Mexico is de gelukkige winnaar en Canada krijgt een eervolle tweede plaats. Dat is het Amerikaanse diplomatieke scorebord voor deze week. Maandag was de Canadese premier Jean Chrétien als allereerste staatshoofd op de koffie bij de nieuwe Amerikaanse president en vrijdag legt Bush Jr. zijn eerste officiële buitenlandse bezoek af op de ranch van zijn Mexicaanse ambtsgenoot Vicente Fox voor gesprekken over immigratie, drugs en andere grenskwesties.
Eigen continent eerst, las ik in eensluidende commentaren in Washington, zowel in regeringskringen en in de pers. En toen ging bij mij een historisch belletje rinkelen…
In de negentiende-eeuwse wereld heersten vijf grote mogendheden op aarde. Engeland en Rusland waren de belangrijkste, onmiddellijk gevolgd door Frankrijk, Oostenrijk en Pruisen. Geen van hen bezat voldoende macht om de hele wereld op eigen houtje te sturen. Het waren regionale grootmachten, elk met hun eigen invloedssfeer, waar zij orde en stabiliteit brachten, soms met en vaak tegen de zin in van de kleinere mogendheden in die achtertuin.
Als er dan een gebeurtenis opdook waar zij zich allemaal bij betrokken voelden (zoals bijvoorbeeld een onverwachte opstand in België in 1830), dan organiseerden zij een internationale conferentie waar zij onder elkaar de zaken bedisselden. De combinatie van regionaal leiderschap en gezamenlijk overleg als er een gemeenschappelijk probleem opdook, heeft lange tijd gewerkt. Het Concert van Europa, zoals het genoemd werd, bracht stabiliteit en zelfs vrede in de negentiende-eeuwse wereld.
Het succes van het Concert was echter ook het gevolg van het feit dat er niet zo heel veel gemeenschappelijke problemen waren. Het behoud van het machtsevenwicht in Europa was eigenlijk het enige agendapunt dat hen bij elkaar bracht. Tegen het einde van de negentiende eeuw ging dat mechanisme echter stremmen. Het raakte verstrikt met een wedren om in China en de rest van Azië, in Afrika en het Midden-Oosten zoveel mogelijk grondgebied in te palmen. Het Concert van Europa raakte oververhit en explodeerde uiteindelijk in de Grote Oorlog.
Twee opeenvolgende wereldoorlogen maakten vervolgens van de Verenigde Staten een mondiale mogendheid. De macht van Amerika werd zo groot en de rest van de wereld was zo zwak dat het land, of men dat nu graag had of niet (eerst wel, maar later steeds minder), in de tweede helft van de twintigste eeuw dezelfde orde en stabiliteit bracht als het Concert van Europa dat een eeuw eerder gedaan had.
Dat grote verschil in macht tussen de Verenigde Staten en de rest van de wereld is vandaag verdwenen. De Verenigde Staten zijn nog steeds de grootste mogendheid in de wereld, maar zij worden op de voet gevolgd (en in sommige domeinen zelfs voorbijgestoken) door de Europese Unie, die nu bovendien haar eerste regionale stappen zet in defensie en buitenlands beleid. Net zoals de Europeanen houdt ook de rest van de wereld steeds minder rekening met wat Washington belieft. Rusland zoekt een herbevestiging van zijn macht in zijn regio. China heeft een natuurlijke neiging om zijn groeiende economische macht om te zetten in een groeiende regionale macht, liefst samen met Japan. In Afrika is Zuid-Afrika met Nigeria en Algerije bezig een grootscheeps herstelprogramma voor het continent uit te werken, van en door de Afrikaanse staten zelf.
In zekere zin zijn we daarmee teruggekeerd naar de internationale relaties van een eeuw geleden, met een klein aantal regionale grootmachten die elk hun macht projecteren in hun omgeving. Ook de grootste onder hen, de Verenigde Staten, bekommert zich in de eerste plaats om het eigen continent. Tegenover de rest van de wereld voelt Washington geen verantwoordelijkheid meer: zo weinig mogelijk humanitaire operaties en zo weinig mogelijk multilaterale verplichtingen, veiligheid dankzij een kaasstolp boven het hoofd en niet door internationale verdragen, eenzijdige dadendrang eerder dan multilaterale afspraken.
Maar wie houdt zich dan bezig met het lot van de wereld, als er geen mondiale mogendheid meer is? Overleg onder de regionale mogendheden, zoals in de negentiende eeuw? De agenda van de wereld van vandaag is, helaas, evenwel oneindig veel omvangrijker dan toen.
Er is het stijgen van de zeespiegel, het verdwijnen van ons visbestand, de uitputting van de fossiele energiebronnen en het verlies aan biodiversiteit. Wie zorgt voor het beheer van onze oceanen, de zoetwatervoorraad en de regenwouden? Wie organiseert de strijd tegen de internationale criminaliteit, de witwaspraktijken en de speculatie op de kapitaalmarkten?
Wie, vooral, voelt zich verantwoordelijk om de nog steeds groeiende kloof tussen arm en rijk in de wereld te dichten – wellicht de meest destabiliserende trend voor deze eeuw?
Vele regeringen zijn verslaafd aan de korte termijn en hun internationale ambities bescheiden.
Internationale organisaties, van de Verenigde Naties tot en met de Europese Unie, worden met wantrouwen bekeken en hun acties gekortwiekt. Vele internationale overlegmechanismen zijn te ad-hocerig en afspraken worden te vaak niet nageleefd.
Toch is het niet al kommer en kwel. Er circuleren de laatste tijd creatieve voorstellen over mondiaal beheer, globale netwerken en nieuwe internationale organisaties. Het volstaat dat enkele van die regionale mogendheden zich daar achter zouden zetten opdat die ideeën wat meer vlees zouden krijgen.
Hier is er trouwens eentje om snel snel mee te beginnen. Als iedereen echt van mening is dat wij de komende jaren te maken zullen krijgen met een bedreiging met raketaanvallen door schurkenstaten, waarom zouden wij daar dan geen internationale organisatie voor oprichten – een beetje zoals het Internationaal Atoomagentschap in Wenen dat erover waakt dat landen geen kernwapens aanmaken. De Amerikanen zijn vastbesloten om dat op eigen houtje te doen, wat ook de gevolgen mogen zijn. Als de Europeanen daarentegen met een constructief tegenvoorstel komen, dan zal dat die wereld van ons er morgen misschien iets meer voorspelbaar op maken. Want we hoeven niet mee te dobberen op de stroom des tijds. We kunnen ook onze roeispanen en ons roer gebruiken om onze boot te sturen.
Rik Coolsaet