Weinig jongeren weten wat een bedrijfsleider doet, of een vroedvrouw, of een kinesist. Dat leidt vaak tot foute studiekeuzes.
Jongeren en hun professionele toekomst: tussen droom en realisme. Nationale enquête, mei 2002. www.dream-it.be
Een van de manieren om te kiezen wat je gaat studeren, is je afvragen welk werk je eigenlijk wilt gaan doen ná die studies. Voor leerlingen van het beroepsonderwijs (BSO) ligt die vraag voor de hand, maar leerlingen die nu in het technisch onderwijs (TSO) zitten en zeker die uit het algemeen secundair onderwijs (ASO) denken daar – zo blijkt uit onderzoeken – veel minder over na.
Leerlingen uit ASO en TSO lijken de beroepskeuze heel vaak uit te stellen. Ze gaan eerst nog minimaal drie jaar studeren – en zullen daarna wel zien. Een weinig overwogen studiekeuze verhoogt echter de kans op mislukken in het eerste jaar.
Voor jezelf uitmaken welk beroep je wilt uitoefenen, heeft nog een ander voordeel: je brengt de keuze tussen vele honderden opleidingen terug tot de keuze voor zo’n tweehonderd beroepen. Nadeel is dan wel dat een op de twee jongeren niet beseft wat een beroep precies inhoudt. Over het beroep van hun eigen ouders hebben ze slechts een vaag idee. En over wat hun leraren allemaal doen behalve voor de klas staan, weten ze eigenlijk ook weinig.
Nog opvallender is dat veel jongeren bij hun studiekeuze vooral opteren voor menswetenschappen. Wetenschappen zijn minder populair, en studies die leiden naar een baan in het bedrijfsleven nóg minder. Ook hier geldt dat de jongelui niet weten welke verscheidenheid aan beroepen er bestaat – en dus zeker geen idee hebben van wat die beroepen zouden kunnen inhouden.
De oorzaken liggen voor de hand. Er blijft een enorme afstand gapen tussen scholen en het bedrijfsleven. Initiatieven als miniondernemingen veranderen daar weinig aan. Een andere reden, zeggen bedrijven verwijtend, is dat de media op een vreemde manier berichten over het bedrijfsleven. Faillissementen, fraude en mislukkingen krijgen veel aandacht, goede berichten verdwijnen ergens achteraan in de kranten en worden op radio en televisie amper vermeld.
gezien op tv
Als de onwetendheid verdwijnt, kiezen jongeren blijkbaar wel voor zo’n beroep. De recente toevloed bij de opleidingen vroedkunde en dierenarts zijn het directe gevolg van enkele succesvolle televisieseries. Het verklaart waarom Vlaams minister van Economie Patricia Ceysens (VLD) hardop droomde van een serie over ondernemers.
Jammer natuurlijk dat veel jongeren die, onder de indruk van de televisie, impulsief voor een beroep hebben gekozen, snel geconfronteerd zullen worden met de kanten die niet op televisie worden getoond: hard werken, lange werktijden en lastige klanten bijvoorbeeld.
Samengevat: impulsief kiezen is niet goed, kiezen omdat je vrienden voor die studie kiezen is niet slim. En ook al zien we dat sommige beroepen wel erfelijk lijken – leraar, jurist, arts, apotheker – wie ervoor kiest, moet weten dat hij of zij dat beroep de rest van zijn of haar leven zal moeten uitoefenen. Vooraf informatie verzamelen is dus aangewezen.
Jongeren weten dat, ze snakken naar informatie. Dat blijkt ook uit een enquête bij 1100 leerlingen uit de laatste twee jaren van de middelbare school. De bevraagde jongeren melden dat hun leraren echt wel inspanningen doen, maar dat zijzelf eigenlijk vooral contact willen met mensen die in het beroepsleven staan. Als die contacten er zijn, geven die mensen trouwens de doorslag bij de definitieve keuze. Jongeren kiezen met andere woorden realistisch. En dat is alvast één factor om te slagen.
M.V.