Eén volk, één koninkrijk, één koning

PRINS WILLIAM EN KATE MIDDLETON Wie met een katholiek trouwt, ontzegt zichzelf het recht om koning of koningin van Engeland te worden. William zit dus goed. © IMAGE GLOBE

Het Verenigd Koninkrijk is een in vele opzichten diep verdeeld land. Maar vrijdag kijken alle Britten samen naar het huwelijk van hun prins William met Kate Middleton. Hoe is die bijzondere band met de monarchie gegroeid, en wat betekent hij vandaag? ‘De monarchie is een stuk van henzelf.’

A pril Fools’ Day. De trouwe lezer van The Guardian die even niet bij de pinken was, vernam in het hoofdartikel van zijn krant op 1 april verbijsterd dat ze voortaan de monarchie zou verdedigen. Omdat, zo stond er, William Arthur Philip Louis Windsor heeft aangetoond dat hij een nieuw soort koning kan zijn. Arabische dictators schieten op hun volk, de hoop in Barack Obama is vervlogen, en wat de coalitie tussen de conservatief David Cameron en de liberaal Nick Clegg in Londen laat zien, is ook niet hartverheffend. Volgens The Guardian maakte de Oscarwinnende film The King’s Speech over de stotterende koning George VI duidelijk dat ‘de rustige vastheid van een monarch te verkiezen valt boven democratische avonturiers die niet over de zekerheid van veel landeigendom en een immens fortuin beschikken. Berg dus op het cynisme en haal de Union Jacks van de zolder.’

In de algehele gekte rond het huwelijk van prins William – tweede in rang voor de troonopvolging, na zijn vader prins Charles – klonk de bekering van de linkse krant zelfs bijna aannemelijk. Maar ook zonder de ironie van The Guardian kan de vraag worden gesteld waarom er zoveel te doen is rond het trouwfeest van de oudste zoon van de oudste zoon van de oudste dochter van een man die zijn baan kreeg omdat zijn oudste broer in 1936 met de Amerikaanse Wallis Simpson voor de verkeerde vrouw koos. En de troon liet voor wat hij was. Zodanig dat ook drie Vlaamse televisiestations het feest van William en Kate Middleton vrijdag rechtstreeks uitzenden. Vooral, schreef auteur en columnist Sir Simon Jenkins in het tijdschrift Prospect, omdat de tijd toch voorbij lijkt ‘dat een staatshoofd in de eerste plaats een sterke zwaardarm nodig heeft en dat erfopvolging nodig is om te vermijden dat het land na de dood van de chef in chaos wordt gestort’.

Britten vergelijken zich ook in deze kwestie graag met de Fransen. Die leidden hun koning in 1793 naar de guillotine en ze zoeken sindsdien – dixit Simon Jenkins – al meer dan twee eeuwen vruchteloos naar een geschiktere vorm van bestuur. Dan kwamen de Britten sneller tot inkeer. Koning Charles Iverloor in 1649 zijn hoofd, maar in 1660 was de opstoot van republikeinse koorts al voorbij en kreeg het land met Charles II weer gewoon een koning. Per slot van rekening vond ook Edmund Burke, de filosoof die Bart De Wever (N-VA) zo graag citeert, dat een land het best kan worden geleid door een competente leidende klasse, verbonden door familiebanden over de generaties heen.

Op het schild getild

Toch vindt rechtshistoricus en anglofiel Raoul van Caenegem het paradoxaal dat een puur middeleeuwse monarchie de lakens uitdeelt aan het hoofd van het eerste moderne, geïndustrialiseerde land ter wereld, dat al eeuwen een parlementair systeem kent. Baron van Caenegem publiceerde enkele jaren geleden een Geschiedenis van Engeland. Zijn rechtshistorische standaardwerk Over Koningen en Bureaucraten verscheen al in 1977. ‘Een eerste paradox is trouwens dat sinds Harold Godwinson, die in de slag bij Hastings in 1066 om het leven kwam, geen Engelsman nog koning of koningin van Engeland werd. De koningen van Frankrijk waren Fransen, de tsaren waren Russen. De Spaanse koningen waren Spanjaarden. Niet zo in Engeland. Willem de Veroveraar kwam uit Normandië en was eigenlijk een Viking. Vervolgens kwam het huis van Anjou. De Tudors hadden hun wortels in Wales en de Stuarts in Schotland. In de achttiende eeuw leverde het huis van Hannover de Engelse koning, en dat waren Duitsers.’

‘Het waren overigens niet alleen geen Engelsen, ze spraken ook de taal niet. Hendrik II, de graaf van Anjou die een van de grootste Engelse koningen werd, sprak geen Engels. George I, koning van Engeland en keurvorst van Hannover, bleef weg van de vergaderingen met zijn regering omdat hij de taal van zijn ministers niet begreep. Eigenlijk interesseerde Engeland hem ook niet – hij had alleen oog voor de Duitse politiek. Dat is toch allemaal vreemd.’

Raoul van Caenegem is met emeritaat, maar hij loopt nog regelmatig langs bij het Rechtshistorisch Instituut van zijn universiteit in Gent. Hij is doctor honoris causa van de universiteiten van Leuven, Tübingen en Parijs en doceerde zowel in Cambridge als in Oxford. Hij vertelt hoe hij begin jaren vijftig als student in Londen de kroning van Elizabeth II op televisie zag. ‘Ik had een boekje gekocht omdat ik wou weten wat de rituelen betekenen. De jonge koningin zat netjes op haar troon, toen op een bepaald ogenblik vier uit de kluiten gewassen en schitterend uitgedoste ridders naar voren stapten, elk een poot van de troon vastpakten en hem met koningin en al in de lucht staken. In de oude tijd werd een koning door vier krijgers op het schild getild. Dit was daar nog een restverschijnsel van.’

Elizabeth is ondertussen 84 en ze is tegelijk ook koningin van vijftien andere landen, die allemaal lid zijn van het Gemenebest, zoals Australië, Canada en Nieuw-Zeeland. Van Caenegem: ‘Ze werd bij haar kroning niet alleen symbolisch op het schild getild, ze werd ook nog gezalfd. Ik wist wat er zou gebeuren. De aartsbisschop van Canterbury zalfde de koningin op haar voorhoofd en haar mond. Vervolgens moest hij haar ook op de borst zalven. Op het psychologische moment kwam er een gordijntje naar beneden en klonk er fanfaremuziek. Daarna ging het gordijntje weer omhoog. Behalve de aartsbisschop heeft geen Engelsman de borst van zijn koningin gezien. Maar dat was dus een puur middeleeuws ritueel, in het midden van de twintigste eeuw in wat de modernste staat van Europa was.’

Nog zo’n paradox is, volgens Raoul van Caenegem, dat kwaliteit in het huis van Windsor absoluut geen rol speelt. ‘Ze hebben voortreffelijke vorsten gehad. Elizabeth I was een verstandige vrouw. Zeker tot de dood van haar man, Albert van Saksen-Coburg Gotha, was Victoria een uitstekende koningin. Maar George III praatte met de bomen in het park. Het leven van William IV was een aaneenschakeling van schandalen en uitspattingen. De zoon van Victoria, Edward VII, reeg de maîtresses en de zwelgpartijen aan elkaar. Maar volgens de BBC was hij toch ook sociaalvoelend. De omroep meende dat te mogen afleiden uit het feit dat hij bereid was om George Hardie de hand te drukken, een van de eerste leiders van Labour. Om maar te zeggen: het maakt allemaal niet uit.’

Vorm en inhoud

De Britten blijven in ieder geval tevreden met hun monarchie. Geen enkele politieke partij heeft het wegsturen van het koningshuis in haar programma ingeschreven. De laatste keer dat er over de kwestie in het parlement werd gestemd, na de abdicatie van Edward VIII in 1936, haalde de motie maar vijf stemmen. In een peiling die nu in opdracht van Prospect werd georganiseerd, spreekt maar 13 procent van de ondervraagden zich uit voor de afschaffing van de monarchie. Er zijn nu ook weer meer Britten die vinden dat Charles koning moet worden na de dood van zijn moeder, en niet meteen zijn oudste zoon William. Zes jaar geleden was dat nog andersom. Er vinden merkwaardig genoeg ook meer jonge mensen dat de opvolging het uitsluitende voorrecht moet zijn van mannelijke erfgenamen. Oudere mensen vinden dat er op dat vlak geen onderscheid mag zijn tussen de seksen.

Al die schijnbare tegenstrijdigheden kunnen volgens professor Van Caenegem eenvoudig worden verklaard: Engeland is de oudste natiestaat van Europa. ‘Zeker sinds de tiende eeuw is er één Engels volk, één Engels koninkrijk en één Engelse koning. Al meer dan duizend jaar is het land volledig met de monarchie verweven. Ze is het symbool van de natie. Britten kunnen zich hun land niet zonder de monarchie voorstellen. Het is een stuk van henzelf, van het Engels-zijn als dusdanig. Het is zoals met het pond sterling. Enkele jaren geleden werd er in Londen betoogd om het pond te verdedigen tegen de euro.’

De familie draagt de naam Windsor overi-gens pas sinds 1917. Tot dan voerde het huis de naam Saksen-Coburg Gotha, zoals de betreurde echtgenoot van koningin Victoria – Albert was een neef van onze koning Leopold I. Maar in volle Eerste Wereldoorlog vond George V het geen pas hebben dat de koninklijke familie een Duitse naam droeg. Dat was zeker het geval toen bleek dat de eerste generatie Duitse vliegtuigen die Londen en het zuidwesten van Engeland konden bombarderen met de naam Gotha was gedoopt. Het werd dan Windsor, naar het kasteel dat ook nu nog een koninklijke residentie is. Maar hoe groot de affectie van het volk voor de monarchie is, bleek in 1997 bij de dood van prinses Diana – de moeder van prins William. Diana was tegelijk ook een interessante persoonlijkheid, zegt Raoul van Caenegem. ‘Zoveel van die ontelbare ooms, tantes en nichtjes van de Windsors zijn niet de meest boeiende mensen. Sinds Albert van Saksen-Coburg Gotha in de negentiende eeuw zijn er geen intellectuelen meer gesignaleerd in de familie. Ze brengen de tijd door met paardrijden, jagen, reizen en vriendelijk zijn tegen de mensen. Maar boeken lezen?’

Veel zorgen hoeven ze zich op de eilanden daarover niet te maken. De koningin speelt vandaag de dag politiek geen rol van betekenis meer. De befaamde negentiende-eeuwse journalist en schrijver Walter Bagehot wist in zijn The English Constitution in 1867 al dat het de monarchie meer om vorm gaat dan om inhoud en werkelijke macht. Hij vermoedde dat sinds 1832 geen eerste minister meer was aangeduid tegen de zin van een meerderheid in het parlement. Raoul van Caenegem denkt dat 10 mei 1940 nog zo’n moment kon zijn: de dag waarop werd beslist wie – Winston Churchill of Lord Halifax – de mislukte Neville Chamberlain zou opvolgen in Downing Street. Churchill wou niet toegeven aan Adolf Hitler. Halifax wou proberen om door tussenkomst van Benito Mussolini toch tot een vergelijk te komen. Churchill werd premier, hij had ook de steun van het volk. Maar veel over de manier waarop die beslissing werd genomen, is ook vandaag nog niet bekend.

Sir Simon Jenkins vindt dat het de koningin ook niet echt vooruithelpt dat ze een bevoorrechte toegang heeft tot de top van de politieke wereld. Dat hebben partijdonoren, mediatycoons en topzakenlui per slot van rekening ook. Jenkins kan het zich niet voorstellen dat Margaret Thatcher, bijvoorbeeld, op politiek of economisch vlak lessen zou hebben geaccepteerd van de Queen. De enige politieke macht die Elizabeth nog heeft, is dat een door het parlement goedgekeurde wet pas van kracht wordt nadat hij door de koningin is ondertekend. Maar het is ondenkbaar dat ze haar handtekening niet zou zetten. Zelfs als ze ontslag zou willen nemen, moet het parlement zich daarover uitspreken. En vervolgens ook alle andere landen waarvan ze het staatshoofd is. In Austra-lië zou daarover zelfs een referendum moeten worden gehouden.

Duur in onderhoud

Dat betekent niet dat de koninklijke familie niet hoeft te werken. Ze is er niet alleen, zoals Charles de Gaulle ooit zei, om chrysanten te zien groeien. Waarnemers hebben berekend dat een Amerikaanse president zo goed als de helft van zijn tijd aan ceremo-niële verplichtingen verdoet, waarvoor de Britten een koningin hebben. Die kan indien nodig zelfs een prins of een prinses uitsturen om de natie in haar naam te vertegenwoordigen. Het was natuurlijk een vergissing om prins Andrew met al zijn foute vrienden handelsambassadeur te maken. Er is ook kritiek mogelijk op veel van de naïeve, verbale kruistochten die prins Charles meent te moeten voeren. Maar het systeem is duidelijk robuust genoeg om een occasionele excentriciteit te overleven.

In ruil daarvoor is het Britse koningshuis wel het duurste in onderhoud in Europa. De belastingbetaler trekt elk jaar meer dan 43 miljoen euro uit voor de Windsors, die daarnaast nog over miljoenen aan eigen inkomsten beschikken. Zo beurt Charles, bijvoorbeeld, elk jaar veel geld uit zijn hertogdom Cornwall en dat vinden niet alle Britten een prettige gedachte. Zij vinden dat die centen eigenlijk in de schatkist thuishoren. De familie beheert negen kastelen en heeft alles bij elkaar goed 1200 personeelsleden in dienst. De koningin betaalt sinds begin jaren negentig ook belastingen op haar inkomsten, maar erg transparant is die rekening niet. De diensten van het hof zijn van mening dat ook de koningin op dat vlak recht heeft op privacy.

De Engelse koningin is tegelijk ook nog altijd hoofd van de anglicaanse kerk. ‘Dat blijft de staatskerk’, zegt Raoul van Caenegem. ‘Dat wil zeggen dat Elizabeth in theorie de bisschoppen benoemt. In de praktijk is dat uiteraard de premier, op voorstel van de bisschoppenconferentie. Maar de vorst is het hoofd van de kerk, en dus moeten koning of koningin ook anglicaans zijn. Andere godsdiensten zouden zich daardoor gediscrimineerd kunnen voelen.’

De band tussen de monarchie en de kerk is geregeld door de zogenaamde Act of Settlement uit 1701. Die was toen nodig omdat koning William III geen opvolgers had en het parlement wou voorkomen dat de rooms-katholiek James II en zijn nakomelingen de troon zouden bezetten. Er werd dus bepaald dat de troon zou gaan naar de protestantse opvolgers van keurvorstin Sophia van Hannover, een kleindochter van James I – met uitsluiting van alle rooms-katholieken. Tot op de dag van vandaag geldt dat wie met een katholiek trouwt zichzelf het recht ontzegt om koning of koningin van Engeland te worden.

Wat dat betreft, heeft de huidige William alvast goed gekozen. Maar de Act of Settlement beperkt tegelijk ook de macht van de monarchie. Hij bepaalt onder meer dat het parlement beslist of het land een oorlog begint en dat de vorst toestemming moet vragen om het land te verlaten. Raoul van Caenegem: ‘Engeland heeft een grondwet en geen grondwet. Er zijn een paar teksten en dan zijn er gebruiken. Al die teksten kunnen op elk ogenblik in het parlement met een gewone meerderheid worden gewijzigd. Er is geen procedure, zoals bij ons, waarbij er daarvoor een bijzondere meerderheid nodig is. Zo zijn er in de negentiende eeuw een groot aantal bepalingen geschrapt uit de Magna Charta uit 1215, en dat is toch het allerheiligste document uit de Engelse geschiedenis. Door het parlement en met een gewone meerderheid. Zo zou ook de Act of Settlement kunnen worden geschrapt. Maar dan moeten het Lagerhuis en het Hogerhuis, de Commons en de Lords, het daarover eens zijn. En dat is weer een ander verhaal.’

DOOR HUBERT VAN HUMBEECK

‘De aartsbisschop van Canterbury moest de koningin op de borst zalven. Toen kwam er een gordijntje naar beneden en klonk er fanfaremuziek.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content