Paars-groen is zondag een kleur armer geworden. De kiezer herschikt het politieke landschap, maar de kiesdrempel hielp mee.
Toen Jos Geysels, politiek secretaris van Agalev, zondagavond in de VRT-studio GAIA-leider Michel Vandenbosch opmerkte, verstrakte zijn al ernstig staande gezicht en beende hij resoluut een andere richting uit. Van deze boer geen eieren meer. Voor pressiegroepen als de dierenvrienden of de gemotiveerde fietsers zal een regeringspartij, die leeft, werkt en dus ook sterft bij de gratie van het compromis, het nu eenmaal nooit goed genoeg kunnen doen. Ze kunnen die partij, gezien hun beperkte eisenpakket, namelijk zeer snel afrekenen op haar verdiensten – of op het gebrek daaraan. Een partij die zulke belangenorganisaties wil gerieven, moet dus extra uitkijken; ze krijgt hun steun slechts uiterst voorwaardelijk. En wie meer wil bieden – zoals in dit geval de SP.A probeert, bijvoorbeeld inzake dierenrechten – kan meteen op veel sympathie rekenen.
Een kritisch kiespubliek is een zegen voor het democratische debat, maar het biedt geen garantie op politieke continuïteit. Het was al langer bekend dat de kritische zin van de Agalev-achterban omgekeerd evenredig is met zijn electorale trouw. Dat de partij niet moet rekenen op een omvangrijke harde kern van trouwe kiezers is vorige zondag op een overweldigende en voor de partij desastreuze manier gebleken. Tot twee derde van haar electoraat liet haar in de steek, met als gevolg dat Agalev smolt als sneeuw voor de zon, zoals geen enkele andere partij het haar in de moderne Belgische geschiedenis heeft voorgedaan. De partij had de bui wel zien hangen, maar vond geen geschikte paraplu meer. Haar in extremis opgezette ‘Groen is van doen’-campagne kende allerminst het succes dat Louis Tobback in 1995 nog kon oogsten met zijn ‘de SP is nodig’.
Het vervluchtigen van Agalev en het gebrekkige resultaat van de Nieuw-Vlaamse Alliantie (één zetel, voor voorzitter Geert Bourgeois) hebben het aantal betekenisvolle partijen in het parlement fors uitgedund. Op het ‘ongelukje’ N-VA na, telt de volksvertegenwoordiging aan Vlaamse kant nu vier partijen, drie middelgrote (de klassieke politieke families, elk dik twintig procent waard) plus het wat kleinere, extreem-rechtse Vlaams Blok. Van enige versnippering van het politieke landschap is nu nog amper sprake. Net die verbrokkeling tegengaan, was het motief waarom paars-groen de kieswet hervormde, het touw waarmee Agalev zich bleek te hebben opgehangen en dat de stemverschuivingen fors uitvergrootte. De partijpolitieke versnippering heette immers een bron van politieke instabiliteit te zijn. Het is niet zeker of dit wel klopt, maar zeker is alvast dat de opkomst van nieuwe partijen door de gevestigde politieke families nooit als een democratische verrijking, maar uiteraard alleen als een vorm van extra concurrentie is ervaren.
GEEN NIEUWE VOLKSPARTIJ
Het eindresultaat vandaag komt evenwel lang niet overeen met wat sommigen ervan hadden gehoopt. Bij CD&V leeft nog altijd de nostalgie naar de tijd toen de christen-democratie, met een imago van waardevastheid en betrouwbaar beheer, als onbetwiste marktleider de lakens uitdeelde in politiek Vlaanderen. Daarvan kan nu geen sprake meer zijn, ook al omdat haar Franstalige zusterpartij CDH – voor zover die zelfs nog een zusterpartij kan worden genoemd – te klein is geworden om de christen-democratie een breed draagvlak te geven op het federale vlak. De VLD van Karel De Gucht droomde er van haar kant van om die oude CVP-rol van ‘volkspartij’ over te nemen, als politieke incarnatie van een Vlaamse ‘grondstroom’. Ook van dat scenario kwam zondag niets terecht, hoe weinig hinder de VLD verder ook ondervond vanwege inderdaad amper serieus te nemen ‘donkerblauwe’, rechts-conservatieve dissidenties als het Liberaal Appel en Veilig Blauw. De reële maar toch relatief bescheiden gebleven winst van de VLD is zelfs helemaal in de schaduw komen te staan van Steve Stevaerts stunt met het kartel SP.A-Spirit.
Werd in de marge van de nu geheel vergeten Nieuwe Politieke Cultuur ooit hardop gedroomd van een herschikking van het politieke landschap, oude krokodillen hielden het jonge geweld toen al voor dat niet de politieke elites, maar wel de kiezer zich met die herschikking zal belasten. Dat is nu ook zo gebleken, met het wegstemmen van Agalev. Maar zo’n beweging kan ook gestuurd worden, zoals Stevaert heeft bewezen met zijn kartel. Als de liberalen en de sociaal-democraten vandaag in electoraal gewicht haast elkaars evenbeeld zijn, dan heeft die kartelformule daar veel, zo niet alles mee te maken. Het Volksunierestantje Spirit, aangedreven door de nog immer populaire Bert Anciaux, hielp mee om de oude sociaal-democratie – die nog niet zo lang geleden alleen werd gezien als een schuiloord voor bange gepensioneerden – weer hip te maken bij het jonge volkje. Het bracht vooral dat extra volume aan (vermoedelijk een procent of twee) dat de SP.A boven een psychologische drempel uit tilde: het maakte de partij even groot als de VLD en groter dan de CD&V.
Die laatste partij kende nog een extra ontgoocheling. Ze voelde zich verongelijkt doordat de dioxinecrisis haar in 1999 een flink pak kiezers had doen verliezen aan Agalev. De ineenstorting van de groenen herstelde dat ‘onrecht’ evenwel niet, integendeel, de CD&V verloor om een veelheid van redenen nog verder terrein. Omgekeerd volstaat de groene teloorgang (6,6 procentpunt verlies op Vlaamse schaal) dan weer niet om de socialistische winst te verklaren. De conclusie van dit alles kan alleen zijn dat vorige zondag grote, elkaar deels neutraliserende pakketten stemmen in allerlei richtingen op tocht waren. Helaas zal de ware omvang daarvan mogelijk nooit bekend raken, om de eenvoudige reden dat in België, onder meer als gevolg van geldgebrek, geen exit-polls (meer) worden georganiseerd, waarin kiezers op een systematische manier over hun stemgedrag worden ondervraagd.
En dan is er nog dat zwarte gat van de Vlaamse politiek, het Vlaams Blok. Het succes van Stevaert deed ook vergeten dat deze partij alweer dik twee procentpunt extra liet aantikken, een resultaat dat in gewone tijden van 18 mei alweer een Zwarte Zondag zou hebben gemaakt. Met deze uitslag toont het Blok zich meer en meer als een ‘gewone’ partij. De ‘gaten’ tussen de eilandjes, vooral op het platteland en in voor het Blok achtergebleven provincies, raken stilaan opgevuld. Het wijst op de verdere organisatorische uitbouw van de partij en kan stilaan dienen als graadmeter voor de Vlaamse ‘verzuring’, nu dus bijna 18 procent. Opmerkelijk is dat het Blok niet echt profiteerde van de Antwerpse ‘vaudeville’, waarin het veel investeerde.
Het Vlaams Blok diende vooral zijn eerste betekenisvolle tegenslag te noteren. In Gent ging het met 2 procentpunt achteruit, terwijl het in het gebied daaromheen (Wetteren, Lochristi, Nazareth, Merelbeke) stagneerde op een relatief laag niveau. Het Gentse rood-blauwe college van burgemeester Frank Beke (SP.A) geniet dan ook, zo blijkt eveneens uit enquêtes bij de bevolking, een goede reputatie van zorgzaam en evenwichtig bestuur, en dat in een relatief arme, toch niet simpele, multiculturele stad. Misschien kan Gent daarmee het recept aanreiken om de extreem-rechtse proteststem op langere termijn zinledig te maken.
Door de herschikking van het partijpolitieke landschap ligt het voor de hand dat socialisten en liberalen maar meteen het kabinet Verhofstadt II in de steigers zetten, ook al omdat Franstalig België een analoge verkiezingszondag als Vlaanderen meemaakte. Maar daar is, alle euforie ten spijt, politiek gesproken niets rozigs aan voor de promessi sposi. VLD en MR zullen af te rekenen krijgen met socialistische regeringspartners die fors aan assertiviteit hebben gewonnen, terwijl de groenen niet meer kunnen dienen als buffer of, zo nodig, zondebok. Bovendien zal de nieuwe coalitie in een zwakke economische context moeten opereren, wat haar ongetwijfeld nog tot pijnlijke maatregelen zal verplichten. Ook politiek is het klimaat er niet naar, omdat al over een dik jaar verkiezingen voor de deelstaatparlementen worden gehouden.
En dan is nog niets gezegd over het lot van de Vlaamse regering. Die is al half kaalgeplukt door de federale politiek doordat Steve Stevaert partijvoorzitter werd terwijl minister-president Patrick Dewael (VLD) in het volgende federale kabinet de gefaalde liberale ministers Marc Verwilghen en Rik Daems moet doen vergeten. En dat coalitiepartner Agalev er met zijn hart niet meer bij zal zijn, is wel het minste wat van de groenen te vrezen valt.
Marc Reynebeau
De CD&V maakte zijn verlies van 1999 niet meer goed.