De dure fratsen van minister van Defensie André Flahaut (PS) worden stilaan legendarisch. Hij blijft tot de laatste snik ook de belangen van het Waalse munitiebedrijf Mecar verdedigen.
In de zomer van 2006 nam een inwoner van het plaatsje Elsenborn, in Duitstalig België, een granaatscherf mee die hij vond op het militair domein dat tussen het dorp en de grens met Duitsland geprangd ligt. Karl-Heinz Schmitz van de vzw STOP MECAR stuurde ze voor analyse naar het in controles gespecialiseerde bedrijf AIB-Vinçotte.
De vzw werd op 4 mei 2006 opgericht als reactie op steeds hardnekkiger wordende geruchten dat het Waalse wapenbedrijf Mecar zich voor schiettests met zijn munitie permanent op het militair domein van Elsenborn zou vestigen. Het bedrijf was er al actief sinds 2002. Op enkele plaatsen in het Waals Gewest kreeg het geen toestemming om zijn tests uit te voeren.
Op 28 augustus 2006 vond Schmitz in zijn post de resultaten van de chemische analyse van de granaat. Hij schrok zich een hoedje. Liefst 86 procent van het stuk bestond uit wolfraam. Verontrustend, want het element kan in bepaalde omstandigheden giftig zijn. Minister van Defensie André Flahaut (PS) had op 12 juli 2006 in de Kamer op een vraag van volksvertegenwoordiger Luc Sevenhans (Vlaams Belang) nochtans geantwoord dat er op geen enkel militair domein tests werden gedaan met munitie waarin verarmd uranium of wolfraam zit. Wat Mecar, naar zijn zeggen, had bevestigd om de bevolking gerust te stellen. Flahaut maakte zich ook sterk dat Mecar zich aan de afspraken zou houden om niet het risico te lopen zijn testvergunning in Elsenborn te verliezen. Want als er overtredingen werden vastgesteld, zou hij niet aarzelen de toelating in te trekken.
Maar helaas voor de bezorgde inwoners van Elsenborn gebeurde er met hun informatie niets. Flahaut liet sussend weten dat er misschien vroeger eens per grote uitzondering een paar granaten met wolfraam waren afgevuurd, maar dat het niets was om ongerust over te zijn. Over het intrekken van de vergunning van Mecar repte hij met geen woord.
Sinds hij minister van Defensie is, heeft Flahaut zich regelmatig ingespannen om Mecar ter wille te zijn. Het bedrijf is gevestigd in de deelgemeente Petit-Roeulx-lez-Nivelles, die grenst aan de thuisbasis van Flahaut: de stad Nijvel. Het maakt deel uit van de Amerikaanse holding Allied Defense Group. Begin 2006 vonden inwoners van Elsenborn op het militair domein restanten van een munitiekrat van Mecar afkomstig uit de Verenigde Staten. Mecar test in Elsenborn dus Amerikaanse producten, en Flahaut laat dat toe. Vreemd voor een minister die zich ooit interessant probeerde te maken door met luide stem te verklaren dat Amerikaanse vliegtuigen op weg naar Irak niet door het Belgische luchtruim mochten.
ROESTENDE HOUWITSERS
Wat inzake Mecar de meeste wrevel heeft gewekt, is dat Flahaut begin 2006 kleine 90-millimeterkanonnen bestelde voor de 242 nieuwe pantservoertuigen die het Belgisch leger nodig had. Hij legde daarbij alle negatieve adviezen over die kanonnen – geen enkel ander land gebruikt ze nog – naast zich neer. De kanonnen worden gemaakt door het Waalse bedrijf Cockerill Maintenance & Ingénierie (CMI), de granaten die ze moeten afvuren door Mecar. Geen enkel ander bedrijf produceert ze nog. CMI en Mecar hoefden dus geen concurrerende offertes te vrezen.
Een gevolg van de bestelling is ook dat een grote voorraad al aangekochte granaten van 105 millimeter niet meer gebruikt kan worden.
Flahaut probeerde zich aanvankelijk nog te redden door een van zijn acolieten (luitenant-generaal Jacques De Winter, ook van PS-signatuur) op een persconferentie bewust de leugen te laten verspreiden dat 90-millimetergranaten helemaal niet alleen in Mecar gemaakt worden. Hij voelde zich ook gesterkt door de steun van Johan Vande Lanotte (SP.A), toen nog minister van Begroting, voor wie het argument van werkgelegenheid in eigen streek primeerde op dat van militaire efficiëntie.
Hetzelfde principe gebruikten beide excellenties eind 2003 om een dochterbedrijf van CMI (EMI) voor bijna 5,6 miljoen euro de 155-millimeterhouwitsers van het leger te laten moderniseren – volledig verouderde wapens die niemand nog wil. Net als met de 90-millimeterkanonnen had de inspectie van Financiën een negatief advies gegeven. Flahaut en de zijnen stelden echter dat het oplappen van de houwitsers nuttig was om ze gemakkelijker te kunnen verkopen. Nu staan ze te roesten in hun loodsen op het militair schietveld van Brasschaat. Weggegooid geld, tenzij voor het Waalse EMI.
Op 28 oktober 2002 geeft de administratie van Defensie in haar besluit 16 8806 Mecar formeel de toestemming om munitietests uit te voeren op het militair domein van Elsenborn. Uit de tekst blijkt onder meer dat het bedrijf alleen wat kosten verbonden aan zijn aanwezigheid hoeft te betalen. Het kan dus vrij gebruikmaken van het domein voor zijn activiteiten. Volgens sommigen was dat een verkapte subsidiëring van de Waalse wapenindustrie.
Mecar was in deze context trouwens geen alleenstaand geval. Er bestond een systeem om Waalse munitiebedrijven voor een habbekrats te laten opereren op de militaire domeinen van Lombardsijde, Helchteren en Elsenborn – in Vlaams- en Duitstalig België dus. Toen dat bekend werd, stelde Kamerlid Daan Schalck (SP.A) Flahaut een vraag. Op 15 april 2004 kondigde de minister aan dat hij de bedrijven in het vervolg zou laten betalen voor het gebruik van de militaire domeinen.
De prijs daarvoor werd vastgelegd op 50.000 euro per jaar, een lachertje in de wetenschap dat munitiebedrijven in het buitenland soms tot 25.000 euro per dag betalen om tests te mogen doen. Op 9 juni 2005 tekent Flahaut persoonlijk het besluit (1.6.9428) met het nieuwe tarief. De consternatie is groot wanneer blijkt dat de minister in één moeite door de vergunning van Mecar voor gebruik van het schietveld van Elsenborn tot 30 juni 2020 heeft verlengd. Zonder openbaar onderzoek of raadpleging van de bewoners van de omliggende dorpen.
‘Wij wisten aanvankelijk zelfs niet dat een privébedrijf schiettests op het militair domein uitvoerde’, stelt Schmitz van de vzw STOP MECAR. ‘Niemand had ons dat gezegd, en het is voor niet-ingewijden niet eenvoudig om oefeningen van het leger te onderscheiden van tests van een bedrijf. Als we vragen stelden, kwam daarop meestal een nietszeggend antwoord. Maar geleidelijk kwam de informatie toch beschikbaar, onder meer via militairen die hier in de buurt wonen, en die zich zorgen maakten om de aanwezigheid van Mecar. Het is trouwens opvallend dat het leger zelf negatief adviseerde over de schietproeven van Mecar in Elsenborn. Flahaut dreef zijn zin echter door.’
MUNITIE VOOR SAUDI-ARABIë
De bewoners pikten het feit dat ze voortdurend voor voldongen feiten werden gesteld niet langer, en organiseerden zich in hun vzw. De eerste publieke vergaderingen lokten honderden geïnteresseerden. De burgemeester, die aanvankelijk gematigd positief stond tegenover de commerciële schiettests, wijzigde zijn houding. Maar Flahaut antwoordt niet op de brieven van de vzw. Hij liet zich ooit korzelig ontvallen dat hij zijn buik vol heeft van al die mensen die denken dat ze militair expert zijn.
Van bezorgde burgers heeft hij geen hoge pet op. De publieke aankondiging voor de aanleg van een nieuwe schietstand in Elsenborn werd zo handig geplaatst – op een smal paadje en door de sneeuw bijna onzichtbaar – dat een héél alerte wandelaar nodig was om ze op te merken. Er is ook een rapport over vervuiling van de grond in het domein met zware metalen. De gemeten concentraties zijn een stuk hoger dan de referentiewaarden, maar nog altijd onder de toegelaten maximumnormen, dus volgens Defensie is er geen reden tot paniek.
De minister blijft ondertussen omgaan met de militaire terreinen alsof ze zijn eigendom zijn. Dat blijkt uit een besluit (1.6.9873) dat Flahaut in de lente van dit jaar liet opstellen over het gebruik van het domein van Elsenborn door Mecar. Ineens is er geen sprake meer van een betaling van 50.000 euro, maar van nog amper 1000 euro per jaar voor het uitvoeren van tests. De vergunning wordt ook voor een ongelimiteerde periode toegekend – dat staat er letterlijk in.
Flahaut speelt daarmee in op grote problemen waar Mecar momenteel mee worstelt. Het bedrijf krijgt de officiële vergunningen voor het uitvoeren van zijn tests maar niet te pakken. Op 19 juli 2007 buigt de Waalse gewestregering zich over de situatie. In artikel 3 van punt B124 van de notulen wordt erop aangedrongen de prangende kwestie van de schietoefeningen definitief op te lossen om het voortbestaan van het bedrijf te garanderen.
Verder kent de Waalse regering Mecar een lening van liefst 6 miljoen euro toe! Het bedrijf presenteert zich op zijn website als een geweldige onderneming met vierhonderd sterk gemotiveerde werknemers, maar volgens een analyse gemaakt om de overheidssteun te verantwoorden is het personeelsaantal de laatste jaren gedaald tot ongeveer driehonderd. Het voorbije jaar was een meerderheid daarvan zelfs lange tijd technisch werkloos.
Het gaat niet goed met Mecar, hoewel het bedrijf met klem stelt dat het er volgend jaar weer bovenop zal zijn, want dan zou er een nieuw groot contract met Saudi-Arabië komen. Leveringen aan Saudi-Arabië maakten tot voor kort meer dan twee derde van de omzet van Mecar uit. Het bedrijf levert ook munitie aan interessante landen als Marokko, Nigeria, Venezuela en Indonesië, maar niet genoeg om uit de rode cijfers te blijven. In 2005 en 2006 stapelde het voor meer dan 36 miljoen euro aan verliezen op.
In het rapport dat de situatie voor de Waalse regering toelicht, staat letterlijk te lezen dat de problemen van de laatste jaren vooral een gevolg zijn van het feit dat de ‘voornaamste klant’ (Saudi-Arabië dus) nieuwe ontwikkelingen inzake munitie eist, en dat om zijn marktpositie te behouden Mecar rigoureuze tests met zijn producten moet kunnen uitvoeren. Daarvoor is het kamp van Elsenborn cruciaal.
Het bedrijf wil er zelfs een permanente schietstand bouwen, maar slaagt er niet in daarvoor de nodige vergunningen te krijgen. Voor dat laatste is Flahaut helaas niet bevoegd. Hij doet wel zijn best waar hij kan: hij stelt ‘onze’ militaire domeinen ter beschikking van een Waals bedrijf met Amerikaanse wortels voor de productie van iets wat Saudi-Arabië wil. En dat om enkele honderden mensen uit zijn buurt aan het werk te houden.
INEFFICIëNTE CONTROLES
Flahaut heeft de principes van de oude PS in het leger geïntroduceerd, is te horen bij de groeiende schare ontevreden hoge officieren. De manier waarop hij het gereputeerde brandwondencentrum in het militair hospitaal van Neder-Over-Heembeek verlamde door een ongeschikt persoon aan het hoofd te zetten, heeft veel mensen geschokt. Zijn personeelsbeleid was er vooral op gericht zijn vriendjes op de beste posten te plaatsen. Zo kan een gepatenteerde dronkaard ongestoord aanblijven aan de top van de militaire veiligheidsdienst. Een op zware fraude betrapte kolonel wordt ongestraft op een overbodige post in de Verenigde Staten gedropt.
Er wordt vrolijk gestrooid met afwijkingen van de pensioenregels om bevriende topmilitairen, zoals chef-staf August Van Daele en militair kabinetschef Pedro Buyse, langer op post te houden. ‘In principe kunnen die afwijkingen alleen toegestaan worden voor mensen die moeilijk te vervangen zijn’, zegt Emmanuel Jacob van de onafhankelijke vakbond ACMP. ‘Maar dat is hier niet het geval. Flahaut stelt ook dat hij niets wist van het weinig rooskleurige financiële plaatje op zijn departement. Dat lijkt me zeer onwaarschijnlijk. Zelfs de aankoop van een tent of een busje moet via hem passeren.’
Hoe dat plaatje er de laatste jaren uitzag, hebben we de voorbije weken vernomen. Het kabinet van huidig minister van Begroting Freya Van den Bossche (SP.A), gealarmeerd door bezorgde militairen, moest Flahaut onder curatele van de inspectie van Financiën plaatsen, omdat er op Defensie een put van, naargelang van de bron, 160 tot 400 miljoen euro was gegraven. Flahaut zelf beweert dat er geen probleem is, dat er alleen een verkeerde rekening voor bepaalde betalingen was gebruikt, wat hij ondertussen zou hebben rechtgezet. De rest was laster uit vooral Vlaamse en rechtse hoek.
Maar de controlesystemen die hij op poten heeft gezet tegen wanbeleid en fraude voldoen niet. Volgens Dirk De Boodt van de socialistische vakbond ACOD (in deze een onverdachte bron, want als socialist de minister redelijk genegen) is het controlesysteem BFS dat Flahaut lanceerde na de ontdekking van zware fraudegevallen in het leger niet efficiënt. De mensen die de controles voor BFS uitvoeren, blijven namelijk afhangen van de dienst Budget en Financiën die ze onder meer in het oog moeten houden.
‘Dat kan natuurlijk niet werken’, zegt De Boodt. ‘Die mensen zijn voor hun verlof en hun bevorderingen afhankelijk van officieren die ze moeten controleren. Zelfs als ze hun werk goed doen, gaat dat het slechte imago van gesjoemel en vergeetputten in het leger niet wegwerken. Het zou beter zijn dat er externe experts worden aangetrokken om dit toezicht uit te oefenen.’
Ten slotte is de leidinggevende persoon van de dienst die zal moeten uitzoeken of er – al dan niet bewust – zware fouten met de begroting van Defensie zijn gemaakt, niemand minder dan Catharina Geernaert. Dat is Flahauts vorige kabinetschef.
DOOR DIRK DRAULANS