Michael Tilson Thomas, de nieuwe muziekdirecteur van het San Francisco Symphony Orchestra, over de ontdekking van het expressieve in de muziek.
VANOP DE hoes van de cd van ?Romeo & Juliet?, de balletsuite van Sergej Prokofjev, grijnst ons het gladde en scherpe gelaat van Michael Tilson Thomas toe. Telg van de familie Thomashefsky in de vorige eeuw nog joodse voorzangers in Rusland, in de Verenigde Staten acteurs en showlui. Thomas werd daar tweeënvijftig jaar geleden geboren in het ongecompliceerde zonnige zuiden, in Los Angeles, toen het onderkomen van belangrijke componisten als Schönberg en Stravinsky.
Sinds begin dit jaar werkt hij meer noordelijk na zijn aanstelling als de nieuwe muziekdirecteur van het San Francisco Symphony Orchestra. En met RCA Victor Red Seal tekende hij een contract voor 25 cd’s. Bij de promotie van de eersteling stoort het hem niet om als een product, onder het label MTT (Michael Tilson Thomas), aan de man te worden gebracht. Dat komt door de algemene Amerikaanse cultuur, maar ook door zijn showbusinessachtergrond waarop hij trots is en waaruit hij enkele artistieke overtuigingen haalt.
U komt uit een familie van performers, heeft dat uw artistiek credo mee helpen bepalen ?
MICHAEL TILSON THOMAS : Ik groeide op in een huis dat meer een huis van acteurs en regisseurs was, mensen uit de film en het theater. Die hielden van muziek, ze zongen en speelden. Maar het was niet hun beroep. Ik denk dat dit een diepe invloed heeft gehad op mijn benadering van muziek. Mijn muziekopleiding was wel erg rationeel : gebaseerd op vorm en analyse, de intellectuele aspecten van muziek. Maar de erfenis van mijn familie is erg instinctief. Ook in mijn samenwerking met de cellist Gregor Piatigorski ging het erom het expressieve in de muziek te ontdekken. Op dezelfde manier als een acteur of een regisseur werkt om vanonder de tekst een subtekst tevoorschijn te halen. Zo werk ik ook met muziek. Ik kijk bijvoorbeeld naar een kleine muzikale zin, zoek dan uit wat die betekent en maak een duidelijke beslissing over hoe de juiste uitdrukking moet zijn. Hoe de zin ademt, hoe de opbouw ervan moeten worden.
Mijn doel en dat zie je duidelijk in deze ?Romeo & Juliet?-opname is één zeer duidelijke expressie, hoewel er veel mensen tegelijkertijd spelen. Het klinkt alsof er één persoon muziek aan het maken is. Het heeft een echte persoonlijkheid.
Bent u dan die persoonlijkheid ?
THOMAS : Het is een mengeling van persoonlijkheden. Ik geef het grote idee, de grote vorm, de algemene richting, maar de solisten in het orkest of de secties ontwikkelen hun eigen concept. Daartoe geef ik hen de volle vrijheid. Ik repeteer zeer intens, ik leg een fundering zodat we tijdens de uitvoering veel verschillende mogelijkheden kunnen aangrijpen.
Hoe kunnen twaalf cellisten nu tegelijkertijd tot eenzelfde concept komen ?
THOMAS : Ik geef aan waar ze de kans krijgen om een zin te ontplooien, waar ik graag heb dat ze voortmaken. Dat maakt deel uit van mijn dirigeertechniek. Ik herinner me de eerste keer toen ik als kind die ?Romeo & Juliet? hoorde. Ik zag danseres Galina Urlanova repeteren. Haar mime was zo vrij en expressief en de begeleiding door het Bolshoi-orkest onder leiding Yuri Fayer had een erg rubato-karakter, dus los in tempo. Nu spelen ze Prokofjev meestal vreselijk vierkant. Hier geef ik de muzikanten de gelegenheid om veel rubato’s te spelen.
Terecht, want dit stuk heeft iets van belcanto of is zelfs een veristisch werk van Prokofjev. Kijk maar naar de thema’s, die komen erg in de buurt van Verdi en Puccini. Prokofjev wou het Italiaans laten klinken.
U beweert dat u de componist in uw hoofd hoort zingen.
THOMAS : Ik heb zoveel componisten gekend in mijn leven : Stravinsky, Copland, Bernstein en anderen. De manier waarop die spraken, waarop ze hun muziek zongen was erg karakteristiek.
Zong Stravinsky dan ?
THOMAS : O ja, zeker. In al die jaren in Los Angeles, toen ik repetities en concerten met hem speelde, noemde hij nooit een nummer in de partituur. Hij sprak nooit in analytische termen. Hij zong gewoon voor hoe hij een frase wilde. Zelfs in de meest abstracte stukken van op het einde van zijn leven. Op die manier heb ik, door te studeren, stemmen in mijn hoofd gecreëerd van componisten uit vroegere eeuwen. Ik heb mijn Mahlerstem, mijn Mozartstem. Het amuseert me wanneer ik collega’s hoor zeggen dat ze alleen dat spelen wat de partituur voorschrijft. Dat is niet genoeg.
De partituur is slechts het begin van een suggestie van wat nodig is. Muzikale notatie, hoe precies ook, is altijd bij benadering. Geen enkele goede componist gaat zitten en zegt, ik ga vandaag een vierde, drie halve en vijf zestiende noten schrijven. Zo gaat dat niet. Ze schrijven, zingen, Daajdadaajdejakadakedam. De inspiratie komt van voorbij de noten. Je moet naar de notatie kijken, maar dan trachten uit te vinden waar de muziek vandaan komt en wat de bedoeling van die expressie was. Dat idee komt waarschijnlijk uit mijn band met het theater.
Bij Mozart zal iedere dirigent toch iets anders horen.
THOMAS : Natuurlijk. Maar is de interpretatie doorvoeld, logisch, smaakvol ? Daar komt het op aan. En heeft het verband met de oorspronkelijke bronnen ?
Dan moet je toch analytisch zijn ?
THOMAS : Het is deels analyse. Als je naar iedere cultuur kijkt, het maakt niet uit of ze nu Chinees, Indisch, Italiaans, Duits, Amerikaans of Zuid-Amerikaans is. Je stuit altijd op het feit dat iedere maatschappij haar muziek creëert, en ze creëert de muziek die ze nodig heeft. Zeer fundamentele muziek : slaapliedjes, marsen, liturgische gezangen, liefdesliederen, klaagliederen, al de muziek die we op belangrijke momenten van ons leven nodig hebben.
Klassieke muziek is een grote abstracte vorm. Maar ze rust op de grondvesten van die fundamentele muziek. Ze maakt altijd referenties naar die oorspronkelijke muziek. In het geval van Mozart : hij schrijft eindeloos melodieën in grote terts-toonaard, maar altijd komt er een moment waarop hij beschouwend omslaat naar de droeve kant van de dingen. Je moet dan uitzoeken wat dat precies betekent. Eindigt hij in vertrouwen, of op een vraag, of triest ? Begint hij opnieuw met vernieuwde energie ? Wat is de precieze uitdrukking ? Het volstaat niet dat het alleen maar mooi is, het moet meer zijn dan dat.
U hebt als dirigent een voorliefde voor componisten die het allemaal zelf hebben moeten uitvinden. Waarom ? Terwille van het natuurlijke ?
THOMAS : Zoals Villa Lobos. Dikwijls vertrouwen die componisten geheel op hun instincten en dan vertrouwen ze er op dat de uitvoerder de muziek voor de voetlichten van het theater kan brengen. Dat kan ik. Dankzij mijn ouders en grootouders. Ik werk graag met stukken, hoewel prachtig, waaraan hier en daar een detail niet klopt. Als uitvoerder moet je dan een manier vinden om het te laten werken.
Op het einde van deze eeuw met al zijn kille berekening, is het goed om op prijs te stellen dat er mensen waren die werkten met de gevoeligheid van een straatmuzikant. Maar ook bij Mahler, Brahms of Beethoven hoor je echo’s van die muziek. Mozart zit vol met referenties naar de cabaretmuziek, de amusementsmuziek van de achttiende eeuw. Nu is die de tot de hoogste kunstvorm verheven.
Vorige zomer speelde ik Mozart met de Wiener Philharmoniker in Japan. Het is plezierig om die heren die menuetten te horen spelen van ( zingt plechtstatig) jarum, tieram, tarum, tierum, parum, tierum…, in feite een heerlijke soort van Schweinerei. Nu de hoogste kunst. Maar het komt zeker uit het cabaret. Ook in het tweede deel van de vierde symfonie van Beethoven hoor je plotseling Napolitaanse straatmuziek die op een of andere manier tot in Wenen was geraakt. Het publiek hield van de grote violisten van het begin van deze eeuw Heiffetz, Kreisler omdat die de gave hadden om in een Beethoven of in een Brahms die passage te ontdekken die een beetje klonken als cabaret-, straat- of volksmuziek en die dan ook lichtelijk zo te spelen. De architectuur van het stuk was er wel, maar ook de reminiscentie aan de oorsprong van die muziek. Hetzelfde wil ik doen met orkestmuziek.
Bij Mahler is het echt niet moeilijk om die passages te ontdekken.
THOMAS : Zeker, Mahler gooit het recht in je gezicht. Wat toch niet belet dat een massa heel gerenommeerde dirigenten niets doen om dat duidelijk te maken. Integendeel, ze doen alles wat in hun macht ligt om zo weinig mogelijk kleur of uitdrukking tevoorschijn te toveren. Het begon bij Brahms. In zijn tweede symfonie is het eerste thema jachtmuziek, met de hoorns, het tweede thema is een mars gecombineerd met een barokachtige Franse ouverture en het derde thema is cabaretmuziek. En dat allemaal binnen de context van wat verondersteld wordt een abstracte sonatevorm te zijn. Maar het is wel klaar wat de bron van die muziek was. Het is de verantwoordelijkheid van de uitvoerder om die bronnen aan het licht te brengen. Want dat helpt een jong publiek, dat niet thuis is in de klassieke muziek, bij het beluisteren. De architectuur moet er zijn, maar ook de persoonlijkheid van de oorsprong van de muziek.
Moet u dat allemaal eerst aan uw muzikanten uitleggen ?
THOMAS : Toen ik één van de Charles Ives-symfoniën deed in de Verenigde Staten, met al zijn citaten uit volksmuziek, hymnen en ragtime, toen ontdekte ik dat bijna geen enkele van de orkestleden nog dat repertoire kende. Terwijl die muziek in de tijd van Ives de mooiste melodieën waren. Het zijn jonge Amerikanen van midden in de twintig. Ik moest toen een soort klas oprichten om hen al die oude liedjes te leren zingen. Het fenomeen doet zich voor over de hele wereld. Door de muzikale cultuur van nu kennen de jonge mensen geen volksmuziek meer. Ze kennen alleen de top veertig en ook de stukken die keer op keer worden herhaald.
Ze hebben niet het brede repertoire van andere soorten muziek. Jammer, want die muziek drukt zoveel uit. Wanneer je een plagale cadens hoort bij Beethoven of bij Brahms, dan denk je onmiddellijk ?dat komt uit de religieuze muziek?. Maar wie zal dat binnen honderd jaar nog horen ?
Lukas Huybrechts
Michael Tilson Thomas, San Francisco Symphony, ?Romeo & Juliet?, Prokofjev, RCA Victor Red Seal 09026 68288 2.Michael Tilson Thomas en the San Francisco Symphony Orchestra komen naar het Festival van Vlaanderen op 14/11 in Brussel.
Michael Tilson Thomas : Ik werk graag met stukken waaraan hier en daar een detail niet klopt.