Het wordt dus niet linksom maar rechtsom. Nederland krijgt een kabinet van christen-democraten, liberalen en de Lijst Pim Fortuyn. Maar wat zit er in de ‘black box’?

Was 6 mei inderdaad ‘de poldervariant’ van ’11 september’? En zou het anders zijn gelopen als die anarcho-geflipte veganist op ‘die inktzwarte dag’ (minister-president Wim Kok) de trekker niet had overgehaald? Die vragen brandden op de meest onvoorspelbare en onvoorstelbare verkiezingsavond die Nederland ooit heeft meegemaakt op ieders lippen.

En niemand die het antwoord wist.

‘Hij heeft zijn leven geofferd. Pim is voor ons gestorven. In het Haagse Hotel des Indes waar zijn aanhangers zich verzameld hadden, werd het portret van de vermoorde politicus, geflankeerd door zijn twee hondjes, vereerd als betrof het de lijkwade van Turijn. Toch is het weinig waarschijnlijk dat de Nederlandse kiezer zijn stembulletin als condoléanceregister heeft gebruikt, zoals vooraf werd gevreesd. Vóór de moord stond de Lijst Pim Fortuyn (LPF) in de peilingen op 24 tot 28 zetels, het werden er uiteindelijk 26. Maar de moord heeft kennelijk wel een effect gehad op het resultaat van andere partijen.

In het Amsterdamse Paradiso hield lijsttrekker Ad Melkert van de Partij van de Arbeid, kroonprins van Wim Kok en beoogd minister-president, zich groot. Hij feliciteerde de overwinnaars en kondigde zijn terugtreden aan: ‘Maar de krassen op mijn ziel gaan nooit meer weg.’ Wim Kok sprak troostende woorden: ‘Dit heeft Ad Melkert niet verdiend. Geen mens is bestand tegen deze aantijgingen. Ze zijn oneerlijk, je kunt er je niet tegen verdedigen.’

Kok doelde op de uitspraken van LPF-voorzitter Peter Langendam in het Amsterdamse dagblad Het Parool, die gemeld had dat ‘de kogel van links kwam’. Kok: ‘Ik vind het buiten alle perken om te suggereren dat Melkert, Rosenmöller (de lijsttrekker van GroenLinks – nvdr.) en ikzelf huichelachtig zijn, krokodillentranen hebben gehuild en huilen, en medeverantwoordelijk zijn voor de moord op Fortuyn.’ Twee beroemde strafpleiters uit de omgeving van Fortuyn dienden zelfs een klacht in tegen linkse politici en journalisten, die door het ‘demoniseren’ van Fortuyn en ‘het zaaien van haat’ het klimaat zouden hebben gecreëerd waarin de fatale schoten konden worden gelost. Een van die advocaten wordt nu door de LPF naar voren geschoven als toekomstig minister van Justitie.

EEN NIEUWE ERASMUS

Zeker, Fortuyn is in het verleden door zijn tegenstanders niet altijd even zachtzinnig bejegend. Hij is vergeleken met – onder meer – Benito Mussolini, Jean-Marie Le Pen, Jörg Haider en Filip Dewinter. Niet meteen een fijnzinnige analyse, maar Fortuyn kon er zelf ook wat van met zijn tirades tegen de ‘consensus-masturbant’ Wim Kok en ‘de schijthuizen met kilo’s boter op hun hoofd’ die volgens hem het Rotterdamse stadhuis bevolkten.

Sinds de eclatante overwinning van Fortuyns lijst Leefbaar Rotterdam tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 6 maart was de stemming omgeslagen. Zelfs Ad Melkert, die met zijn chagrijnige reactie op Pim Fortuyn tijdens een televisiedebat in zijn eigen voet geschoten had, begreep dat Fortuyn alleen met inhoudelijke argumenten kon worden bestreden.

Maar hoe voer je een debat met een dode zonder beschuldigd te worden van een gebrek aan ‘piëteit’? Voor zijn volgelingen, die met kaarsen en Christusbeelden in stille tochten zijn nagedachtenis eerden, was ‘Pimmetje’ de reïncarnatie van prinses Diana, John F. Kennedy, Gandhi, Willem van Oranje of Jezus van Nazareth. En zijn tegenstanders noemden hem nu ineens ‘een charmante provocateur’, een eigentijdse Tijl Uilenspiegel of zelfs ‘een twintigste-eeuwse Erasmus’ (de voorzitter van de Eerste Kamer Gerrit Braks).

In het klimaat van algehele hysterie dat na de moord op Fortuyn was ontstaan, had Wim Kok nog even overwogen de verkiezingen een maandje uit te stellen, maar zijn voorstel stuitte op een njet van de Lijst Pim Fortuyn. Vervolgens werd afgesproken de campagne stop te zetten en mediastilte in acht te nemen – tot die afspraak werd doorbroken door de LPF. In paginagrote advertenties bedankten de kandidaten van die partij de Nederlanders voor hun massale rouwbetoon: ‘Uw overweldigende steun geeft ons de kracht en moed om in het gedachtegoed van Pim door te gaan, dit uit te dragen en te realiseren. Dit kan slechts met uw steun.’

Toen Kok zich aan de vooravond van de verkiezingen dan toch nog in de strijd stortte en de kiezers opriep ‘niet met hun hart maar met hun verstand te stemmen’, was het te laat. Vooral de linkse partijen kregen de rekening gepresenteerd voor ‘hun medeverantwoordelijkheid voor de moord op Fortuyn’: gezamenlijk verloren ze 25 zetels (PvdA, D66, GroenLinks en SP gingen samen van 75 naar 50). Zelfs de meest desastreuze peilingen hadden niet zo’n somber beeld te zien gegeven. De onverwachte winnaar was niet zozeer de Lijst Pim Fortuyn (die in de peilingen altijd al rond de 25 zetels schommelde), maar het CDA (Christen Democratisch Appèl) dat erin geslaagd was buiten de vuurlinie te blijven en van 29 naar 43 zetels klom.

PLEIDOOI VOOR SAAIHEID

Het gedachtegoed van Pim Fortuyn. Wie dat wil bestrijden, zal het toch eerst moeten kunnen omschrijven. Volgens de voormalige hoofdredacteur van Elsevier H.J. Schoo, die Fortuyn in 1994 een wekelijkse column gaf in zijn blad, ging het bij Fortuyn meer om de stijl dan om de inhoud: ‘Fortuyn heeft noch als politicus noch als columnist een consistente politieke visie uitgedragen, geen samenhangend politiek kader geschapen, geen degelijk uitgewerkte voorstellen gedaan. Op z’n best bracht hij, even maar, een soort beweging op de been. (…) Het fortunisme was een onorthodoxe cocktail van thema’s en stijlkenmerken: etatisme en extreem liberalisme, formeel en informeel, volks en elitair, links en rechts, rust en orde vermengd met gedogen of dereguleren.’

Het succes van Fortuyn, zo is de voorbije maanden tot in den treure herhaald, was alleen te verklaren door het failliet van Paars, met zijn consensusmodel, zijn regentenmentaliteit en zijn gebrek aan visie. Paars had de publieke dienstverlening – onderwijs, zorg, veiligheid, vervoer – schromelijk verwaarloosd. D66-minister van Volksgezondheid Els Borst, die hij aansprakelijk stelde voor de wachtlijsten bij de ziekenhuizen, heeft volgens Fortuyn ‘meer doden op haar geweten dan Osama Bin Laden’.

Ook als politicus permitteerde Fortuyn zich nog altijd de narrenvrijheid van de columnist. Hij wilde ‘leven in de brouwerij brengen’: de politiek moest ‘weer spannend worden’. Maar dat is natuurlijk niet de eerste opdracht van de politiek, zoals de schrijver Anil Ramdas onlangs opmerkte in NRC Handelsblad: ‘Gezegend een land met een saaie politiek. Aan de saaiheid van de Nederlandse politiek kon je zien hoe goed het met het land gaat. Geen honger, geen dorst, iedereen een dak boven het hoofd, en waar ze zich druk over maken, wachtlijsten, dat moest opgelost in alle saaiheid, want het is per slot een technische afweging van keuzes.’

Die keuzes heeft Fortuyn op geen enkel moment willen maken. Met zijn messianistische gedrevenheid ging hij ervan uit dat als hij aan de macht zou komen, alle problemen vanzelf opgelost zouden raken – geen vieze scholen meer, geen beddentekort in de ziekenhuizen, de treinen zouden weer op tijd rijden en de zakkenrollers uit de binnensteden verdwijnen. Maar hoe hij dat allemaal wilde financieren, bleef onduidelijk: hij ging ervan uit dat het geen cent extra hoefde te kosten. Fortuyn is lang omschreven als ‘een politicus zonder partij’ (naar het boek van Menno ter Braak). Na zijn dood laat hij een partij achter zonder politici, en eigenlijk ook zonder programma.

ONGELEIDE PROJECTIELEN

De overwinning van het CDA moet zowat de wonderbaarlijkste wederopstanding zijn sinds Lazarus, om in hun eigen terminologie te blijven. Nog maar zes maanden geleden leek het CDA op sterven na dood. Met de komst van de jonge lijsttrekker Jan Peter Balkenende wist de partij zich te herstellen. Geheel in de traditie van zijn verre voorzaat Dries van Agt (‘ik buig niet naar links en ik buig niet naar rechts’) slaagde Balkenende erin zich vooral níét te profileren op sociaal-economische thema’s. Dat bleek de juiste tactiek. Het is een van de merkwaardige paradoxen van deze verkiezingsuitslag: terwijl Pim Fortuyn zich had voorgenomen ‘de boel op te schudden’, heeft hij juist de meest kleurloze partij van Nederland – het CDA is vanouds de partij van de door Fortuyn zo verfoeide baantjesjagers en ‘regenten’ – opnieuw in het centrum van de macht gebracht.

Het CDA moet nu gaan regeren. In principe zijn drie combinaties mogelijk. Een ‘nationaal kabinet’ van de drie grote traditionele partijen (CDA, VVD en PvdA) zou weliswaar over een comfortabele meerderheid beschikken, maar nog logger zijn dan Paars. Een centrum-linkse coalitie (CDA, PvdA en GroenLinks) haalt een krappe meerderheid (77 van de 150 zetels), maar zo’n kabinet zou een affront voor de kiezer zijn en onvermijdelijk aanleiding geven tot een volksoproer.

Blijft over: een centrum-rechts kabinet van CDA, VVD en de LPF. De VVD (teruggezakt van 38 naar 23 zetels) is daar om begrijpelijke redenen niet happig op. En Balkenende heeft zo zijn bedenkingen bij de Lijst Pim Fortuyn: hij vergeleek die partij met een black box – je weet niet wat erin zit. Intimi van Fortuyn zoals zijn broer Mart en zijn vriend Harry Mens hadden na zijn dood al opgeroepen om de partij te ontbinden. In hun ogen was de LPF zonder Fortuyn ‘een verzameling niemanden’ – Fortuyn had niet voor niets nog bij leven en welzijn privédetectives ingehuurd om de gangen na te gaan van al die gelukszoekers, paardenfokkers en pornokoningen die zijn kandidatenlijst bevolkten en was tot de conclusie gekomen dat niet een van hen in aanmerking kwam voor een ministerspost. ‘Het enige wat hen bindt, is dat ze met een boek van Fortuyn onder hun hoofdkussen slapen’, schamperde Wim Kok ooit.

De voormalige woordvoerder van Fortuyn Mat Herben (nummer zes op de lijst) die daags na de verkiezingen door de fractie tot de nieuwe politieke leider van de LPF werd verkozen zal, als het aan Balkenende ligt, eerst afstand moeten nemen van de uitspraken van Fortuyn over ‘de achterlijkheid van de islam’ voor er verder kan worden gepraat. En ook het LPF-standpunt over asielzoekers (‘Nederland is vol, er komt er niet één meer in’) zit Balkenende behoorlijk dwars.

Het worden dus nog moeizame formatiebesprekingen. En het is nog maar de vraag of Balkenende zelf het nieuwe kabinet moet gaan leiden, al wil hij nog zo graag. Door de wol geverfde politici als Europees commissaris Frits Bolkestein (VVD) en de voorzitter van Leefbaar Nederland Jan Nagel voorspelden op de verkiezingsavond al dat Nederland uiterlijk binnen anderhalf jaar opnieuw naar de stembus gaat. Eigenlijk, suggereerden ze, zou Balkenende de eer beter aan een elder statesman kunnen laten, die niets meer te verliezen heeft. Jammer dat Ruud Lubbers niet meer beschikbaar is.

Piet Piryns

Ook als politicus permitteerde Fortuyn zich nog altijd de narrenvrijheid van de columnist.

Het LPF-standpunt over asielzoekers zit Balkenende behoorlijk dwars.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content