Het Chileens economisch wonder steunt op uitbuiting van het leefmilieu en de arbeid.
Om te illustreren hoe Chili met het leefmilieu omgaat, vertelt de naar Santiago uitgeweken Antwerpenaar Wilfried Marcelo het verhaal van twee aanvragen voor de exploitatie van telkens een gigantisch boscomplex. Het ene complex is eigendom van de voor zijn status en rijkdom wat excentrieke miljardair Douglas Tompkins. Tompkins is de voormalige mede-eigenaar van de kledingketen Esprit hij verkocht zijn deel van de zaak in 1990 aan zijn ex-vrouw. Deze aanhanger van de Deep Ecology van de Noorse groene goeroe Arne Neiss wil in het midden van het land het grootste privé-reservaat van de wereld exploiteren. Daartoe verwierf hij de voorbije vijf jaar al tussen de 300.000 en 400.000 hectare groen.
Het verzet tegen dit project loopt hevig op. De Amerikaanse kapitalist wordt van alles en nog wat verdacht. De prille vijftiger zou een stroman zijn. Nu eens zouden zijn bossen gebruikt worden voor het dumpen van nucleair afval, dan weer zou hij rijden voor houthakkers die anoniem willen blijven, of zou hij de weg bereiden voor één of andere spirituele groep. Het sterkste verhaal wil dat in zijn geheime agenda maar één opdracht staat : de stichting van een soort tweede Israël. Dat hij zelf geen jood is, is daarbij slechts een detail. Als die haring niet braadde, werden de standpunten van Tompkins over abortus of homofilie in de weegschaal geworpen. ?Er werd over alles gesproken, behalve over het project van Tompkins,? zegt Marcelo.
Dat Tompkins werkelijk wereldwijd het grootste privé-project in het eco-toerisme voor ogen heeft, daar gelooft de Chileense rechterzijde namelijk geen ene moer van. Ze roept daarvoor militaire argumenten in. Het megalomane project van de Amerikaan splitst het land namelijk letterlijk in twee, want zijn eigendom reikt van de Argentijnse grens tot de Atlantische Oceaan. Er ontbreekt slechts één stuk : 30.000 hectare grond, dat eigendom is van de Katholieke Universiteit van Valparaiso. Onder druk van de tegenstanders van het project hield de universiteit haar bos, tegen eerdere voornemens in, toch maar in eigen bezit. Van de regeringspartijen van de Concertation een kartel van vier partijen dat sinds 1989 het land bestuurt geniet Tompkins alvast de steun van Ricardo Lagos, de sociaal-democratische minister van Openbare Werken, die veel kans maakt om de volgende president te worden. De president, de christen-democraat Eduardo Frei, onderzoekt de zaak nog. Tompkins heeft het over een Spaanse Inquisitie.
Dat de regering voorzichtig omspringt met een buitenlander die eventjes bijna 400.000 hectare grond wil beheren, klinkt al bij al niet onlogisch. Dat ze pas ongerust wordt als iemand voor één keer geen woud wil omhakken, doet al meer vragen rijzen. In andere dossiers toont Chili zich immers allesbehalve weigerachtig tegenover buitenlandse investeerders of andere grootgrondbezitters. Als de aanvrager maar belooft dat hij snel het originele woud wil neerleggen, dan krijgt hij voor de wederopbouw met den en eucalyptus zelfs een immense subsidie.
Wilfried Marcelo haalt het tweede voorbeeld aan. In het zuiden bezit David Syre van het Amerikaanse bedrijf Trilium een bos van bijna zo groot als het parkje van Tompkins. Syre bouwde in het buitenland een slechte milieureputatie op, maar de Chileense overheid ziet geen graten in zijn aanvraag tot exploitatie. Syre wil het bos immers omhakken en het stevige Lenga-hout biedt een perfect alternatief voor het tropisch hardhout uit de Amazone. Deze ondernemer kan dus zeker niet worden verdacht van gevaarlijke ideeën over natuurbehoud. Bovendien heeft president Frei zakenbelangen bij de verkoop van ontbossingsmachines. De vergunning voor 100.000 hectare wordt door de milieubeweging juridisch aangevochten. De milieubeweging krijgt in beroep gelijk omdat de wet op de milieu-effectrapportering na drie jaar nog geen uitvoeringsbesluiten had. Het reglement werd begin april, binnen de week, goedgekeurd.
Wilfried Marcelo volgt op het Instituut voor Ecologisch Beleid ( Instituto de Ecologia Politica, IEP) onder meer de internationale milieuproblemen. Deze niet-gouvernementele organisatie (NGO) met zetel in Santiago bestaat tien jaar en wordt gesteund door het Nationaal Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking (NCOS), Broederlijk Delen en de Europese Groenen. De jongste Engelse publicatie van het IEP heet ?De tijger zonder jungle? (1996) en is van de hand van Rayen Quiroga Martinez en van de Vlaamse econome Saar Van Hauwermeiren (KUL). Uit deze wetenschappelijke uitgave put Marcelo voor enkele kritische kantlijnen bij het veel geroemde economisch wonder.
WILFRIED MARCELO : Het Chileens economisch mirakel steunt op de overexploitatie van de grondstoffen. Op termijn doet het land daarmee zijn eigen gouden troon wankelen. De lovende statistieken vertellen bovendien weinig over de verdeling van de rijkdom. Volgens de Wereldbank behoort Chili tot de Latijns-Amerikaanse landen waar de verschillen tussen de hoogste en de laagste inkomens het grootst zijn. Tien procent van de bevolking bezit 42 procent van het globale inkomens. De tien procent armste Chilenen krijgen anderhalf procent van het inkomen. Natuurlijk vallen er wel enkele kruimels van de economische groei naar beneden. Maar in essentie wordt hier toch aan een duale maatschappij gebouwd. Op termijn is dat niet houdbaar.
Leidde het einde van de dictatuur tot een breuk op economisch en sociaal gebied ?
MARCELO : De jongste jaren nam de globale armoede af. De cijfers bewijzen dat. Maar voor de dictatuur, in de jaren zeventig, waren er minder armen dan vandaag en de armoede was ook minder extreem. De militaire dictatuur kwam er omdat Chili op het einde van het bestuur van Salvador Allende chaotisch en onbestuurbaar was. Er was een economische boycot en er was een tekort aan basisvoedsel.
Het rapport van het IEP heeft als centrale stelling : het economische succes steunt op de uitbuiting van mens en milieu.
MARCELO : De dictatuur creëerde een investeringsklimaat dat buitenlandse ondernemers min of meer hun gangen liet gaan. De financiële en de arbeidsmarkt werden geliberaliseerd. Niet voor niks werd Chili overal geroemd als een voorbeeld van het neoliberalisme. Vandaag werkt de meerderheid van de mensen zonder arbeidscontract. Een voorstel dat onder meer voorziet in een minimale werkloosheidsuitkering, ligt al vier jaar in het parlement. Het wordt tegengehouden door de rechterzijde en door de senatoren die destijds door generaal Pinochet werden aangewezen. Ze vrezen dat nieuwe wetten de investeerders zullen afschrikken. Een flexibele arbeidswetgeving, lage lonen en een schat aan natuurlijke rijkdom versterken de Chileense concurrentiepositie.
Wat laat die wetgeving dan allemaal toe ?
MARCELO : In de bos- en fruitsector zijn er enorm veel temporeros, tijdelijke werkkrachten die van de ene naar de andere streek trekken. Zij werken zonder arbeidscontract en kunnen geen collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) afsluiten. Lange tijd lag ook het stakingsrecht aan banden. Goede maatregelen, zoals de opzegvergoeding die groter wordt met het aantal jaren dienst, worden dikwijls omzeild. Veel contracten worden jaarlijks vernieuwd, desnoods met een onderbreking van enkele dagen.
Is er een groot verschil tussen de dictatuur en wat nadien kwam ?
MARCELO : De extraparlementaire linkerzijde zegt van niet. In haar ogen is de regering van de Concertation een goed beheerder van het beleid dat Pinochet opstartte. Dat oordeel is onvoldoende genuanceerd, want de regering poogt sociale correcties aan te brengen. Maar het klopt dat zij niet raakt aan het economisch model. De belangrijkste portefeuilles zijn trouwens in handen van christen-democraten, niet van de linkerzijde. Maar ook de socialisten geloven vandaag in het marktmechanisme. Belangrijke leden van de regering Allende schoolden zich om tot topadviseurs van de multinationals. Oscar Guillermo Garreton in het begin van de dictatuur één van de meest gezochte politici is tegenwoordig directeur van een telefoonmaatschappij met Spaans kapitaal. Enrique Correa, minister onder Allende en na de dictatuur ook onder Patricio Aylwin, is adviseur van verscheidene multinationals.
Het IEP inventariseerde de belangrijkste milieuproblemen in Chili. Enigszins verrassend behoort de fruitssector tot de zwaar vervuilende sectoren.
MARCELO : In de fruitsector zijn er twee grote problemen. De klassieke landbouw moet wijken voor fruit dat overwegend wordt uitgevoerd. Waardevolle landbouwgrond gaat daarmee verloren. Dat bedreigt de voedselveiligheid. Het massaal gebruik van pesticiden vormt een tweede groot probleem. Op tien jaar tijd (1985-1994) is in de agro-industrie het gebruik van, bijvoorbeeld, insecticiden met 64 procent toegenomen en van onkruidverdelgers met 221 procent. Van de pesticiden die in Chili worden gebruikt, staan er 130 op de lijst met gevaarlijke producten van de Verenigde Naties. Zij bedreigen de volksgezondheid en zijn in de ontwikkelde landen verboden. Maar zij worden gebruikt, omdat het exportfruit aan bepaalde kwaliteitsnormen moet voldoen. De prijs daarvan wordt op de lokale bevolking verhaald. Vooral vrouwen en kinderen zijn daarvan het slachtoffer. In streken waar de fruitsector zich de jongste jaren sterk ontwikkelde, is het aantal misvormde kinderen dramatisch toegenomen. Dat is zeker het geval in de Zesde Regio waar zestig procent van de ingevoerde pesticiden wordt gebruikt. Een wetenschappelijke studie bevestigde de toename van het aantal erfelijke afwijkingen en van de onvruchtbaarheid, spontane abortussen en kankers.
Een ander probleem is de mijnsector.
MARCELO : De kopergieterijen vervuilen het water, de bodem en vooral de lucht. Dat is overal zo, maar Chili is wel de eerste producent en exporteur van de wereld. In 1996 was het goed voor 32 procent van de wereldproductie. In 2000 zal dat wellicht tot veertig procent oplopen. Bijna de helft van wat Chili uitvoert, is koper. De jongste jaren namen de regering en de ondernemingen wel maatregelen om de ergste vervuiling tegen te gaan. Een bijkomend probleem is dat het eigendom van het water geprivatiseerd is. Buitenlandse investeerders kunnen de rechten kopen, omdat ze het water nu eenmaal nodig hebben voor de mijnindustrie. De gevolgen zijn funest. In het noorden van het land zijn er dorpen verdwenen omdat de mijnindustrie de rechten op het water verwierf.
In de Achtste en Negende Regio woedt nu een hevig debat omdat elektriciteitsproducent Endesa tachtig procent van de waterrechten wil opkopen. Het bedrijf vindt dat het het recht heeft op het water en op de vervuiling ervan, omdat het ervoor betaalt. Minister van Openbare Werken Lagos verzet zich. Hij aanvaardt niet dat alleen het marktmechanisme bepaalt wie er recht heeft op water. Maar ook een voorstel om de wetgeving op de watervoorziening te herzien, ligt al drie jaar in het parlement. Elke regelgeving stuit op het verzet van de rechterzijde, die de absoluut vrije markt verdedigt en zelf belangen heeft in de mijn- en fruitsector.
Het water wordt zeer hoog aangeboord, in de bergen.
MARCELO : Velen vrezen dat water in de toekomst de inzet vormt van grote internationale conflicten. Wat deze streek betreft, is een conflict tussen Chili en Bolivië niet uitgesloten. De mijnindustrie in Noord-Chili gebruikt het water van rivieren die in Bolivië ontspringen. Bolivië wil daarvoor een vergoeding, Chili spreekt over historische rechten.
Ook in de bosbouw zijn er milieuproblemen.
MARCELO : Zoals bij de fruitkweek ligt ook hier het probleem bij de monoculturen. Er is massaal overgeschakeld op de kweek van snel groeiende bomen : eucalyptus en den. Bij de dennen duiken er nu al ziekten op die hier vroeger nooit voorkwamen. De papierproductie is in opgang. De productie van pulp of cellusose verplaatst zich van Brazilië naar Chili omdat de milieunormen hier soepeler zijn. Chili is een immens lang land met meer dan vierduizend kilometer kust. Wie in het uiterste zuiden investeert, kan vrijwel ongeremd zijn gangen gaan, want het beleid vindt dat daar nog voldoende plaats is voor zware vervuiling. Bijna niemand protesteert, want er woont niemand.
De officiële propaganda benadrukt juist de inspanningen die het land levert voor de herbebossing.
MARCELO : De overheid beheert inderdaad een aantal beschermde natuurgebieden. Daar staat tegenover dat Japanse en andere buitenlandse bedrijven hier massaal bossen aanplanten om schilfers te maken voor de papierindustrie. Na de pure export van natuurlijke grondstoffen wordt er, in de zogeheten tweede fase van het Chileens model, sinds enkele jaren geïnvesteerd in halfafgewerkte producten voor de papierindustrie. Het systeem is eenvoudig : een buitenlander koopt een stuk bos, hakt het om en krijgt voor elke boom die wordt geplant, zeventig tot negentig procent staatssubsidie. Oude bossen worden met zware overheidssubsidie vervangen door dennen en eucalyptus. Na vijftien jaar zijn die snelgroeiers volwassen, worden ze gerooid en geeft de overheid een nieuwe subsidie voor herbebossing. Het systeem steunt dus op het kappen van het oerbos.
Van recente datum is ook de industriële visserij.
MARCELO : In 1974 vormde vis 2,2 procent van de uitvoer. In 1994 was dat al twaalf procent. Chili behoort bij de belangrijkste vislanden van de wereld de meeste Chileense vis wordt overigens in vismeel verwerkt voor de dierenvoeding in Europa, Japan en de Verenigde Staten. Die opgang ging wel gepaard met zware overexploitatie en met een absoluut gebrek aan respect voor het marinemilieu. Ruim een maand geleden kwam het andermaal tot een gewapend treffen tussen ambachtelijke en industriële vissers. De ambachtelijke vissers zien hun visbestanden inkrimpen, ook omdat de industriële vissers almaar meer in hun kustwateren opduiken.
De zalmproductie groeit wel aan.
MARCELO : Omdat die artificieel is. De zalm wordt in kooien gekweekt.
Wat is uw centrale kritiek op het Chileense model ?
MARCELO : Het neoliberalisme steunt op de verkoop van de natuurlijke grondstoffen, verhoudingsgewijze lage lonen, zo weinig mogelijk wetgeving om de investeerders niet af te schrikken en de onmogelijkheid om belastingen te innen of de bedrijfswereld tijdig terug te fluiten. De syndicale beweging neemt deel aan het tripartite-model : samen verdelen overheid, ondernemers en vakbonden de pot. Onder meer het leefmilieu is daarvan de dupe.
Peter Renard
Wilfried Marcelo : Bijna de helft van wat Chili uitvoert, is koper. In het noorden van het land zijn er dorpen verdwenen omdat de mijnindustrie de rechten op het water verwierf.
Marcelo : In Chili wordt een duale samenleving uitgebouwd.