geven, ik maar moest opkrassen bij Astana. Van dan af aan was het voor mij aftellen naar het einde.
Een niet onbesproken figuur als Ivan Basso hebt u wel ooit bij de ploeg gehaald. Waarom hij wel en Vinokourov niet?
Bruyneel: Dat was niet hetzelfde. Op het moment dat ik met hem een contract tekende, was Basso enkel ‘verdacht’. En ik weet uit ervaring wat verdachtmakingen waard zijn. Op het moment dat hij offi- cieel ‘beschuldigd’ werd, heb ik Basso direct ontslagen. Vinokourov kwam terug uit schorsing, na een bewezen dopinggeval.
Tijdens de Tour hebt u inderdaad ervaren wat verdachtmakingen waard zijn. Astana werd door het Franse antidopingagentschap AFLD duidelijk geviseerd.
Bruyneel: Daar heb ik het persoonlijk heel moeilijk mee gehad. Die mannen waren maar in één ding geïnteresseerd: de kop van Lance moest rollen. Het was zo overdreven dat het uiteindelijk toch ook weer positieve gevolgen heeft gehad. Ik denk niet dat je de mannen van AFLD nog terugziet in de Ronde van Frankrijk. De Tourorganisatie zal wel zo slim zijn om dat voortaan exclusief uit te besteden aan de UCI.
Critici zeggen dat de controles dan soepeler worden. Dat het makkelijker wordt om vals te spelen.
Bruyneel: Dat weet ik niet. In ieder geval is er deze Tour geen enkel groot dopinggeval opgedoken, ondanks heel strenge controles. Weet je, voor de renners van nu is het veel aangenamer dan in de tijd dat ik coureur was. Ze verdenken elkaar niet meer. Als een ander rapper rijdt, vindt men dat nu niet meer automatisch verdacht. Er zijn tijden geweest dat de Italiaanse sprinters bergop iedereen eraf reden. Dat was niet meer normaal. Of dat Bjarne Riis, over wie iedereen twijfels had, plots bergop niet te kloppen viel. Die gevallen zijn er nu uit. Pas op, er zal altijd minstens één dommerik meefietsen, en die maakt veel kapot. Ik denk nu aan de Tour van 2007. Ik was 100 procent zeker dat Contador clean was, maar hij was wel de enige die meekon met Michael Rasmussen, en dat maakte hem meteen zó verdacht. Aan die overwinning heeft de ploeg geen moment plezier beleefd, hoewel ons niets te verwijten viel.
Uw boek heet Alleen winnen telt. Dan is de manier waarop minder belangrijk.
Bruyneel: De titel is niet goed vertaald. In het Engels is het: We Might as Well Win. Als je meedoet, kun je net zo goed proberen te winnen. Dat zei ik in 1998 tegen Armstrong, om hem te overtuigen dat hij alles op het eindklassement van de Tour moest zetten.
Natuurlijk maakt de manier waarop een verschil, maar soms vind ik dat de wielersport zodanig veel doet om het dopingprobleem te bestrijden dat we er uiteindelijk zelf het slachtoffer van worden. We profileren onszelf als het ware als het zwarte schaap. Andere sporten houden hun schandalen binnenskamers. Wij doen dat niet, en je kunt je afvragen of we daarmee ons eigen imago niet beschadigen. Want zo word je vanzelf de gebeten hond, hè.
Ik verwijs naar het WK van 2008. Toen hebben bijna alle media het verhaal gebracht dat de ploeg van Riis betrapt was op doping. Nadien bleek daar geen letter van te kloppen, maar daar maalt blijkbaar niemand om. Weet je wat een erg goede zaak is? Dat Patrick Lefevere zijn proces tegen Het Laatste Nieuws gewonnen heeft. Zo weet men weer dat je toch niet om het even wat in de krant kunt zetten.
Ze vragen mij weleens of ik het niet allemaal beu word, al dat negativisme rond de koers, dat strijden tegen vooroordelen. Gelukkig werkt het bij mij niet zo. Sterker, ik kreeg in mijn carrière al zoveel over mij heen dat ik om te presteren bijna een negatief klimaat nodig heb. Koersen kunnen ook een uitlaatklep zijn voor je frustraties. Als coureur heb ik ook enorm veel tegenslagen gekend: valpartijen, breuken die maanden werk weggooiden. Hard op het moment zelf, maar op de duur wordt terugvechten een tweede natuur.
Over terugvechten gesproken: u hebt Gert Steegmans onder contract genomen. Een toptalent, maar hij staat wel bekend als een twijfelaar. Hoe gaat u die renner er weer bovenop helpen?
Bruyneel: Simpel: door hem weer op zijn niveau te laten koersen. Hij is inderdaad een toptalent, als hij dan ook nog in een omgeving zit waarin hij optimaal kan trainen en goed verzorgd wordt, hoe kan het dan nog misgaan? Steegmans wint volgend seizoen minstens tien koersen, let op mijn woorden. Voor ons was zijn transfer een buitenkans. Steegmans is geen Marc Cavendish, geen renner rond wie je de hele ploeg moet bouwen, maar hij is wel iemand die op een goede dag Cavendish kan verslaan. Hij kan winnen, maar hij staat de ploeg in haar andere ambities niet in de weg. Net wat wij zochten.
Bent u wel zeker dat u de verstandige keuze maakt door naar RadioShack te gaan? U had ook bij Alberto Contador kunnen blijven, momenteel zonder discussie de beste wielrenner ter wereld. In plaats daarvan volgt u Armstrong bij een tweede carrière die hoe dan ook niet lang meer duurt.
Bruyneel: Dat heeft Armstrong mij ook gezegd, de eerste keer dat ik naar Austin (Texas) vloog om te zien of het Lance menens was met die comeback. Hij zei me eerlijk: ‘Met mij heb je nog maximaal drie seizoenen te gaan, Contador heeft zeker meer toekomst dan ik.’ Maar bij mij was de keuze toen al gemaakt. Met Lance heb ik een band opgebouwd die zó intens is, dat maak ik in mijn leven geen tweede keer mee. Bij Contador blijven, is kiezen voor zekerheid. Dan win ik nog vlot vier of vijf Tours. Maar is dat wel wat ik wil, waar ik mij het beste bij voel?
In 2008 heb ik een moment van openbaring ervaren op de top van de Angliru. Contador had er gewonnen, de Vuelta was binnen en ik stond daar en het deed me niets. Je wint de Vuelta en het laat je koud. Dan moet je je afvragen of je wel goed bezig bent. Ik vond dat ik op zoek moest naar iets anders, iets wat mij gelukkiger maakt. In de comeback van Armstrong zag ik een nieuwe uitdaging die ik met beide handen heb aangegrepen.
Wat had u gedaan als Armstrong niet was teruggekeerd? Was u dan gestopt?
Bruyneel: Ik had nog een contract voor één seizoen, dat wou ik hoe dan ook uitdoen want ik breek mijn woord niet graag. Maar daarna zou het over geweest zijn, ja. De problemen bij Astana waren natuurlijk ook een factor in die overweging.
Wat hij nu doet, zijn eigen ploeg opstarten, was dat ook geen verzwegen motief toen Armstrong weer op de fiets stapte?
Bruyneel: Ja. Lance kwam na zijn pensioen terecht in een wereld vol glitter, glamour en Hollywoodactrices en hij zal zich daar wel duchtig geamuseerd hebben, maar uiteindelijk begon het toch te knagen. Lance is een sportman in hart en nieren, hij miste het wielrennen. Momenteel kan hij zich nergens beter amuseren dan op de fiets. Financieel en qua erelijst hoeft het allang niet meer voor hem, maar is dat een reden om het niet te doen? Als koersen het liefste is wat je doet?
DOOR JEF VAN BAELEN
‘Ik won de Vuelta en het liet me koud. Dan moet je je afvragen of je wel goed bezig bent.’