Als de dioxinecrisis met meer ernst was aangepakt, had het land voor miljarden minder schade geleden. Dat betoogt Kris Peeters, gedelegeerd bestuurder van het NCMV.
De een zijn dood is nog altijd de ander zijn brood, hoe ongewild soms ook. Terwijl de dioxinecrisis honderden middenstanders en KMO’ers tot wanhoop dreef, leerde het grote publiek plots Kris Peeters kennen. Voor de Wetstraat-incrowd was de relatief jonge (37) gedelegeerd bestuurder van het NCMV al langer een bekende. Met de dioxinecrisis werd hij het gezicht van het boze land dat de regeringen het vuur aan de schenen legt. Trouwens, wie dat NCMV nog het “Nationaal Christelijk Middenstands Verbond” durft te noemen, zal van woordvoerder Ronny Lannoo te horen krijgen dat zijn werkgever al een tijdje “Organisatie van Zelfstandige Ondernemers” heet. Die naamsverandering is meer dan make-up. Het NCMV wil af van het etiket van CVP-filiaal. Het nieuwe NCMV is in de eerste plaats een belangenorganisatie. Een die al meer dan twee maanden in overdrive werkt.
Kris Peeters: Sinds zaterdagochtend 29 mei, ongeveer halfacht ’s morgens, houdt de dioxine het NCMV in zijn greep. Toen belde een radiojournalist met de vraag: “GB en Delhaize halen alles uit de rekken. Meneer Peeters, wat gebeurt er bij de kleine zelfstandige?” De ondertoon was duidelijk: “Niets zeker?” Want natuurlijk vond de tv op de markt van Vilvoorde een kippenkweker die rustig aan zijn spit bleef draaien. Meteen begon een wekenlange strijd tegen de beeldvorming dat de grote ketens professioneel werken maar dat voor de kleine zelfstandige winstbejag primeert, zelfs ten koste van de volksgezondheid.
Officieel wisten we nog van niets. Zondag 30 mei hebben we Karel Pinxten gebeld om tekst en uitleg, maandag 31 mei wilden we een onderhoud met Marcel Colla. Dat lukte pas na lang telefoneren, en het blijft me nog altijd bij hoe woest Colla toen was. Pas achteraf hebben we begrepen dat hij zich de hele dag al had weggestoken voor de pers, dat zijn mensen iedereen hadden moeten afschepen: “De minister is niet aanwezig” – tot iedereen hoorde van ons onderhoud in de namiddag. Colla stapte daar dus in een grote furie binnen. (lacht)
Maar intussen bleven de officiële lijsten met verdachte producten en bedrijven maar uit, liet men de winkeliers aan hun lot over. En die dioxinezaak zat patat in onze doelgroep: 11.020 kleine algemene voedingszaken, 5500 slagers, 8000 bakkers, 2000 zelfstandige groothandels, de hele horeca, niemand wist wat te doen. Daarom heeft het NCMV zich van in het begin zeer hard opgesteld tegenover de regering en zijn we Colla en Pinxten om uitleg blijven vragen.
Waren hun antwoorden min of meer bevredigend?
Peeters: Nee. Bij geen van beiden. Colla en Pinxten bleven herhalen: “Wij zijn daar druk mee bezig, maar wij kunnen geen definitieve lijsten geven. Die veranderen voortdurend.” Maar intussen was het wel een heksenketel. We gleden af naar een toestand zoals in dat mooie boek “De stad der blinden” van Nobelprijswinnaar Jose Saramago. Daarin lees je hoe een samenleving in snel tempo kan uiteenvallen tot chaos. En het was chaos. In een West-Vlaamse gemeente stuurde de politiecommissaris na het lezen van VTM-teletext zijn agenten uit. Een bakker die worstenbrood verkocht, kreeg zegels op zijn winkel: “Je hebt strafbare feiten gepleegd.” De mensen wisten niet meer waar ze aan toe waren, maar de ministers bleven zwijgen.
Op 3 juni trokken we dus naar de premier. We hebben ons ongenoegen laten blijken over het uitblijven van die lijsten en over de communicatie van zijn ministers. Niet dat het na Pinxten en Colla veel beter verliep; met Herman Van Rompuy was het pas helemaal een ramp.
De indruk bestaat dat de regering vooral de politieke crisis zag – hoe de dioxine overleven met verkiezingen binnen twee weken – en dat de oplossing van de echte economische crisis vooral in het teken daarvan stond.
Peeters: Dat klopt helemaal. Vandaar dat de antwoorden Dehaene al evenmin voldeden. Vlak voor de verkiezingen – ik herinner het me nog goed – hebben we in een vergadering met Jean-Luc Dehaene het voorstel gelanceerd van een crisismanager. De premier was toen zeer misnoegd. Dat deed afbreuk aan zijn eigen imago van crisismanager. Dat uitgerekend het NCMV zoiets durfde vragen, en dan nog net voor de verkiezingen, dat was de ergste zonde die wij konden begaan.
Verwijten als “Het NCMV heeft de vorige regering gespaard wegens haar contacten met de CVP” zijn dus flagrant onjuist. (smijt een lijvige bundel op tafel) Hier zie, alle persberichten waarin we ons lieten horen, allemaal voor de verkiezingen. Misschien hielden Magda Aelvoet, Jaak Gabriëls en co zich voor 13 juni met andere zaken bezig dan met de dioxinecrisis, en dat kan ik hen zelfs niet kwalijk nemen. Maar dan hebben ze ook geen krant gelezen, geen radio gehoord of tv gezien.
Het beste bewijs is de kritiek van Pieter De Crem in Knack of van andere CVP’ers – we vernemen die altijd via via, nooit rechtstreeks – dat het NCMV te veel druk heeft uitgeoefend op de premier, door vlak voor de verkiezingen met zo’n gedrevenheid tegen hem tekeer te gaan.
Maar uiteindelijk heeft Dehaene toch geluisterd. U hebt Fred Chaffart gekregen.
Peeters: Na de verkiezingen. Toen gebeurde het eigenaardige, toen kon een crisismanager plotseling wel en mocht Fred Chaffart aantreden. Ineens was de druk eraf. Ik vermoed dat de verkiezingsuitslag daar voor iets tussen zat.
Maar is een ondernemer per definitie beter geschikt dan een politicus? De oorzaak van de dioxinecrisis ligt toch niet bij de overheid, maar bij privé-bedrijven.
Peeters: Bij iedere grote, ernstige crisis, waarbij verschillende departementen en ministeries betrokken zijn, blijkt telkens opnieuw dat het zeer moeilijk is om het geheel te managen. Zo’n crisis vereist een andere besluitvorming dan de politieke of de administratieve. Vandaar onze vraag naar een crisismanager. Een apolitieke figuur waarvan de politici wel het gezag aanvaarden en waarvan de ambtenarij de orders uitvoert zonder tegenpruttelen. Iemand die in een war-room alle betrokkenen hoort, maar dan zelf beslist: het is zo.
Deze crisis zal het land verschrikkelijk veel geld kosten, en die kosten hadden verminderd kunnen worden door een zeer doortastend optreden. Maar dat is niet gebeurd. Veel politici kunnen de zaak nog altijd niet juist inschatten, blijven maar verklaringen afleggen waarvan het land de gevolgen betaalt.
Dacht u bij het zien van Magda Aelvoet: weer een stommiteit van zoveel miljard?
Peeters: (knikt bevestigend) We hebben bedrijven die de eerste dioxinecrisis overleefden maar Magda Aelvoet niet meer. De schade van de tweede dioxinecrisis is immens en ze kwam er door slecht management. Vrijdag pakt De Morgen uit met dat nieuws, ze hebben een dag nodig om uit te maken of het een kwakkel is, tegen de avond gaat Verhofstadt naar het parlement en blokkeren Nederland en Denemarken de grenzen. Onderschat vooral Denemarken niet. We kennen bedrijven die naar ginds exporteerden. Het antwoord kwam snel: “Jullie paté moeten we hier niet meer.” Einde contract.
Ik vraag me af of het echt onmogelijk was om de kabinetten van de aftredende regering niet nog even in dienst te houden. Dan was die knowhow niet in één klap weg. Een maand, meer niet. Had iemand die boodschap geformuleerd – en dat was pas echte Nieuwe Politieke Cultuur geweest – dan waren er heel wat stommiteiten voorkomen.
Is dat niet naïef? Gelooft u echt dat die CVP-kabinetsmedewerkers de nieuwe paarse regering voorbij haar eerste en moeilijkste klip hadden willen loodsen?
Peeters: Het was alleszins de moeite geweest om het hen te vragen. En de CVP had tweemaal moeten nadenken om nee te zeggen en dat voor de publieke opinie te verantwoorden. Het gaat trouwens niet alleen om de CVP. Aelvoet heeft problemen op Volksgezondheid, maar haar voorganger Luc Van den Bossche zit nog altijd in de regering. Is er echt niet meer communicatie mogelijk?
Een maand geleden zei u dat het eigenlijk niet kan dat een eerste minister vakantie neemt zolang de crisis niet geweken is. Als Guy Verhofstadt vanuit Toscane Aelvoet in België per telefoon in de problemen brengt, bewijst hij uw stelling.
Peeters: Men heeft de vorige premier erg kwalijk genomen dat hij bij de affaire-Dutroux niet sneller terugkwam uit Sardinië. Hier tolereert men blijkbaar dat Guy Verhofstadt de zaak even overlaat aan de regeringscommissaris en de minister van Landbouw. Ik maak hieruit op dat hij ofwel meent dat de crisis onder controle is – wat de feiten toch niet bevestigen – ofwel dat hij zo moe is dat hij even niet meer kan functioneren.
U hekelde wel de vorige regering, maar er klinkt ook weinig positiefs over paars.
Peeters: Meteen na de verkiezingen hebben we informateur Louis Michel gezien en hem al onze documentatie gegeven. Hetzelfde met Patrick Dewael. Die antwoordde: “U hebt daar een punt, we moeten daar dringend iets aan doen.” Hier, een brief, 30 juni, aan Vlaams formateur Dewael, met suggesties: waarborglening, renteloze lening, noem maar op. Onze stelling: “Dit is een dringend en belangrijk probleem. Doe er iets mee.” We hebben tot vandaag nog geen antwoord gekregen. Dat is een van onze ontgoochelingen. Ze zijn wel vol goede wil, maar de praktijk…
Ik hoor vandaag vooral over opkoopregelingen en renteloze leningen, en geen van beide draait al echt op volle toeren, om het zacht uit te drukken. Maar het schadedossier waarvan Chaffart nog sprak, dat is geen issue meer, en de solidariteitsbijdrage al evenmin.
Het NCMV wil weer geld zien van de overheid. Maar daarnet ging u voorbij aan de vraag naar de verantwoordelijkheid van uw eigen sector. Het zijn KMO’s die de dioxinecrisis hebben veroorzaakt, en inderdaad zijn andere KMO’s het slachtoffer.
Peeters: Wij groeperen inderdaad zowel de distributie als de productie, de pluimveeslachterijen, de eierenproductie, noem maar op. Op interne vergaderingen werd er soms een hartig woord gesproken, dat geef ik toe, zeker wanneer een algemene solidariteitsbijdrage ter sprake kwam, al klopt Chaffarts rapportje niet helemaal waar hij schreef “dat de privé-sector niet wilde overgaan tot een bijdrage”. Een aantal wilde wel.
Maar bij veel ondernemingen leeft inderdaad de filosofie: “Ik beging geen fout, ik heb veel geïnvesteerd, ineens mag ik niets meer verkopen, moet mijn hele voorraad weg, en dan zou ik nog een bijdrage moeten betalen ook. Ik wil niet betalen, ik eis een vergoeding.”
Maar zeg nu eens duidelijk: wie heeft die schade veroorzaakt waarvan de distributie het slachtoffer is?
Peeters: U gaat er dus van uit dat de veevoederfabrikanten een fout hebben gemaakt.
Niet zomaar een fout. Het zit daar structureel mis. Het is al de derde grote crisis in de landbouw waarin ze een rol spelen. Eerst de varkenspest, dan de gekkekoeienziekte, nu de dioxine.
Peeters: De goegemeente denkt inderdaad dat de mengvoederproducenten veel geld verdienden en dat de anderen daar telkens voor mogen opdraaien. Wij hebben de verantwoordelijken van Bemeva, hun beroepsorganisatie, bij ons geroepen voor uitleg. Volgens hen beantwoordt zestig procent van de mengvoederproducenten aan de GMP-standaard (Goed Manangement Productie Beheer). Anderzijds weet Bemeva ook weet wel dat de grondstoffen gekocht worden bij wereldspelers, en dat daar problemen zijn, net zoals bij de vetsmelters. Maar daarvoor willen zij geen verantwoordelijkheid dragen.
Zestig procent is toch onaanvaardbaar laag? Stel dat de banken zeggen: zes van de tien werken correct. Dat zou niemand tolereren.
Peeters: Bemeva zegt alleen dat zestig procent een norm haalt. De andere zijn daarom geen charlatans. Dat is een vrijwillig opgelegde, zelf gecontroleerde norm, en nu willen ze die uitbreiden. Bovendien aanvaarden ze dat de overheid, via het nieuwe federale agentschap, daar nog eens een bijkomende controle over zal uitvoeren. In dat model kan het NCMV zich terugvinden: zelfcontrole door de sector, aangevuld met een extra controle van de overheid.
Ik spreek me niet uit over individuele bedrijven als Dossche of De Brabandere. Wie investeert in een eigen zaak met eigen middelen, wie hard werkt en correct zaken doet, die kan altijd op ons rekenen. In algemene termen verdedigt het NCMV geen ondernemingen en geen sector die een loopje nemen met de volksgezondheid.
Heeft u ooit de sector gevraagd zich te verontschuldigen?
Peeters: Dat heb ik nog niet gedaan.
Waarom niet?
Peeters: Er loopt nog altijd een gerechtelijk onderzoek. Misschien zal ik die vraag later stellen. Het zou trouwens wel eens kunnen dat niet alleen een bedrijf zich moet verontschuldigen, maar ook de overheid. Als in dat Limburgse containerpark wegens een gebrekkige controle smeerolie en pcb’s worden gevonden, wie moet zich dan verontschuldigen?
Nu speelt u dubbel spel. Het NCMV is, zacht uitgedrukt, niet de grootste voorstander van frequente controles, of dat nu sociale, fiscale of milieucontroles zijn. Maar als dan één controle te laks was, geeft u de overheid er nog van langs ook.
Peeters: Wij zijn geen voorstander van die eigenzinnige invallen genre BBI, dat klopt. Maar u zal mij nooit een uitspraak in de mond kunnen leggen waar ik niet pleit voor efficiënte, goede controles.
U bepleit hardnekkig de zaak van uw achterban, maar Luc Coene, kabinetschef van Guy Verhofstadt, noemde u ook een belangenbehartiger van uw zuil.
Peeters: Coene had geen antwoord op onze inhoudelijke kritiek, en dus hing hij het beeld op van de CVP-troepen die zich na de nederlaag in grote verwarring terugtrekken. Behalve één groep, die in opdracht van het hoofdkwartier de aftocht dekt: het NCMV.
Na dat radiobericht heb ik Coene direct gebeld. “Meneer Coene,” heb ik hem gezegd, “ik kan drie dingen doen. Eén: ik zwijg u dood. Twee: ik haal zwaar uit, zonder u vooraf te spreken, zoals u met mij deed. Drie: ik kom naar u, we praten dat uit en staan samen de pers te woord.” Het derde is gebeurd. Coene is een verstandig man en heeft vlug ingezien dat zijn uitspraak niet echt wijs was, zeker niet voor een kabinetschef. Maar dan is onze goede vriend Freddy Willockx boven water gekomen, en Jaak Gabriëls, en Magda Aelvoet.
Ik zou deze heren toch eens willen spreken. Jaak Gabriëls publiceert op 27 juli in het Staatsblad een koninklijk en ministerieel besluit over renteloze leningen. Alleen vergeet hij de bijlagen mee af te drukken. We hebben hem die vergissing gesignaleerd. Een week nadien staat de gecorrigeerde tekst in het Staatsblad. Een ander voorbeeld. We vernemen dat er geen magistraat beschikbaar is om de bijzondere commissie voor te zitten: “Dat kan ten vroegste bij het begin van het gerechtelijk jaar.” We brengen Verhofstadt daarvan op de hoogte. Als we daarmee naar de pers stappen, dat ze het dan maar eens uitleggen, nietwaar?
Tussen haakjes, alle persberichten die het NCMV rond de dioxinecrisis verspreidt, zitten de dag voordien bij Verhofstadt. Hij krijgt de documenten voor ze op het nieuws of in de kranten komen. Per drager of per fax.
Apprecieert hij dat?
Peeters: Ik hoop van wel. Ik merk in vergaderingen dat hij veel van onze ideeën overneemt. De dioxinelening bijvoorbeeld. Ik steek die pluimen niet op mijn hoed, dat zou het dossier niet vooruithelpen. Wie er ook in de regering zit, Verhofstadt of Agalev, het NCMV zal altijd dezelfde openheid tonen als vroeger. Ik stel alleen maar vast dat men daar tot nu toe niet optimaal gebruik van maakt. Moet dat nog groeien, of zit een deel van de meerderheid nog vast in een achterhaald zuilendenken?
De positie van het NCMV zelf is toch ambigu. Aan de ene kant willen jullie het VBO zijn van de zelfstandige ondernemers: professionele belangenhartiging, een koepel van alle sectoren. Aan de andere kant blijven jullie een ledenorganisatie die in de CVP nog altijd een “bevoorrechte partner” ziet.
Peeters: Een organisatie mag nooit de fout maken om haar verleden te verloochenen. Wij behouden dus een band met de CVP. Maar de wereld bleef niet stilstaan. Vandaag is het NCMV een autonome belangenorganisatie die opkomt voor haar leden en daarvoor aan niemand verantwoording aflegt. Wij plegen dus geen telefoontje naar de CVP voor wij dossiers de wereld insturen. En als de CVP mij zou bellen: “Meneer Peeters, zou u dit of dat eens willen doen?”, dan zou die hoorn vrij snel op de haak liggen. Met de nodige vriendelijkheid, maar beslist.
Waarom zouden wij met de andere partijen niet tot een volwassen relatie kunnen komen? Zeker met de regeringspartijen, die het beleid maken. Wij zijn geen opportunisten. Het is niet omdat de CVP nu in de oppositie zit, dat het NCMV als een windhaan moet draaien en de regering moet aanvallen. Wellicht hebben sommigen binnen de CVP het daar moeilijk mee. Misschien moeten we onze naam wel aanpassen.
Vanuit mijn functie spreek ik met alle partijen. Ik was op een congres van Agalev, of op een Open Dag van de SP-studiedienst Sevi. Op de plaats waar u nu zit, zat Karel De Gucht, nog voor de verkiezingen. Op de stoel daarnaast heeft Verhofstadt gezeten, op een ander moment. Pierre Chevalier ook. We hebben Rik Daems gezien, in de zetels daar.
Of neem de dienstencheques. Toen Verhofstadt nog maar enkele dagen premier was, lieten we hem al weten: “Er is een probleem met de financiering. Hier onze berekeningen. Los het op.”
U voert een drukke correspondentie met Verhofstadt.
Peeters: Ja. Of nee. Voor ons is dat de normale gang van zaken. Vroeger namen we de telefoon en stuurden daarna meer tekst en uitleg. Nu is het niet evident dat we bellen naar een minister. Dus gaan onze opmerkingen nu per brief.
Maar u bent christen-democraat?
Peeters: Van overtuiging, ja.
En van lidkaart?
Peeters: Van lidkaart ook. Maar ik zit in geen enkel structureel orgaan van de CVP. Niet in het partijbestuur, noch in het partijbureau. Dit antwoord heeft dus geen relevantie voor de relatie tussen NCMV en de CVP.
Wel voor de perceptie van de buitenwereld. U bent CVP-lid. Uw voorganger, Jan Steverlynck, zou door de CVP als senator gecoöpteerd worden, en helaas voor hem heeft de verkiezingsuitslag dat verhinderd. Verbaast het u dan dat anderen het NCMV zien als een CVP-bijhuis?
Peeters: In veel regionale besturen zitten ook VLD’ers en VU’ers. Onze basis is veelal apolitiek. Het zijn middenstanders, die willen geen klanten verjagen. Vorig jaar keurden we de nota “NCMV en politiek” goed. Daarin staat dat een politiek mandaat is uitgesloten voor wie een topfunctie binnen het NCMV bezet. De tijd is voorbij dat Petrus Thys maandag op het CVP-partijbureau een en ander hoorde en dan hier binnenstapte met de opmerking: “We moeten toch oppassen…” Toen Jan Steverlynck zijn voornemen kenbaar maakte om een politiek mandaat te bekleden, hebben we hem, na een lange en ernstige discussie binnenskamers, laten weten dat hij bij het NCMV geen topfunctie meer kon hebben. En hij heeft ontslag genomen, voor de verkiezingen.
Maar u hebt Jan Steverlynck wel geprezen als een mogelijke aanwinst voor het parlement.
Peeters: Ik stel alleen vast dat het parlement sommige dossiers onvoldoende of niet behandelde. Het schoolvoorbeeld was bij de defederalisering van de sociale zekerheid. Tot op een bepaald moment – en dat moment heeft het NCMV zelf moeten creëren – had niet één parlementslid zich afgevraagd hoe het zit met het sociaal statuut van zelfstandigen. Dat waren ze gewoon vergeten. Wij hebben dan maar een KMO-cahiertje gemaakt.
En op 13 juni hebben duizenden middenstanders de CVP de rug toegekeerd voor de VLD.
Peeters: Een nieuw verwijt zegt dat de NCMV-aanpak van de dioxinecrisis 90.000 zelfstandigen van de CVP naar de VLD deed overstappen. En hoevelen van ACV/ACW-strekking kozen voor Agalev? En als al die ondernemers inderdaad naar de VLD verhuisden, hoe zal die partij zich dan positioneren in deze vrij linkse regering?
De politieke voorkeur van uw basis blijft rooms-blauw.
Peeters: Dat klopt.
En die van de top?
Peeters: Wat telt, is het beleid. Het is verschrikkelijk belangrijk dat de regering ruimte schept voor ondernemers. Wij zijn professionals in het belangen behartigen van die groep. In welk klimaat dan ook. De kleur van de coalitie is daaraan ondergeschikt.
Wat wij niet meer aanvaarden, is dat de kleine KMO’s en ondernemers in alle debatten de kop van Jut zijn. Die zelfstandigen, mensen die ondernemen met eigen geld, met eigen risico, die voor hun zaak meestal een hypotheek hebben op het eigen huis, die nu zo’n dioxinecrisis op hun dak krijgen. Ik vind dat slechte imago van de zelfstandige ondernemers godgeklaagd.
Het zal u dan maar overkomen dat het gerecht in volle kippencrisis (inmiddels ex-) NCMV-voorzitter Paul Plasschaert oppakt wegens fraude.
Peeters: De affaire van Paul Plasschaert, ik zal dat eerlijk zeggen, was een opdoffer van je welste. Het is nu afwachten wat het gerecht ervan maakt. Vrijdag spreken de media van een miljardenfraude, het hele weekend lang zit het NCMV met die associatie in het nieuws. Maandag zwakt De Standaard dat al af tot twintig miljoen. Nu heeft De Bouwkroniek het over zes miljoen frank. Wait and see.
Walter Pauli