Het migrantenstemrecht belooft niets goeds voor de VLD.
Als de VLD dacht dat ze het migrantenstemrecht eeuwig kon uitstellen, vergiste ze zich. Vorig jaar kon ze een wetsvoorstel daarover nog laten wegstemmen met de hulp van de MR, al deden de Franstalige liberalen dat tegen hun zin. De meeste Franstalige partijen zijn namelijk pro, net als de SP.A. Nu hoopte de VLD de kwestie alweer tot na de verkiezingen van 2004 uit de buurt te houden, maar tevergeefs. In de Senaat dient de MR zelf een wetsontwerp in die zin in, PS-voorzitter Elio Di Rupo wil het nog dit jaar goedgekeurd zien – en er bestaat een parlementaire meerderheid voor.
De VLD heeft de impasse alleen aan zichzelf te wijten. Wegens haar verdeeldheid. Premier Guy Verhofstadt vindt al lang dat wie wil stemmen maar Belg moet worden, en dat kan relatief eenvoudig. Daarvoor is er de zogeheten snel-Belgwet, het compromis waarmee in 1999, bij de vorming van het paars-groene kabinet Verhofstadt I, de groenen instemden met een regeerakkoord waarin van migrantenstemrecht geen sprake was.
Partijprominenten als Karel De Gucht, Patrick Dewael of Annemie Neyts vinden dat stemrecht wél best verdedigbaar, maar de partij vermoedt dat een meerderheid van de Vlamingen daar anders over denkt – en die wil de VLD niet tegen de haren in strijken. Ze vond het nooit de moeite om haar achterban van haar gelijk te overtuigen en kreeg zo een aura als laatste bastion tegen het migrantenstemrecht. Daar kunnen de kiezers haar op afrekenen mocht dat stemrecht toch worden ingevoerd.
Niet dat het in de praktijk allemaal veel uitmaakt. Veel migranten hebben zich inderdaad al laten naturaliseren. En zij die dat niet deden, liggen niet meteen wakker van hun politieke onmondigheid. Niettemin willen zo’n dertigduizend niet-EU-burgers toch het stemrecht aanvragen, ongeveer een half procent van het totale electoraat. Veel verschil maakt dat niet. Het gaat inderdaad om een symbooldossier. En daar ligt net de knoop. De zaak strekt al veel verder dan dat stemrecht alleen. De inzet gaat nu om het principe, over hoe ‘vreemdelingen’ worden bejegend, om de vraag in welke mate ze mogen participeren aan het publieke leven, hoe ze zich moeten integreren en welke rechten hen door de autochtonen worden gegund.
Door toedoen van de VLD zelf escaleerde de zaak zodoende tot ver buiten haar oorspronkelijke proporties. En Elio Di Rupo maakte ervan gebruik om zijn eigen positie te versterken tegenover de Vlaamse liberalen, zijn grote rivalen in de paarse coalitie. Met zijn deadline probeert hij de VLD in het nauw te drijven. In deze kwestie kan de partij nooit winnen. Ofwel betaalt ze een prijs om toch nog uitstel tot na de volgende verkiezingen te krijgen, ofwel drijft ze haar verzet niet op de spits en moet ze met een bang hart het verdict van de kiezer afwachten.
Marc Reynebeau