Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Dit weekend doet de British Open weer de Old Course van Saint-Andrews aan, de bakermat van het golf.

Wat golf in Schotland moeilijker maakt dan elders in de wereld, werd het best omschreven door de Amerikaan Lee Trevino: ‘Ik kan mijn swing niet geven zoals ik zou willen, met vier wollen sweaters over mijn pyjama en een regenjas eromheen.’

Wie in Schotland kan golfen, kan het overal. ‘De beste golfbaanarchitect’, zo luidt een bekend gezegde, ‘was een Schot en hij heette vadertje natuur.’ Daar waar Amerikanen hun banen met de grootste zorg uittekenen, opbouwen en onderhouden, graven ze in Schotland een gat in de grond en dat is dat.

Zandbunkers liggen er vanzelf, rough schiet zonder de bemoeienissen van een tuinarchitect ook wel uit de bodem, en als het gras op de green niet te hoog staat, komt dat omdat de rotsachtige ondergrond het niet toelaat. En niet omdat een peloton greenkeepers het met een nagelschaartje afknipt, en vervolgens met groene verf bijkleurt.

De Schotse baan bij uitstek is The Old Course in Saint-Andrews, waar de geschiedenis van de huidige golfsport eigenlijk begon. Het heilige der heiligen, en bovenal een aartsmoeilijk parcours. ‘On Saint-Andrews,’ weet iedere golfer, ‘you can play a damned good shot and find the ball in a damned bad place.’

Een van de vele moeilijke holes is de zeventiende, de Road Hole genoemd omdat er een weg naast loopt, slechts door een diepe greppel van de green gescheiden. Er ligt ook een bunker waaruit ontsnappen alleszins moeilijker is dan uit een Belgisch gerechtsgebouw. Ontwerper Peter Thompson: ‘Een golfbaanarchitect die vandaag een dergelijke hole zou aanleggen, werd op staande voet ontslagen wegens incompetentie.’ En de mening van Ben Crenshaw: ‘De Road Hole is de moeilijkste par-4 in de wereld omdat het in feite een par-5 is.’

Je hebt verder ook de achttiende, waar vóór de green een hinderlijk dalletje ligt, the Valley of the Sin. Of neem de dertiende. Tom Kite: ‘Om de dertiende te spelen, zijn er een miljoen manieren. En geen enkele is de goede.’ Neil Coles vatte zijn bevindingen over Saint-Andrews zo samen: ‘Er liggen zoveel hobbels en bobbels dat het de enige baan ter wereld is waar eenbenige spelers in het voordeel zijn. Welk gebrek je als golfer ook probeert te verbergen, Saint-Andrews legt het bloot.’

THE HONOURABLE COMPANY

Men kan er met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid van uitgaan dat er in het herfsttij der Middeleeuwen al golf werd gespeeld, aangezien King James II het in 1413 verbood. In 1744 werd de eerste golfclub uit de geschiedenis gesticht, die later bekend zou worden als de Honourable Company of Edinburgh Golfers. Ze had in Leith een parcours met vijf holes, maar omdat dat niet voldeed, ging de Honourable Company haar heil zoeken in Musselburgh en daarna in Muirfield, waar ze vandaag nog huist.

Doordat ze geen vaste baan had, is de faam van The Honourable Company nooit dezelfde geweest als die van de in 1754 door 22 edelen gestichte Society of St Andrews Golfers, in 1834 onder de koninklijke bescherming van William IV omgedoopt in de Royal and Ancient Golf Club of Saint-Andrews (R&A). Nog eens twintig jaar later, in 1854, werd het imposante clubhouse gebouwd, dat ondanks vele aanpassingen min of meer behouden is gebleven. Al is het ondertussen te klein om alle diensten van de R&A te huisvesten.

De 22 stichters van Saint-Andrews riepen meteen enkele jaarlijkse toernooien in het leven, onder meer om de Silver Club, en groeiden snel uit tot wat ze vandaag nog zijn: de hoogste golfautoriteit in Europa. De R&A waakt over de toepassing van de golfreglementen in de hele wereld, en brengt uitsluitsel waar betwisting is. Vanuit die hoedanigheid is Sir Michael Bonnalack, de secretaris van de R&A, een van de belangrijkste mensen in de golfsport. Verder is de R&A verantwoordelijk voor de organisatie van de British Open en van een hele reeks andere belangrijke toernooien, en ontwikkelt ze initiatieven voor het opleiden en coachen van jonge golfers, en voor de aanleg en het onderhoud van golfterreinen. Zo geeft de R&A speciale cursussen aan wat nadien de beste greenkeepers ter wereld worden. En ze houdt uiteraard de eigen club, met zo’n tweeduizend streng geselecteerde leden, draaiende. Al is een deel van de banen eigendom van de gemeente, en toegankelijk voor iedereen die de fee betaalt.

Saint-Andrews, tachtig kilometer boven Edinburgh, was vroeger een klein havenstadje aan een baai op de Schotse oostkust, waar de pelgrims de beenderen van Sint-Andrew kwamen eren. In 1413 werd er de eerste universiteit van Schotland opgericht. Enkele eeuwen later werd Saint-Andrews wat het vandaag nog steeds is: de onbetwiste bakermat van het golf. De British Open doet om de vijf of zes jaar de gewijde grond van de Old Course aan. Men neemt aan dat de British Open in 1860 is gesticht, omdat de R&A in 1960 het honderdjarig bestaan ervan vierde. De eerste edities van de Open vonden plaats in Prestwick, nadien kwamen Saint-Andrews en Musselburgh mee in het spel, en nog later andere banen in Engeland en Schotland. Eén keer, in 1951, werd in Ierland gespeeld op de course van Portrush.

De Old Course van Saint-Andrews geldt onbetwistbaar als voorbeeld voor alle andere golfbanen. Oorspronkelijk bestond ze uit elf holes, die in twee richtingen werden aangespeeld. Onder impuls van de spelers uit die tijd werden er enkele geschrapt, tot men uiteindelijk achttien holes overhield, aanvankelijk met negen dubbele greens. Sindsdien bestaat een volwaardig rondje golf overal uit achttien holes.

De Old Course ligt aan de rand van de zee, lijkt op een maanlandschap, en is erg grillig van structuur. Er liggen bunkers en duinen in overvloed, en de rough is van die rough die je alleen in Schotland vindt. Op de Old Course komt een man zichzelf tegen. De elementen die Saint-Andrews kenmerken, hebben overal elders de golfbaanarchitecten geïnspireerd.

De jongste Open-winnaar op Saint-Andrews was de Amerikaanse rabauw John Daly, die er in 1995 tussen twee buien van drankverslaving in de tweede major uit zijn carrière won. Dit na een play-off met de Italiaan Costantino Rocca. Die scoorde op de slothole met een zelden geziene putt vanop twintig meter, waarna de al vierende John Daly halsoverkop uit het clubhouse moest terugkomen voor vier extra holes. Daly won, en bewees aldus dat alcohol en golf niet per se elkaars vijand zijn, wat nochtans een vastgeroest cliché is in het golfmilieu. Wij citeren Dean Martin: ‘If you drink, don’t drive. Don’t even putt.’

De putt van Rocca werd opgenomen in het gouden boek van memorabele shots, maar in golf is er altijd een overtreffende trap. ‘Het allermoeilijkste shot’, stelde Zeppo Marx, ‘bestaat erin om met een ijzeren zeven de bal vanop tachtig meter van de green eerst tegen de stam van een eikenboom te slaan, vanwaar hij over een zandbunkertje tot op de green botst, om vervolgens op een platte kei van richting te veranderen en met een brede boog tot in het gat te rollen. Dat shot is zo moeilijk dat het mij maar één keer is gelukt.’

DE ZWARTE MASTERS

Laten we even overlopen wat dit seizoen al gebracht heeft. Op de Masters in Augusta mochten ze met Vijay Singh hun tweede zwarte winnaar verwelkomen. Drie jaar nadat Tiger Woods er als eerste kleurling in de geschiedenis een major-toernooi op zijn naam schreef. En dat in een streek, en in een sport, waar men van het bestrijden van rassendiscriminatie nooit een prioriteit heeft gemaakt.

Pas in 1975 werd de eerste zwarte speler tot de Masters toegelaten. Dat was Lee Elder, en het was niet echt naar de zin van de organisatoren. Maar omdat de Masters sinds 1972 openstonden voor de winnaars van alle andere PGA-toernooien, verdiende Elder als laureaat van de Monsanto Open zijn ticket. Zwarte winnaars van vóór ’72, zoals Charles Sifford die in 1969 het toernooi van Los Angeles won, werden op Augusta boudweg geweigerd. Enkele maanden nadat Elder tot de Masters werd toegelaten, won Arthur Ashe Wimbledon, en moest ook dat andere blanke sportbastion leren leven met de gekleurde medemens.

Tiger Woods ging ook op de Masters 2000 als topfavoriet van start. Woods overheerste zowel het einde van het vorige als het begin van dit seizoen. Hij won onder meer zes toernooien op rij, waarmee hij in die recordtabel enkel nog de onverbeterlijke Byron Nelson voor zich moet dulden. Lord Byron won er in 1945 elf. Na elkaar, elf! En met een klein beetje geluk waren het er veertien geweest. Woods bleef steken op zes, evenveel als Ben Hogan in 1948. Voor de Masters was hij superfavoriet, maar Rae’s Creek was er te veel aan.

Rae’s Creek is een vervelend riviertje dat langs de greens van de twaalfde en dertiende hole loopt. Twee van de beruchte drie holes die bekendstaan als Amen Corner. Een gewone bezoeker krijgt er een idee over hoe het aards paradijs eruitziet, een golfer krijgt er een idee van de hel. Tijdens de eerste ronde sloeg Woods de bal pal in Rae’s Creek, geraakte in grote problemen, en sloot de ronde in drie boven par af. Dat zette hij nadien wel recht, vier onder par was zijn eindscore, maar de opgelopen achterstand op mannen als Singh, Els en Duval kreeg hij niet meer weggewerkt.

Die nederlaag – voor de meesten is een vijfde plaats in de Masters de grootste overwinning uit hun leven – was niet van dien aard dat ze de successen van Tiger kon stoppen. Eind mei won hij op Muirfield Village in Ohio voor de tweede opeenvolgende keer de Memorial. De 25 miljoen frank die dat opleverde, tilde zijn carrièretotaal voor het eerst boven de 15 miljoen dollar, zijnde zo’n zeshonderd zestig miljoen frank. Aan prijzengeld alleen. Voor Woods was de Memorial de twaalfde toernooizege in anderhalf seizoen tijd, de vierde van dit jaar. De vijfde volgde half juni: de US Open, derde major in de carrière van Woods.

BEDROG IN INDONESIË

Maar wacht even. Laten we eerst nog bij de Masters blijven, en bij de figuur van winnaar Vijay Singh, officieel een inwoner van de Fiji-eilanden. Hij sloot af in tien onder par, en maakte grote indruk met zijn ijzige kalmte, hoewel David Duvall hem lange tijd bedreigde. Maar Singh is één van die kerels die het van krantenjongen tot miljonair hebben gebracht. Hij heeft in zijn jonge jaren buiten circuit wedstrijden gespeeld waarbij de verliezer 700 dollar moest betalen, terwijl hijzelf maar 10 dollar op zak had. Een goede leerschool om stalen zenuwen te kweken. Of om definitief in de goot te belanden.

Vóór Singh een vaste waarde werd in het Amerikaanse circuit, trok hij de hele wereld rond. Zijn leven lang zal hij gekweld worden met het verhaal over zijn debuutjaar 1983, toen hij in Indonesië op cheating werd betrapt. Het ergste wat in golf bestaat. Bedrog bij het invullen van de card. Twee jaar schorsing alstublieft, en de meesten vonden dat hij daarmee goed weg kwam. Singh heeft altijd ontkend dat hij bedrog heeft gepleegd, en houdt tot vandaag vol dat de officiële marker van dat toernooi verkeerd heeft geteld. Wij zijn geneigd dat te geloven. Singh overleefde de twee jaar door voor een salaris van 200 dollar per maand lessen te geven in een miserabele golfclub in Borneo. Samen met zijn vrouw kende hij in die periode bittere armoede.

Na die twee calvariejaren begon Singh aan een wereldreis, waarin hij overal waar hij werd toegelaten ging golfen. Hij won toernooien in Maleisië, Nigeria, Ivoorkust, Marokko, Zimbabwe en Zuid-Afrika. Daarna deed hij zich opmerken in West-Europa en schakelde uiteindelijk over naar Amerika, waar hij zich opwerkte tot een vaste waarde in de toptien.

Voor Singh, 37, betekende de winst in de Masters de tweede major uit zijn carrière, want in 1998 won hij op de Redmond Club in Washington ook al de US PGA. Wie twee majors heeft gewonnen, begint men in de wereld van het golf stilaan au sérieux te nemen. Jack Nicklaus won er achttien. Dat lijkt, net als de erelijst van Eddy Merckx, voor eeuwig buiten bereik, al is Tiger Woods vast van plan om op zijn minst in de buurt te komen. En hij heeft nog een zee van tijd om dat te doen.

REGLEMENT IS REGLEMENT

Het verhaal over die twee jaar schorsing van Sing, mag ons eraan herinneren dat golf een onverbiddelijke sport is. Zowel op als naast de baan. Wij vertellen u nu van de Benson & Hedges op The Belfry, waar volgend jaar om de Ryder Cup wordt gespeeld. Het was in mei dit jaar en de zege ging naar de Spanjaard Jose-Maria Olazabal, zijn eerste overwinning sinds hij vorig jaar voor de tweede keer de Masters won.

Na de derde ronde van die B&H verwachtte iedereen de Ier Padraig Harrington als winnaar. Harrington had net een rondje van 64 laten optekenen, dat was zonder meer briljant en bovendien een nieuw baanrecord. Kort voor hij aan de slotronde zou beginnen met een bijna geruststellende voorsprong van vijf slagen, werd Harrington gediskwalificeerd. Bij controle was gebleken dat hij de eerste dag vergeten was om zijn scorecard af te tekenen. Eruit. Elf miljoen frank kwijt.

Bij dit drama zijn enkele tragikomische kanttekeningen te plaatsen. Om te beginnen was de fout, gemaakt na de eerste dag, wellicht niet ontdekt mocht Harrington de derde dag geen record hebben neergezet. De schitterende baan van The Belfry is onlangs een weinig hertekend, en toen Harrington er in die fabuleuze 64 slagen doorheen kletste, vonden enkele clubleden het een goed idee om allevier de cards van de nieuwe recordhouder in te kaderen en in het clubhouse aan de muur te hangen. En het is op die dwaze manier dat de fout alsnog aan het licht kwam.

Extra tragisch was het feit dat het uitgerekend Harrington moest overkomen. Hij is namelijk een gediplomeerd boekhouder, die vanuit die opleiding geacht wordt meticuleus om te springen met officiële documenten. In een onvoorzichtige bui verklaarde hij ooit: ‘Niemand in de hele Europese Tour is zo nauwgezet als ik. Ik ben twee keer zo zorgvuldig als degene die na mij de zorgvuldigste van het circuit is.’ En dan vergeten te tekenen, dat is uiteraard om door de grond te zakken. Harrington, die het slechte nieuws te horen kreeg toen hij al op de practice aan het inslaan was voor de slotronde, reageerde met grote waardigheid, gaf uitsluitend zichzelf de schuld, en stapte naar de public phone om zijn familie in Ierland te verwittigen dat er iets heel ergs gebeurd was.

Er is in de grote golftoernooien ooit een gelijkaardig incident geweest. Dat was tijdens de Masters van ’68, toen leider Roberto de Vicenzo een card aftekende waar een stroke te veel op stond! Door ze te tekenen, werd dat de officiële eindscore, ook al had iedereen gezien dat het er in werkelijkheid één minder was. Dat ene puntje te veel op de card, kostte De Vicenzo de play-off voor de titel tegen Bob Goalby. De Vicenzo sprak toen de onsterfelijke woorden: ‘Ik feliciteer mijn opponent, die mij zo dicht op de hielen zat dat ik tijdelijk mijn verstand verloor.’

Zo streng is golf, een sport die model zou moeten staan voor alle andere. De grote Nick Faldo overkwam het zes jaar geleden op de Dunhill Masters in Bali, nadat hij in een zandbunker een klein keitje had opzijgeschopt. Wat in principe toegelaten is in Europa en Amerika, maar niet in Australië en Azië. Faldo, die op zes holes van het einde zes strokes voorsprong telde en op dat moment de nummer één in de wereld was, werd stante pede uit het toernooi gezet. En plaatselijke golfchroniqueurs stelden openlijk vragen bij de successen die hij tot dan toe had behaald. Sindsdien is het met zijn carrière alleen maar bergaf gegaan, zodat na zijn vrouw en kinderen vorig jaar ook zijn jarenlange trouwe caddie Fanny Sunesson hem in de steek liet. ‘Nick en ik zaten niet meer op dezelfde golflengte’, sprak Fanny geheimzinnig. Engelse reporters zagen daarin een hint naar de gebeurtenissen van 1994 in Bali.

WOODS OP RECORDJACHT

Singh won dus de Masters, Tiger Woods pakte half juni op Pebble Beach in California de honderdste US Open. En hoe! Een toernooi dat geteisterd werd door mist, en nadien door hevige wind. Ondanks die ongunstige omstandigheden zette Woods er een fenomenale prestatie neer, die gepaard ging met tal van major-records. Volgens sommigen benaderde Tiger de perfectie, al is dat toch een tikje overdreven. Ben Hogan beweerde: ‘Het perfecte rondje golf is nog nooit gespeeld. Het bestaat uit achttien holes-in-one. Ik heb het één keer bijna gedaan in een droom. Maar op de tee van de achttiende schrok ik tot mijn afgrijzen wakker.’

Was het dus de perfectie niet, het was er toch dichtbij. Woods won met vijftien slagen voorsprong op Ernie Els en Miguel-Angel Jimenez, een record voor de majors. Wat Els ertoe bracht te verklaren: ‘Ik ben buitengewoon gelukkig dat ook mijn naam nu in die tabel staat.’ En Jimenez liet in de Spaanse pers al even trots noteren: ‘Als je Woods buiten beschouwing laat, ben ik de eerste Spanjaard die de US Open heeft gewonnen.’

Niet alleen die vijftien strokes voorsprong was een record. De totaalscore van 272 was een evenaring van het US-Openrecord van Jack Nicklaus en Lee Janzen. En 12 slagen onder par was zelfs een record van alle majors. Daarnaast pakte hij ook nog een paar tussenrecords mee.

Tiger Woods heeft nu drie van de vier majors op zijn naam staan, en dat op zijn 24ste. Alleen Jack Nicklaus, de absolute nummer één uit de geschiedenis van het golf en winnaar van achttien (dix-huit) majors, was nog één jaar jonger toen hij er al drie van de vier binnen had. De Golden Bear had ze allevier op zijn 26ste. Om dat record te evenaren, heeft Woods, geboren op 30 december 1975, nog twee kansen.

In de hele geschiedenis zijn er overigens maar vier spelers in geslaagd om allevier de majors te winnen: naast Nicklaus zijn dat Ben Hogan, Gene Sarazen en de Zuid-Afrikaan Gary Player. Voor hun namen zetten ware golfliefhebbers het prefix ‘Sint’. Niemand won ze allevier in één seizoen, al realiseerde Masters-stichter Bobby Jones wel een Grand Slam bij de amateurs.

Tiger Woods is de Eddy Merckx van het golf, en de komende jaren zullen alle ogen op hem gericht blijven. Merkwaardig is dat hij ook speltechnisch nog steeds progressie blijft maken. Een pluim op de hoed van zijn coach Butch Harmon, al wordt diens rol volgens velen overschat. Toen Sam Snead te oud werd om in competitie uit te komen, ging ook hij zich toeleggen op het begeleiden van jonge aspirant-profgolfers. Begeleiden was veel gezegd, Sam kwam meestal zo scherp uit de hoek dat zijn leerlingen het na één les voor bekeken hielden. Ze moesten wel vooruitbetalen voor twintig. Dan zei Sam, tegen een doodnerveuze pupil die zijn drive wou verbeteren: ‘Weet je wat jouw probleem is? Je staat te dicht bij de bal. Vooral na de slag.’

Sam Snead was een bodemloos vat vol wijsheden. Niemand vatte het golf ooit beter samen dan hij: ‘De bal in de hole en de cheque in je zak, dat is waar het in golf om gaat.’

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content