De Belgische wielerploeg hoort op de omloop van het WK in Valkenburg bij de absolute toplanden, weet Jelle Vanendert. De Limburger is ontgoocheld dat hij zelf de selectie niet haalde, maar gelooft in een Belgische regenboogtrui.

Dan ben je Limburger, dan presteer je veruit het best van alle Belgen in de zogeheten Ardennenklassiekers, dan gaat het wereldkampioenschap door in Nederlands Limburg over een typisch Ardens parcours, en dan hoor je toch niet bij de selectie. Wezenloos ontgoocheld was Jelle Vanendert dat hij door bondscoach Carlo Bomans gepasseerd werd.

De nochtans veeleer bezadigde Limburger spaart de grote woorden niet: ‘Ik weet dat de bondscoach voor een moeilijke keuze stond, want er zijn veel Belgen die op deze omloop uit de voeten kunnen. Toch had ik verwacht erbij te zijn, ik vind dat ik het verdiende. Ik was geen favoriet om wereldkampioen te worden, maar ik had me zonder aarzelen opgeofferd voor iemand die sneller is aan de eindstreep. Men heeft laten doorschemeren dat de kopmannen gekozen hebben, dat zij liever andere helpers hadden. Maar dat is een fabeltje, want met zowel Tom Boonen als Philippe Gilbert kom ik goed overeen. Nee, ik begrijp hier eerlijk gezegd niks van.’

Je kunt beter oppassen wat je zegt.’t Is niet verstandig om Carlo Bomans tegen zijn kar te rijden als je ooit nog geselecteerd wilt worden.

Jelle Vanendert: Och, hij rijdt toch ook tegen mijn kar, nee? Ik heb het gevoel dat ik niks meer te verliezen heb. Want als ik op dit parcours niet geselecteerd word, kan dat maar één ding betekenen: blijkbaar vertrouwt de bondscoach mij niet. Ik had graag geweten waarom, maar dat is nu net het probleem: Carlo communiceert niet. Ik heb geen enkele uitleg gekregen, hoorde de bondscoach al weken niet meer. Twijfelt hij aan mijn conditie? Aan mijn instelling? Ik heb er het raden naar. In ieder geval heb ik alles gedaan om goed te zijn op dit WK. Nu dat wegvalt, blijf ik met een kater achter. Het is typisch voor onze nationale ploeg, vrees ik. Er wordt niet gepraat, niet voor men de selectie maakt en, erger nog, ook niet op de avond voor de koers.

De bondscoach had keuze te over, op dit soort omlopen hoort België bij de toplanden.

Vanendert: Dat is natuurlijk zo. Het is een parcours dat voor een type Tom Boonen geschikt is, en nog meer voor Philippe Gilbert. En wat past voor Gilbert, past ook voor Björn Leukemans, Gianni Meersman, Greg Van Avermaet of voor mij. Dat is een halve ploeg die zo goed als zeker bij machte is om de finale te rijden. Valkenburg past de Belgen.

Tom Boonen maakt dus kans? Het wereldkampioenschap vindt nochtans voor een groot stuk plaats op het parcours van de Amstel Gold Race. Daar imponeerde Boonen nog nooit, al valt die koers voor hem wel op een moeilijk moment in het seizoen.

Vanendert: De Gold Race is geen waardemeter, het WK-parcours is minder lastig. In de Amstel moet je draaien en keren op korte heuvels, constant optrekken en afremmen, wat het bijzonder zwaar maakt. Het WK is rustiger, zeker zodra het peloton de plaatselijke rondes oprijdt. Voor het grootste deel koers je daar waarschijnlijk op de grote molen, over brede wegen bovendien. Dat ligt Tom perfect.

De beslissing valt sowieso op de Cauberg. De aankomst ligt nog een kilometer verder, maar op de Cauberg gaan ze de renners dooddoen die anders nog kans maakten in de sprint. Goed mogelijk dat Tom uiteindelijk de rapste is van de mannen die de afvalrace op de Cauberg overleven, al denk ik dat hij zich sowieso wat moet aanpassen aan de tactiek van de andere landen.

De Cauberg is een speciale helling. Mij ligt hij enorm goed, omdat je er één heel lange sprint op kunt doen. Ik ben niet de allersnelste coureur en zeker niet de explosiefste, maar als ze van beneden aangaan, wordt het een spurt bergop van 800 meter en kan ik veel jongens lossen, puur op klimvermogen. Dat is het specifieke aan de Cauberg: je moet snel zijn, maar ook écht kunnen klimmen. Macht alleen is niet genoeg.

Er zijn veel Belgische kanshebbers, maar ze moeten voor elkaar willen rijden. Je kunt niet met vijf kopmannen naar Valkenburg.

Vanendert: Natuurlijk zullen er keuzes moeten worden gemaakt. Het doel is duidelijk: er moet een Belg wereldkampioen worden, Valkenburg is een unieke kans. Dat lukt alleen als de ploeg onderling overeenkomt en als er een verstandige strategie wordt uitgedacht én uitgevoerd.

Sinds de titel van Boonen in 2005 draaiden de grote kampioenschappen voor de Belgen altijd uit op een teleurstelling. Terwijl wij toch een groot wielerland zijn.

Vanendert: Daar ben ik het mee eens.’t Is niet dat we geen goede renners hebben, alleen pakten de tactische keuzes verkeerd uit. Of nee, eigenlijk zeg ik het nu nog te positief: er werden vooral te weinig tactische keuzes gemaakt, we ondergingen het te vaak.

Wat vond je van de olympische wegkoers?

Vanendert: De Belgen waren een van de meest opvallende ploegen en hebben het al bij al niet kwaad gedaan. Je kunt niet zeggen dat het slecht was. Ik zag één klein foutje: dat Tom zijn wedstrijd afstemde op Mark Cavendish, die hem normaal negen keren van de tien klopt in de sprint, dat had ik in zijn plaats niet gedaan.

Er was naderhand vooral kritiek op Gilbert, die een rare chasse patate reed, terwijl Jürgen Roelandts in dezelfde ontsnapping zat en sneller is in de sprint. De bondsvoorzitter vond dat Gilbert egoïstisch had gereden en zichzelf boven de ploeg had geplaatst.

Vanendert: Philippe is een van de beste renners van de wereld. Om daar dan niks van te pikken, vind ik te ver gaan. Je kunt er trouwens over discussiëren óf hij wel een fout maakte: koerst Philippe daar niet, dan komt het peloton terug en wordt Cavendish olympisch kampioen.

Dat Philippe op dat moment meer aan zichzelf denkt dan aan het ploegbelang, is niet onlogisch. Hij zat in een ontsnapping met renners van wie hij normaal geen schrik moet hebben, dus waarom niet? Eigenlijk was de slotsom: de Belgen hebben het geforceerd, maar anderen hebben geprofiteerd. En uiteindelijk kan alleen de bondscoach oordelen of hij dat manoeuvre al dan niet fout vond. Maar zelfs als Philippe in de fout ging, vind ik het nog verkeerd dat dit in de media is gekomen. Zoiets blijft beter binnenskamers.

Toch kun je op zijn minst zeggen dat er op de Spelen niet naar één tactisch plan is gewerkt.

Vanendert: Dat is dikwijls het probleem met de Belgische ploeg. Nooit zegt men op voorhand: we mikken op Philippe, of Tom, of weet ik veel wie en daar doen we alles voor. Gaat het dan mis, oké, dan is het tactisch plan verkeerd geweest, maar daar kun je tenminste uit leren en het de volgende keer anders doen. De bondscoach durft niet genoeg op tafel te kloppen en de renners denken in de koers: we trekken onze plan wel. Maar zo werkt het niet in het moderne wielrennen. Je moet heldere afspraken maken: Piet doet eerst dit, daarna koerst Jef zo en als die Spanjaard vertrekt, zit Bert altijd in zijn wiel. Wie zonder tactiek start, verliest altijd.

De Belgen moeten zich spiegelen aan de Italianen, die spelen het altijd heel slim op WK’s. Zij nemen van het begin af aan de wedstrijd in handen. Zo bepalen ze zelf wat er gebeurt, zijn ze geen speelbal van de omstandigheden. Dan kan het nog tegenvallen hè, maar je hebt jezelf in ieder geval niets te verwijten.

Van welke landen komt de concurrentie?

Vanendert: Sowieso van Spanje dat een ijzersterke ploeg stuurt met Alejandro Valverde, Joaquin Rodriguez en Samuel Sanchez als gevaarlijkste namen. Maar pas zeker ook op voor de Italianen, hoewel die Alessandro Ballan, Michele Scarponi en Damiano Cunego thuis laten. Het WK valt voor Italië op een mooi moment in het seizoen: er komen nog een paar voor hen zeer belangrijke sluitingskoersen aan, waaronder de Ronde van Lombardije. Die selectie zal conditioneel sterk staan, wees maar gerust, en tactisch klopt het bij hen altijd. Daarom is Vincenzo Nibali voor mij een van de grote favorieten.

België, Spanje en Italië zijn normaal gezien de sterke blokken. Er zijn nog een paar gevaarlijke enkelingen die kunnen profiteren, maar als de grote landen het goed spelen, moeten ze dat onder controle kunnen houden.

Je gelooft niet in de kansen van thuisploeg Nederland?

Vanendert: Minder. Hun kopmannen gingen voor een klassement in de Vuelta en zullen moe zijn. Voor mij staan de Nederlanders zeker niet op het niveau van de drie toplanden.

Hoe moet de koers evolueren om een van de vele Belgische schaduwkopmannen de regenboogtrui te laten aantrekken?

Vanendert: In de voorlaatste ronde vertrekt een groepje zonder de grote kanonnen, met de renners die daar net achter zitten. Een man of tien zou ideaal zijn, dan blijf je weg omdat het peloton waarschijnlijk niet georganiseerd raakt. Daarna wachten Greg, Björn of Gianni een paar demarrages af en vallen pas aan wanneer de rest op zijn adem trapt. Een beetje zoals Alessandro Ballan won in Varese.

Ballan werd toen wereldkampioen omdat heel het peloton bang was van Damiano Cunego. Is iedereen nu bang van Gilbert?

Vanendert: Toch bang genoeg om de andere Belgen toe te laten in iedere ontsnapping van krommenaas te gebaren: ‘Sorry, Gilbert komt nog!’ ( lacht) Dat Philippe het zo goed deed in de Vuelta, komt de rest van de ploeg enorm ten goede.

In dienst rijden, wil niet automatisch zeggen dat je kansloos bent, dat bedoel ik net. Het is niet omdat je aan de start staat met één kopman en één afgelijnd plan, dat een andere Belg geen wereldkampioen kan worden. Wel integendeel.

Begrijp je ondertussen al waarom de Ronde van Frankrijk voor jou niet heeft gebracht wat je ervan had gehoopt?

Vanendert: Het eerste deel van de Tour was mijn rug geblokkeerd, dat heeft er natuurlijk veel mee te maken. Een frustrerende blessure waar je weinig aan kunt doen behalve hopen dat het snel betert. Niet dat ik verging van de pijn, maar het zorgde er wel voor dat ik de explosiviteit miste die je nodig hebt in een grote koers.

Plus: Jurgen Van den Broeck was er nu wel heel de Tour bij en ik heb meer voor hem gewerkt dan sommige mensen denken. Dat is een beetje ondankbaar, want op tv zie je dat niet altijd. Ik weet van mezelf in ieder geval dat ik een aandeel heb in zijn knappe vierde plaats. Daarom vind ik niet dat ik een slechte Tour reed, al bij al.

Ik moest beter zijn dan vorig jaar om hetzelfde resultaat te behalen, dat wist ik op voorhand. En ik was niet beter, hoewel ik toch met die ambitie gewerkt had. Natuurlijk ben je dan een beetje ontgoocheld. Ondertussen is dat gevoel al minder negatief, want je moet het objectief bekijken: de ploeg won drie ritten en haalde een vierde plaats in het eindklassement. Ik had daar mijn deel in en de ploegleiding was tevreden. Dan mag je eigenlijk niet klagen. Bovendien ben ik zeker beter uit de Tour gekomen dan vorig jaar. Een teken dat mijn lichaam sterker werd, ook dat is winst.

door jef van baelen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content