Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

“Ik wil als arts niet de beulsknecht van de maatschappij worden.”

Charles Mahler is hoofdgeneesheer van het Algemeen Ziekenhuis Middelheim in Antwerpen.

Artsen blijken zelfs inzake euthanasie geen meesters in overleg met de patiënt. Is dat verantwoord?

Charles Mahler: Dat hangt af van de situatie. Op een afdeling Intensieve Zorg, waar slachtoffers van zware verkeersongevallen binnenkomen, is het soms onmogelijk de wil of de wens van de patiënt te kennen. Als er geen document is dat zijn mening over therapeutische hardnekkigheid ventileert, kan een arts naar eer en geweten, maar dikwijls nogal “autoritair”, beslissen om een behandeling stop te zetten. Ik zeg niet dat het goed is, maar ik kan het in deze omstandigheden wel aanvaarden. Het is ook geen euthanasie in de strikte zin van het woord, omdat er geen verzoek is van de patiënt. Bij de levensbeëindiging van terminale patiënten is zo’n autoritaire aanpak minder te verantwoorden. Hier moet de beslissing collectief worden genomen, voor elk geval apart. Euthanasie moet fundamenteel een van de meest individuele beslissingen blijven die een patiënt neemt met de mensen aan wie hij zijn leven toevertrouwt.

Er is soms kritiek te horen dat de arts besluit tot euthanasie en de verpleegster moet uitvoeren.

Mahler: Dat kan inderdaad een conflict geven. Maar in een goed team gaat in wezen iedereen akkoord. Meestal evolueren alle actoren naar dezelfde conclusie. In de gevallen van bewuste euthanasie die ik heb meegemaakt, was er altijd een consensus.

Is er in zo’n team plaats voor een ethicus, zoals de CVP wil?

Mahler: Nee. Ik wil geen vreemde naast het bed van mijn zieken. Ik wil mijn verantwoordelijkheid niet ontvluchten.

Wat als er geen akkoord is? Komt er dan een stemming?

Mahler: Nee. Als één persoon echt goede redenen aangeeft om niet met een behandeling te stoppen, zal men geneigd zijn ze voort te zetten, maar zonder overtuiging. Meestal is het een arts die dat wil. Ik herinner mij een geval van een jongetje dat gegrepen was door een auto en vier weken in coma lag. Het behandelend personeel wilde stoppen, maar een neuroloog wou doorgaan. Een paar weken later begon het kind te herstellen, maar het stond voor een zware revalidatie en bleef half verlamd. Wat dan weer vragen oproept over de kwaliteit van het leven.

En als een patiënt wil sterven, maar zijn familie niet akkoord gaat?

Mahler: Ik vind dat een patiënt die nog iets betekent voor zijn omgeving niet zomaar kan besluiten tot euthanasie. Ook hier is een consensus wenselijk. Ik heb zo’n situatie ooit in mijn eigen familie beleefd. Alle betrokkenen moeten de dood aanvaarden.

Zo’n geval als in Gent, waar verpleegkundigen beslissen een in hun ogen hopeloze patiënt meteen een spuitje te geven, is dat courant?

Mahler: Zonder mij uit te spreken over het specifieke geval in Gent kan ik mij inbeelden dat iemand zoiets doet. Ik kan me voorstellen dat iemand het lijden niet meer kan aanzien en overtuigd is dat er een onuitgesproken consensus bestaat over wat er moet gebeuren. Maar natuurlijk heeft niemand het recht om zomaar in te grijpen.

Zou u het merken mocht het in het Middelheim gebeuren?

Mahler: Als het meer dan occasioneel is, zal het opvallen. Een ziekenhuis is een glazen huis waarin weinig verborgen blijft. Bizarre dingen op een afdeling zouden snel de ronde doen. Er is ook nergens iemand die het echt voor het zeggen heeft. Er is overal een team.

Vindt u het nodig dat er een wet over euthanasie komt?

Mahler: Mijn gevoel is ambigu. Euthanasie naar eer en geweten moet kunnen, zonder de geheimzinnigheid waarmee het nu meestal gepaard gaat. Alsof het iets schandelijks zou zijn, terwijl het voor zowel de vragende patiënt als de uitvoerende zorgverlener de meest eerbare oplossing kan zijn. Ik vind het dus goed dat euthanasie uit het strafrecht wordt gehaald. Ik vraag me wel af wat we moeten doen met de artsen die minder last hebben van hun geweten en soms om opportunistische redenen tot euthanasie beslissen, bijvoorbeeld onder druk van de familie.

Hebt u de indruk dat er nu meer euthanasie wordt toegepast dan vroeger om economische redenen? Om de kosten te drukken?

Mahler: Dat is onzin. Om de kosten te bestrijden, is geen wet over euthanasie nodig. Er moeten wel maatschappelijke keuzen worden gemaakt. Toen ik 35 jaar geleden als arts begon, werd alles voor elke patiënt gedaan, wat het ook mocht kosten. Nu moeten we onze middelen “efficiënt” gebruiken. In ministeriële teksten over kwaliteitsgeneeskunde wordt over een ziekenhuis soms gesproken als over een fabriek of een garage. In de moderne gezondheidszorg is de patiënt een cliënt geworden, en moet de geneeskunde liefst zo goedkoop mogelijk een product afleveren met een bepaalde kwaliteit. Een patiënt heeft geen enkel voordeel meer van zijn ziekte. Het recht op rust, het recht op verzorging, ze zijn niet meer gegarandeerd. Patiënten moeten zo snel mogelijk naar huis. Menslievendheid blijkt niet meer te betalen.

Waaraan is het debat over euthanasie dan wel gekoppeld?

Mahler: Aan nieuwe inzichten over de kwaliteit van het leven. Artsen beseffen nu dat de kwaliteit veel belangrijker is dan de kwantiteit, de levensduur. De geneeskunde leefde te lang met de idee dat ze oppermachtig was. We kregen de beschikking over technologische infrastructuur om van acute aandoeningen chronische ziekten te maken, die de arts omvormde tot een bediener van machines en de patiënt reduceerde tot een montageproduct dat meegleed op de lopende band. Nu beseffen we dat we niet almachtig zijn, dat niet alles te genezen is. Daaruit vloeide onder meer de palliatieve geneeskunde, die een mens een waardig leven en levenseinde moet garanderen.

U zegt palliatieve geneeskunde en niet palliatieve zorgverlening?

Mahler: De palliatieve zorgverlening aanvaardt dat een patiënt niet kan genezen, maar dat de kwaliteit van wat als leven overblijft optimaal moet zijn. Het streven naar een maximale levenskwaliteit impliceert echter een betere kennis van onder meer de pijnbehandeling. Geneeskunde dus. In onze eenheid Palliatieve Geneeskunde komen de mensen niet alleen om te sterven. Ze worden er ook naar verwezen voor een aanpassing van de pijnbestrijding, waarna ze eventueel naar huis kunnen om daar te sterven.

Zal er veel veranderen als het wetsvoorstel over euthanasie wet wordt?

Mahler: Ik denk het niet. Het zal om individuele gevallen blijven gaan, waar de wetgever geen greep op heeft. Wij zullen verder doen zoals vroeger, maar veel opener. De wet mag natuurlijk niet de deur openen voor het routinematig uitvoeren van euthanasie: als aan de voorwaarden 1, 2 en 3 voldaan is, dan maar euthanasie. Ik wil als arts niet de beulsknecht van de maatschappij worden.

Mogen artsen euthanasie suggereren aan patiënten die er niet om gevraagd hebben?

Mahler: Dat moet kunnen. Iedereen die in een situatie met reëel stervensgevaar komt, moet over alle opties worden ingelicht. De vrees voor het sterven moet worden verzacht. De dood moet bespreekbaar worden, hoewel voor veel artsen een stervende patiënt nog altijd een confrontatie is met hun eigen onmacht.

Wat met de levensbeëindiging van wilsonbekwame patiënten?

Mahler: Dat zal altijd een schemerzone blijven. Het moet volgens mij in bepaalde acute omstandigheden kunnen, zoals op een afdeling Intensieve Zorg.

En euthanasie voor psychisch lijden?

Mahler: Ook dat moet kunnen, maar ik krijg het zelf niet over mijn hart. Elk verzoek tot euthanasie van een patiënt is eerbaar, maar elke beslissing laat een wrange nasmaak na, zelfs als je in orde bent met je geweten. Ik werd onlangs geconfronteerd met een jonge psychiatrische patiënte die de dood wenste. Toen ik haar hoorde, kon ik niet anders dan haar doodswens aanvaarden. Maar ik kon niet ingaan op haar verzoek. Ik had nog altijd het gevoel dat haar gebrek aan levenslust te doorbreken was.

Wat is er met haar gebeurd?

Mahler: Zulke mensen plegen dikwijls zelfmoord. Vele zelfmoorden zijn een verkapte vorm van euthanasie. Zelfmoord is niet noodzakelijk lafheid.

Bent u eigenlijk tevreden dat er een debat over euthanasie gevoerd wordt?

Mahler: Uiteraard, hoewel ik niet de indruk heb dat er met veel kennis van zaken gesproken wordt. Iemand die zich goed voelt, denkt anders na over de dood dan iemand die er ineens mee geconfronteerd wordt. Ik heb al mensen met een duidelijk levenstestament meegemaakt die in extremis toch nog van gedachte veranderden. Wat aantoont dat er ook met dat levenstestament voorzichtig moet worden omgesprongen.

Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content