De Rode Duivels vóór Euro 2000: de eerste ronde overleven zou al mooi zijn. Gegarandeerd dat Marc Wilmots het daar niet mee eens kan zijn.
Een vechter. De grootste beschimping is nochtans hem das Kampfschwein te noemen. Marc Wilmots (Schalke 04) is fijnzinniger dan dat. Neem zijn tactiek tijdens interviews. De vragensteller vergeet al eens een belangrijk onderwerp aan te kaarten. Dat weet Wilmots. Hij beantwoordt daarom vooral vragen die niet of verkeerd gesteld zijn. Slimme aanpak.
Een voorbeeld. De vraag luidt: zal hij na een zwaar Duits seizoen niet vermoeid aan de start van Euro 2000 komen? Onzinnige vraag. Nee natuurlijk! Zoniet zou Duitsland zelf met een uitgeputte Mannschaft verschijnen. Wilmots doet onverstoord. Glimlacht over de vergissing heen en start zijn pleidooi. Eerst behandelt hij vroegere uitlatingen van tegenstanders, toen hij naar de Bundesliga verhuisde (dat hij het niveau niet aan zou kunnen, dat ze hem buiten zouden dragen). Daarna vertelt hij over zijn eerste trainingen bij Schalke (weerzinwekkend, zijn maag schoot hem uit de keel). Vervolgens verwijst hij naar de talloze Duitsers die hem sedertdien op het veld naar het leven stonden, maar dat hij nog altijd springlevend is. In een afwerkende zin stelt hij dat hij weet wat hij kan: ook drie slechte wedstrijden op rij kunnen dat niet veranderen.
Doodeerlijk. Wilmots geeft alleen maar onvervalste antwoorden. Maar voelt hij zich nu fris of niet? We hebben de overtuiging dat hij onverwoestbaar is. Dat volstaat. De vraag is totaal onbelangrijk geworden. Zelfs als hij straks op Euro 2000 ondermaats speelt, zullen we zeggen: wat een speler! Geruststellend. Zelfs in zijn mogelijke gebreken blijft Wilmots een voorbeeld.
Om het hoofdpunt maar onmiddellijk kwijt te zijn: hoe sterk staan de Belgische kansen?
Marc Wilmots: Je moet niet naïef zijn. De meeste deelnemende ploegen zijn twee, drie keer sterker dan wij. Maar als we de geest uit onze voorbije wedstrijden doortrekken, hebben we een degelijke ploeg. Eén ding ondertussen niet vergeten: het waren vriendschappelijke wedstrijden. Een gelijkspel tegen de Nederlanders is goed. Maar de Nederlanders in die nationale ploeg spelen daarnaast een zwaar kampioenschap in hun buitenlandse club, ze treden op in de Champions League. Een oefenwedstrijd tegen de Belgen is een tussendoortje. De kalender van topvoetballers raakt meer en meer overbelast. Neem het seizoeneinde van Bayern: twee wedstrijden in de halve finales van de Champions League tegen Real Madrid, de Duitse bekerfinale én een beslissende wedstrijd voor de titel in de Bundesliga: allemaal in tien dagen tijd. Dan kan het dat de Duitse nationale ploeg al eens flets voorkomt in een match zonder inzet.
Hoe groot zal de druk tijdens dit toernooi zijn? Groter dan bij andere wedstrijden met inzet?
Wilmots: Euro 2000 is een verschrikkelijk groot uitstalraam. Als ik twintig keer scoor voor Schalke, zeggen ze: goed seizoen. Scoor ik twee keer op Euro 2000, heeft de hele wereld het gezien. Het grote gevaar in een toernooi is dat individuele spelers zichzelf willen bevestigen. Ik heb het meegemaakt in 1994 op het wereldkampioenschap: het zou mijn toernooi worden. Het werd niks. Dat was een stommiteit. Michel Preud’homme op het wereldkampioenschap 1990: zelfde verhaal. Vier jaar later vertrok hij met de ambitie van een straatvoetballer en was hij de beste doelman van de wereld. Als je enkele toernooien gespeeld hebt, weet je dat. Maar je hebt een minimum aan ervaring en intelligentie nodig om tot dat inzicht te komen.
De geest in de ploeg is belangrijk, zeg je. Wie zal het belangrijkst zijn in de sfeerzetting: de bondscoach of de spelers?
Wilmots: De spelers. Hun karakter. Daarmee win of verlies je. Je bent vier, vijf weken samen. Je houdt niet van iedereen, dat is logisch, met de één heb je meer affiniteiten dan met de ander. Maar je moet het respect behouden: het respect voor het werk dat je met zijn tweeëntwintig, met de trainer en met de kinesisten moet doen. En verder is er ook altijd het land dat het uiterste van je verwacht.
Maar nooit aan jezelf denken, terwijl de hele wereld toekijkt?
Wilmots: Dat is wat ze me vaak verweten hebben: dat ik te veel het belang van de ploeg voor ogen had en te weinig mijn eigen rol veiligstelde. Onlangs heeft iemand zich geamuseerd met het herlezen van alle interviews die ik de voorbije tien jaar gegeven heb. Zijn besluit was: het is ongelooflijk, maar je zegt nog altijd hetzelfde. Ik ben vaak van rol veranderd, omdat de trainer het mij vroeg. Soms in mijn eigen nadeel. Maar ik zet mijn tanden graag in een nieuwe opdracht. Achteraf heb ik er dikwijls voor betaald. Zo is er vijf jaar lang een polemiek gevoerd over de vraag: wat is Wilmots, een aanvaller of een aanvallende middenvelder? Zolang ik in België speelde, konden ze me niet plaatsen. Ook in de nationale ploeg niet: waar moet hij nu eigenlijk staan? Het antwoord is dat ik door de jaren heen mijn spelvolume vergroot heb. Met tien jaar ervaring kan ik nu op verschillende plekken spelen zonder mijn topniveau te verliezen. Alleen de rol van typische spits is op dit ogenblik misschien te hoog gegrepen. Dat is een technische kwestie. Het is ondertussen vier jaar geleden dat ik dat nog gespeeld heb en je hebt twee, drie maanden nodig om terug over te schakelen naar de automatismen van toen.
Je hebt vaak de rekening persoonlijk betaald. In welke ploeg ben je het minst jezelf geweest?
Wilmots: Mensen zeggen dat ik op dit ogenblik niet meer zo sterk voorkom. Ten onrechte, vind ik. Als ze Wilmots vroeger zagen, was het in het zestien metergebied. Om te scoren. Later speelden we met twee aanvallers en ik erachter, nu met drie waarbij ik meer verdedigend opereer. Ik kom minder vaak vooraan, dat is waar, maar de hele spelopvatting is veranderd. Mijn trainer weet dat, mijn omgeving weet dat, maar de mensen en zelfs journalisten zien dat niet. Blijkbaar gaat je reputatie er dan onder lijden.
En voor jezelf: is de voldoening gelijk? Je was een spits, je maakte doelpunten; in 1993: tweeëntwintig.
Wilmots: Maar toen had ik een trainer die zei dat ik geen doelschutter was. Arie Haan. Hij heeft het daarna nooit meer herhaald. Ik wou bewijzen dat hij ongelijk had. Dat is eigenlijk mijn hele carrière zo geweest. Iedereen zei: je bent geen nummer tien.
Wel, ik heb me ingespannen om het tegendeel te bewijzen. Zo ben ik van de ene in de andere uitdaging gestapt. Veel geleerd ondertussen.
Ik ben nu 31 en op topniveau. Ik heb alles gedaan wat in mijn bereik lag. Heb aan niemand meer wat te bewijzen. De cirkel is rond.
Bedoel je dat je geen uitdaging meer hebt?
Wilmots: Nee, ik heb geen uitdaging meer. Ik heb al mijn dromen kunnen waarmaken. Eerst moest ik als jongere doorbreken. Daarna doorstoten naar de grootste Belgische clubs: Mechelen, Standard. Mij aanpassen aan verschillende tactische systemen: 4-4-2, 5-3-2 of een systeem met één spits. Ik heb in verschillende concepten meegedraaid. Toen ik in St.-Truiden speelde, was het commentaar: je kan scoren, maar kan je ook voetballen? Dus zal ik leren voetballen, dacht ik. Enzovoort.
Wat was al die tijd dan de drijfveer?
Wilmots: Mijn motor, mijn brandstof is altijd het publiek geweest. Voetbal is spektakel, daar komen ze voor. Ik was negentien, toen ik voor tachtigduizend toeschouwers tegen het AC Milaan van Rijkaard en Van Basten speelde. Dat zal ik nooit vergeten: die mensenzee, die ambiance. In 1997 stond ik opnieuw in Milaan, in het San Sirostadion, voor de finale van de UEFA-beker. Ik had al twee keer verloren van de Italianen. Maar ik heb eindelijk mijn revanche gekregen. Het ogenblik waarop ik de beker aan de supporters kon presenteren, was het sterkste uit mijn voetbalcarrière. Ik doe het voor de mensen. Katholieken gaan naar de mis, Schalkesupporters trekken naar het stadion. Dat is bijna hetzelfde ritueel. Als het slecht gaat, spelen we nog voor dertigduizend toeschouwers. Gepassioneerd. In België valt alleen Standard daar tot op zekere hoogte mee te vergelijken.
De bondscoach is niet de belangrijkste schakel op een toernooi, heb je net gezegd. Maar hij mag ook niet door de mand vallen. Waarnemers hadden het bij het aantreden van Robert Waseige over zijn gebrek aan drukbestendigheid. Klopt dat en kan dat de zaken in de komende weken bemoeilijken?
Wilmots: Hoe oud is Robert? Achtenvijftig? Zestig? Een man met ontzettend veel ervaring. Wat kan hij nog leren? Hij kent zijn vak. Hij onderwijst het aan de trainersschool. Over hem maak ik mij geen zorgen.
Je hebt hem vroeger al bij Standard gekend. Toch heb je Georges Leekens na zijn ontslag nooit bekritiseerd in het voordeel van Waseige?
Wilmots: Omdat ik niet denk dat Leekens een probleem voor de spelers was. Vooral de pers kon niet met Leekens werken. Als ze zijn hoofd zagen, waren ze al ziek. Leekens zou niet genoeg informatie gegeven hebben. Elke dag was er een persconferentie van een uur. Het moest méér. Tot in het zwembad wilden ze interviewen. Leekens heeft geprobeerd zijn spelers te beschermen.
Uiteindelijk heeft dat zich tegen hem gekeerd. Samen met de resultaten die tegenvielen. Wat de meesten vergeten, is dat Leekens nauwelijks met een typeploeg heeft kunnen werken. Altijd geblesseerden. Waseige heeft zeven van de tien wedstrijden met dezelfden afgewerkt. En hij speelt nagenoeg met dezelfde kern als Leekens. Niemand zegt dat. Laat Waseige drie slechte resultaten met ons behalen en de oorlog herbegint.
De Rode Duivels spelen Euro 2000 voor eigen publiek. Hoe sterk veranderen de dingen daardoor?
Wilmots: In de vorige toernooien hoorden we berichten over de gekte in België. We lazen het in de kranten, soms met twee dagen vertraging. Nu zullen we het van binnenuit beleven.
Dat kan een nadeel zijn. De druk zal erdoor stijgen. Maar je mag er niet aan toegeven. Je mag vooral niet in het spel van de media trappen. De media hebben als enige betrachting om er een grote gebeurtenis van te maken. Euro 2000 is mooi, maar ik wil daarna ook nog leven. Het gaat over een voetbalwedstrijd. Niet meer dan dat. Euro 2000 is een doortocht. Ik zal mijn uiterste best doen, maar mijn geluk hangt er niet van af. Mijn twee kinderen, hun gezondheid, mijn vrouw. Er zijn andere dingen.
Het valt op dat je heel erg relativeert.
Wilmots: Misschien is dat mijn grootste sterkte. Ik moet erom lachen. Er was altijd wat met mij: mijn stijl, mijn spelwijze, altijd iets dat niet in orde was met mij. Dezelfde mensen die me jarenlang totterdood bekritiseerden, zeggen nu hoe geweldig ze me vinden. Wat betekent dat er geen logica is. De pers speelt een spel. Voor mezelf weet ik dat ik een internationaal niveau heb en dat ik kan voetballen. Drie slechte wedstrijden zullen dat straks niet veranderen. Het eigenaardige is dat ik in de ogen van de buitenwereld eerst het land uit moest om het respect van heel Duitsland en daarna dat van België te krijgen.
Typisch Belgisch?
Wilmots: Misschien wel. Ze hebben zich geamuseerd met het maken van de vergelijking Nilis-Wilmots. Als er zijn die daarvoor niet in aanmerking komen, dan wel wij twee. Waarom doen ze het dan? Naar mijn gevoel, omdat ze meer kranten willen verkopen. En soms omdat ze de één tegen de ander willen opzetten. In zeker opzicht begrijp ik dat ook. Journalisten hebben een baas die hun voorhoudt dat de oplage van de krant moet stijgen. Daarom moeten de koppen boven elk interview exploderen. Laatst nog in Bild Zeitung. Manager Rudi Assauer van Schalke had op de persconferentie over de minder goede gang van zaken binnen de ploeg gezegd: We zullen een keuze moeten maken en we hebben beslist dat het niet de trainer zal zijn die moet vertrekken. ’s Anderendaags in Bild een grote kop: Wilmots op de zwarte lijst! Ik moest weg. Ik heb de reporter aangesproken: waar heb je dat vandaan? Het antwoord was: we hebben met de redactie samengezeten en we veronderstelden dat jij erbij was.
En verder hebben ze verondersteld dat Benfica in het spel was. En enkele Engelse clubs. Dat was dus slecht gegist. Ik heb de journalist geantwoord dat hij zich bij een volgende gelegenheid van die aard best niet meer liet zien op Schalke. Want ondertussen klampen de mensen je aan: vertrek je echt?
Zorgen zo’n krantenstukken, vooral in een toernooi, niet voor nodeloze opwinding in de spelersgroep?
Wilmots: Spelers met ervaring lachen daarmee. Het gaat snel in de media. Zo ben je de held en zo moet je de rotte tomaten incasseren. Een middenweg bestaat blijkbaar niet in die zaken. In België alvast niet. Of ze zetten je te dansen op de Grote Markt. Of ze laten de rolgordijnen voor je neer zodat je niet meer te zien bent.
Op het laatste wereldkampioenschap was er kritiek op Scifo en Nilis. Zo erg goed leken die dat toen toch niet te relativeren.
Wilmots: Wat is er met Nilis gebeurd? Hij is onder druk geraakt. Misschien waren daar redenen voor. Na het wereldkampioenschap heeft hij beslist om af te haken. Dat is gebeurd na anderhalf jaar weerzinwekkende sfeer. Dan wordt het moeilijk. Niet alleen voor de trainer, ook voor de spelers. Ik vraag me af of alles binnen verhouding gebleven is. Moest Leekens echt weg?
Een half jaar daarvoor was hij nog bejubeld, omdat we ons in Ierland hadden kunnen plaatsen. En is iedereen vergeten dat we op het wereldkampioenschap zelf in de beslissende wedstrijd tgen Mexico 2-0 voor stonden, met elf tegen tien, tot alles kantelde in één fase met een rode kaart en een penalty? Van dat moment af is de sfeer pijlsnel naar beneden gegaan.
Je plaatst Nilis in het grotere verhaal. Toch vond je het enkele maanden geleden bij zijn terugkeer in de nationale ploeg nodig om te zeggen dat een gesprek op zijn plaats was.
Wilmots: Ik ken Luc al tien jaar, ik heb nooit enig probleem met hem gehad. De pers heeft er een van gemaakt. Je moet mijn uitspraak in zijn samenhang zien. Ik heb ze gedaan na de wedstrijd tegen Italië. 1-3 gewonnen. Toen heb ik een groep gezien die tot op de bodem was geweest en die het had verdiend. Enkele maanden later voelt Branko Strupar zich in Derby minder goed, hij speelt ook niet goed. Ik begrijp dat de trainer Luc dan opnieuw binnenhaalt. Tegelijk wou ik het opnemen voor de groep die een reeks prachtige resultaten had neergezet.
Voel je je de woordvoerder van de nationale ploeg?
Wilmots: Als de ploeg wint, heeft elke speler de neiging om zich aan de pers te presenteren. Bij verlies zie je dat sommigen zich wegsteken. Ik heb me altijd op het standpunt gesteld dat vluchten al te makkelijk is. Ik voel me niet geremd in mijn omgang met de pers. Alleen vind ik het tijdens een toernooi voldoende dat we één keer om de drie dagen beschikbaar zijn voor persvragen. Dat heb ik zelf zo voorgesteld. Ik weet ook niet wat ik na vijftien jaar nog moet uitleggen.
Maar je zal op Euro 2000 een leidende rol spelen?
Wilmots: Nee. Ik zal mijn rust nemen. Ik deel de kamer met Philippe Léonard. Die zal het mij niet moeilijk maken om te slapen.
Verwacht Robert Waseige niet dat je het voortouw neemt?
Wilmots: Misschien ben ik een leider van nature. Ik wil winnen. Is dat hetzelfde?
Het ging daarstraks ook over Scifo. Op jouw manier heb je zijn plaats ingenomen.
Wilmots: Die indruk heb ik niet.
Dat zeg je uit bescheidenheid.
Wilmots: Ik heb altijd mijn verantwoordelijkheid genomen. Als ik niet akkoord ga met de manier waarop iemand speelt, zeg ik het hem. Heb ik altijd gedaan. Dat zal nu ook niet veranderen. Maar er is nog altijd een trainer. En als het slecht gaat, zal ik niet gaan uithuilen bij de pers over die en die. Het is altijd ook een zaak van vertrouwen. En van psychologie. Als ze mij als een leider omschrijven, heb ik daar geen probleem mee. Ik ben mezelf. Dat is alles. Maar je hoeft niet de naam van leider te hebben om het te zijn.
De officiële aanvoerder ben je niet meer.
Wilmots: Dat hindert me niet. Leekens heeft me op zeker ogenblik gevraagd om zijn kapitein te zijn. Dat ben ik graag geweest. Nu geldt een andere regel: wie de meeste selecties op zijn naam heeft, draagt de band. Dat is Lorenzo Staelens. Ik vind dat een goede afspraak.
Je hebt niet het uitdrukkelijk vertrouwen van een trainer nodig?
Wilmots: Als een trainer mij oproept, vind ik dat genoeg.
De Duitsers zijn de heersende Europese kampioen. Je hebt ze de vier voorbije jaren, tussen de twee toernooien in, meegemaakt. Blijven ze favoriet?
Wilmots: Duitsland heeft een grote generatie spelers verloren en de ploeg zit in een moeilijke fase. Ze missen een speler van internationaal formaat met talent en creativiteit. Er is veel kritiek op bondscoach Erich Ribbeck. En op de tactiek. Welke spits ze ook opstellen, Bierhoff of een ander, de ballen zullen altijd van de flanken moeten komen. Er is vooraan niemand die kan exploderen met een persoonlijke beweging. En zoals ik al zei: topspelers zijn geen machines. Je kan niet overal even sterk voorkomen. De dag is misschien niet veraf meer dat iemand als Effenberg zegt: Bayern volstaat, ik heb al te veel te doen. Meer en meer moet je een keuze maken in het topvoetbal. En de neiging is dan: ik zet de nationale ploeg opzij.
Wanneer zal het toernooi voor de Rode Duivels geslaagd zijn?
Wilmots: Ik denk: als we de kwartfinales bereiken.
Piet Cosemans