Eerst beschuldigde topambtenaar Rudy Aernoudt zijn voogdijminister Fientje Moerman van wanpraktijken. Daarna liet zij hem ontslaan. Sindsdien is het Vlaamse bestuursniveau in de ban van perslekken, moddergevechten en vermeend affairisme.
Politieke benoemingen, vriendjespolitiek en normvervaging. De Belgische ziekte heeft kennelijk ook Vlaanderen besmet. In weerwil van het ‘goed bestuur’-adagium en de ooit zo hoopgevende operatie Beter Bestuurlijk Beleid (BBB) blijken de oude usances vaak ongestoord te worden voortgezet. De nieuwe generatie topambtenaren werd als vanouds benoemd op basis van op apothekerschaaltjes afgewogen politieke compromissen, van de afslanking van de ministeriële kabinetten kwam niets in huis, en diezelfde kabinetten blijken soms echte benoemingmachines te zijn.
Als we Rudy Aernoudt, de onlangs ontslagen secretaris-generaal van het Vlaamse departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI), mogen geloven, is het kabinet van Vlaams minister Fientje Moerman (Open VLD) al helemaal van God los. Lucratieve contracten zouden er zonder verpinken aan politieke vrienden worden gegund, en de minister zou er zelfs niet voor terugdeinzen een dure instelling in het leven te roepen om enkele partijgetrouwen aan een nieuwe baan te helpen.
Eind vorig jaar diende Aernoudt, die tot september 2006 Moermans kabinetschef was, een dossier in bij de Vlaamse ombudsman over de in zijn ogen onrechtmatige toewijzing van een consultancy-opdracht door het kabinet-Moerman. Het voorlopige rapport van de ombudsman geeft hem grotendeels gelijk, maar houdt nog geen rekening met de repliek van Fientje Moerman. Die heeft ondertussen haar reactie overgemaakt, en in de komende weken wordt het definitieve rapport verwacht.
Officieel heeft de Vlaamse regering Aer- noudt de laan uitgestuurd wegens een omstreden interview in Le Soir op 10 september 2007, waarin Aernoudt als Vlaams topambtenaar zware kritiek uitte op zijn werkgever. Een tweede reden voor zijn ontslag is dat hij van op zijn departement zou hebben meegewerkt aan een idiote internetpetitie van overijverige fans, die in hem een ideale premier voor België zien. Aernoudt vecht zijn ontslag nu aan bij de arbeidsrechtbank, en gooit af en toe nog een flinke portie modder in de richting van Moerman. Zo schreef hij vorige week nog een vrije tribune in De Standaard, nadat het rapport van de Vlaamse dienst Interne Audit over het EWI naar verschillende media was gelekt. Uit die audit, die pas na zijn ontslag werd afgewerkt, komt de mediageile Aer- noudt naar voren als iemand die er op zijn departement zelf een potje van maakte, regelgeving en procedures vrolijk aan zijn laars lapte, en nogal creatief met zijn professionele uitgaven omsprong. Afgelopen zomer kreeg de secretaris-generaal nochtans nog een voldoende bij zijn evaluatie, maar die betrof alleen zijn eerste maanden bij het EWI.
Volgens Kamerlid Jean-Marie Dedecker (LDD), die zich in het dossier heeft vastgebeten, werd Aernoudt in werkelijkheid ontslagen omdat hij naar de ombudsman is gestapt én omdat hij in november 2006 heeft geweigerd om het door minister Moerman gevraagde ‘zakgeld’ voor een zending naar de Verenigde Staten goed te keuren. ‘Om van 9 tot 14 november 2006 samen met drie kabinetsmedewerkers naar Seattle te reizen, vroeg de minister in totaal 90.000 euro’, aldus Dedecker, die documenten in handen heeft om zijn bewering te staven. ‘10.000 euro daarvan was bestemd voor persoonlijke representatiekosten van de minister, en nog eens 15.000 euro staat op de bijkomende post onvoorziene uitgaven.’ Volgens het kabinet van Moerman was het zogenaamde ‘reisje naar Seattle’ een belangrijke handelsmissie, ‘waar cruciale contacten voor de Vlaamse economie werden gelegd’. Die 25.000 euro zou bovendien een ‘begrotingstechnische provisie zijn, die het mogelijk moet maken om eventuele onvoorziene uitgaven in het buitenland achteraf makkelijker terug te kunnen betalen aan degene die het bedrag heeft voorgeschoten’. Uiteindelijk bedroegen de werkelijke representatiekosten van Moerman welgeteld 568 euro.
Wat er ook van aan is, Aernoudt weigerde – trouwens niet voor het laatst – om zijn handtekening onder de aanvraag te zetten. Daarom werd het reisbudget van minister Moerman een maand later grotendeels naar secretaris-generaal Diane Verstraeten van het departement Internationaal Vlaanderen overgeheveld.
DE SERRAESFACTOR
Op 25 januari 2005 sloot het kabinet-Moerman een contract af met het consultancykantoor Public Business Services (PBS) ter waarde van 65.340 euro per jaar. De voorbereidingen dateren al van voor de zomer van 2004. Toen was Fientje Moerman nog federaal minister en was PBS nog niet opgericht. Kwatongen beweren dat PBS een spookbedrijf is van de liberaal Guy Serraes, een voormalige Gentse schepen die tegenwoordig Public Sector-consultant is bij Ernst & Young. Hoofdaandeelhouder van PBS is namelijk Janiene Vermeulen, de moeder van Serraes, die 90 procent van het bedrijf in handen heeft. De resterende 10 procent is eigendom van zaakvoerder Marleen Malfait, Serraes’ oud-kabinetssecretaris en voormalige collega bij Ernst & Young. Bovendien woonde Guy Serraes zelf zo goed als wekelijks de stafvergaderingen op het kabinet bij, waar onder meer ook subsidies en aanbestedingen werden besproken. Serraes en Moerman kennen elkaar trouwens al meer dan twintig jaar. In 1988 werden ze allebei voor het eerst verkozen in de Gentse gemeenteraad, en later zaten ze er samen in het schepencollege.
Volgens het kabinet van Moerman was het de keuze van PBS-zaakvoerster Marleen Malfait om een stuk van haar opdracht aan Serraes toe te vertrouwen, en heeft het kabinet nooit rechtstreeks zaken met hem gedaan. ‘Het contract met PBS sloeg op organisatorische en beleidsstrategische ondersteuning, in de ruime betekenis van het woord’, zegt Frank Beckx, de woordvoerder van Fientje Moerman. ‘PBS mag daarvoor een beroep doen op zijn ervaringen en netwerken in de politieke wereld, de overheidssector en de private sector. Binnen PBS vult mevrouw Malfait vooral het eerste aspect in. Voor het tweede aspect doet zij een beroep op haar netwerken, waar Guy Serraes deel van uitmaakt. Het is in het kader van die opdracht, onder de vleugels van PBS en onder de verantwoordelijkheid van zijn zaakvoerder, dat Guy Serraes stafvergaderingen op het kabinet heeft bijgewoond en mede advies heeft verstrekt. Het Vlaams Gewest heeft de heer Serraes niet betaald en evenmin werden er, in de periode van de expertenopdracht van PBS, door het kabinet rechtstreekse opdrachten gegeven aan de heer Serraes of aan zijn werkgever, Ernst & Young.’ Bij die werkgever zal Serraes wellicht geen al te beste beurt maken als zou blijken dat hij niet alleen voor rekening van Ernst & Young overheidscontracten probeert binnen te halen.
Uit e-mailverkeer blijkt namelijk dat hij zich bij verschillende gelegenheden heeft ingelaten met de voorbereiding van het contract tussen PBS en het kabinet-Moerman. Op 30 augustus 2004 schreef hij bijvoorbeeld aan Rudy Aernoudt: ‘Beste Rudy, in navolging van ons gesprek van vrijdagavond en ter voorbereiding van ons gesprek morgen tijdens Waregem Koerse, kun je al eens melden of navragen wat de contouren kunnen zijn van een overeenkomst tussen kab. en mij aub? Wat behelst expertencontract? Is dat ook via facturatie en moeten we dan dezelfde procedure doorlopen als degene die was voorbereid op federaal niveau of is dat anders in Vlaanderen?’
Omdat een open publieke gunning niet hoeft bij overheidsopdrachten onder de 67.000 euro, mocht het kabinet zelf kiezen welke (drie) bureaus werden uitgenodigd om mee te dingen. In het dossier dat Aer- noudt aan de ombudsman heeft overhandigd, zit ook een e-mail van 10 september 2004 van Serraes aan het kabinet, waarin hij schrijft dat ‘als er een contract kan worden gemaakt zonder eerst het uitsturen van het bestek naar verschillende andere firma’s, uiteraard geen probleem’. Vervolgens geeft hij aan welke bedrijven moeten worden aangeschreven ‘voor het geval dit wel moet’: De Meyer & Co, The Polit Bureau en Work in Progress. De Meyer & Co gaf later te kennen dat het ‘geen ervaring in ondersteunende politieke functies had’, en The Polit Bureau schreef in voor 72.000 euro, net boven de aanbestedingsgrens. Peter Tulkens, de man achter The Polit Bureau, was een collega van Guy Serraes bij Ernst & Young.
Het contract met PBS werd trouwens twee keer stilzwijgend verlengd. Dat is niet echt netjes, want door zo’n verlenging wordt het maximumbedrag van de gekozen gunningsprocedure overschreden. In totaal betaalde het kabinet PBS ongeveer 200.000 euro overheidsgeld uit.
SOLLICITATIETRAINING
Toen de Vlaamse Ombudsdienst op 8 maart van dit jaar het kabinet van minister Moerman bezocht, bleken de gunningsdossiers waarnaar Aernoudt verwees onvindbaar of onvolledig te zijn. Volgens het kabinet zijn die verloren gegaan bij de vele personeelswissels, onder meer na het vertrek van Aernoudt zelf. Ook van de werkzaamheden van PBS was amper iets terug te vinden. Tot op vandaag is het dan ook onduidelijk welke diensten dat bedrijf precies heeft geleverd. In het bestek is onder meer sprake van ‘het ondersteunen van de minister en de beleidscel over vraagstukken van algemeen politieke, organisatorische, politiek-strategische, communicatieve en bestuurskundige aard’. Een voormalige kabinetsmedewerker bevestigt dat Marleen Malfait kort na het afsluiten van het contract een paar weken heel frequent op het kabinet aanwezig was. Voorts vond de ombudsman een PBS-rapport over de interne kabinetswerking, een bondige evaluatie van de werking op het kabinetssecretariaat en adviezen over de aanwerving van drie medewerkers. Op 10 mei 2006 gaf Malfait ook een sollicitatietraining in het Liberaal Archief in Gent, die ook binnen het contract zou vallen. Het is onduidelijk voor wie die workshop precies was bedoeld, maar uit e-mailverkeer blijkt dat de deelnemers werd uitgelegd hoe ze voor assessments van de Vlaamse overheid konden slagen. Verder heeft PBS meegewerkt aan de voorbereiding van een speech voor de kabinetschef. Op het eerste gezicht nogal mager voor meer dan 65.000 euro per jaar. Volgens Moerman is een groot stuk van de dienstverlening echter ‘mondeling’ gebeurd, en was PBS gemiddeld één werkdag per week op haar kabinet aan de slag.
Toen alle Vlaamse ministers eind 2006 naar aanleiding van een schriftelijke vraag moesten opgeven welke consultancy-opdrachten ze tussen juli 2004 en november 2005 hadden gegeven, beweerde minister Moerman trouwens dat haar kabinet niet één zo’n contract had afgesloten. Toen Vlaams Parlementslid Philip Dewinter (VB) haar daar vorige week op wees, antwoordde Moerman: ‘De aanstelling van Public Business Services is géén consultancy-opdracht in de klassieke betekenis van het woord en viel met andere woorden buiten het onderwerp van de vraag.’ Volgens de minister gaat het niet om een consultancy-opdracht maar om een expertenopdracht, die niet onder de geldende regels voor overheidsopdrachten valt.
Malfait en Serraes willen op advies van hun advocaten voorlopig geen commentaar kwijt.
SELFMADE MAN
Al even apart is de ontstaansgeschiedenis van de Herculesstichting, die de financiering van investeringen in middelzware en zware infrastructuur voor wetenschappelijk onderzoek in goede banen moet leiden. De stichting werd eind 2006 per programmadecreet opgericht, en was al snel het voorwerp van controverse. Zo heeft de Vlaamse Werkgroep Wetenschapsbeleid laten weten wel achter het Herculesprogramma te staan, maar niet achter de structuur die daarvoor werd opgezet. Het is inderdaad de vraag of voor een fonds dat amper 15 miljoen euro beheert zo nodig een EVA (Extern Verzelfstandigd Agentschap) moet worden gecreëerd. Kunnen het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) of het Instituut voor de aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen (IWT) zo’n project dan niet aan? Volgens minister Moerman en de Vlaamse regering is zo’n aparte structuur noodzakelijk om op een structurele manier investeringen in onderzoeksinfrastructuur te kunnen garanderen, en ervoor te zorgen dat de daarvoor bestemde middelen niet voor andere zaken worden aangewend.
De Herculesstichting werd opgericht zonder dat het IWT of de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid om advies werden gevraagd. Dat advies kwam er pas later, en was over de hele lijn negatief. Zo is er de vaststelling dat er al een chef werd aangesteld vóór de uitvoeringsbesluiten van het programmadecreet waren verschenen. De gelukkige heet Marc Luwel, werd op 1 juli benoemd tot operationeel directeur van de Herculesstichting, en krijgt daarvoor het loon van een gewoon hoogleraar. Tevoren zat hij in Den Haag, waar hij vicevoorzitter was van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Luwel, een onderwijsspecialist uit de liberale familie, was adjunct-kabinetschef bij toenmalig minister van Onderwijs Marleen Vanderpoorten (Open VLD) tot hij de onderwijsambtenaren schoffeerde door hen in de media als slaapkoppen af te schilderen.
Bij de Herculesstichting kreeg Luwel zijn baan zonder dat er een vacature werd bekendgemaakt, zonder dat er een functieprofiel werd opgesteld, zonder dat er ook maar enige vorm van beoordeling aan te pas kwam. Dat mag, liet Fientje Moerman het Vlaams Parlement via collega-minister Marino Keulen (Open VLD) weten, want het gaat om een privaatrechtelijke EVA, en dan gelden de Beter Bestuurlijk Beleid-bepalingen niet. Ze liet er nog aan toevoegen dat de aanstelling van Luwel een regeringsbeslissing was.
Niets aan de hand dus. Ware het niet dat uit e-mailverkeer tussen Luwel en het kabinet-Moerman, dat door een gunstige wind op het bureau van Jean-Marie Dedecker is terechtgekomen, blijkt dat de man zelf heeft meegewerkt aan de oprichting van de stichting die hij later is gaan leiden. ‘Op 9 mei van dit jaar, toen ik zelf nog Vlaams Parlementslid was, heb ik minister Moerman geïnterpelleerd over de aanstelling van Luwel. Ze liet toen weten dat er geen enkele link bestond tussen Luwel en haar kabinet’, zegt Dedecker. ‘Maar ik beschik over zeker vijf e-mails waaruit blijkt dat Luwel de oprichting van Hercules vanuit Den Haag heeft voorbereid.’
Zo is er de e-mail van 11 mei 2006 met als onderwerp ‘stafvergadering’: ‘Jessica (Jessica Bouillon is de directiesecretaresse van minister Moerman, nvdr), we zouden een lijst moeten maken met een planning per punt van de punten de we nog op de VR (Vlaamse regering, nvdr) willen voor de zomer.’ Dan volgt een lijstje met agendapunten, waarin ook Hercules wordt vermeld. En dat zes maanden voor die stichting daadwerkelijk werd opgericht. In de mail suggereert Luwel ook nog dat Hercules beter wordt opgericht zonder het advies van de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid.
‘Marc Luwel is een van de weinige mensen in Vlaanderen die een algemeen overzicht hebben op zowel het federale als het Vlaamse wetenschapsbeleid’, riposteert het kabinet-Moerman. ‘Hij heeft nooit een arbeidsrechtelijke band gehad met het kabinet van minister Moerman. Maar hij is wél een uitstekend klankbord gebleken bij het uittekenen van het wetenschapsbeleid van de minister. Daar is niets mis mee. Hij is trouwens niet de enige. Ook de associatievoorzitter van de K.U. Leuven is bijvoorbeeld een van de mensen die het wetenschapsbeleid mee uittekent en vormgeeft.’ Maar André Oosterlinck heeft vooralsnog geen eigen stichting gekregen.
‘Aangeschoten wild’ noemde Fientje Moerman zichzelf en haar vakgenoten afgelopen weekend in De Standaard. Want de minister is ervan overtuigd dat ze recht in haar schoenen staat. De Herculesstichting, haar expertencontract, het ontslag van Rudy Aernoudt: nergens is volgens haar de wet overtreden. Daartegenover staat dat wat formeel de juridische toets kan doorstaan, daarom nog geen toonbeeld is van goed fatsoen. De argeloze manier waarop Moerman haar eigen man meende te kunnen benoemen in de raad van bestuur van het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap, spreekt in dat opzicht boekdelen.
DOOR ANN PEUTEMAN EN HAN RENARD