Eric Van Rompuy slaagde er vorige week weer in om een mooie kans te missen. Toen de kletterende ruzie losbarstte tussen Vera Dua en Patrick Dewael, wist de christelijke oppositieleider in het Vlaams parlement daar weinig meer op te verzinnen dan dat hij daar al jaren op wachtte. Dat paars-groen zichzelf uit elkaar zou kegelen dus. En, versta: dat de oppositie daar met leedvermaak staat naar te kijken.
Dat laatste was er te veel aan. Het is niet zeer constructief als gedachte en het verraadt zowel de wat wrokkige gretigheid waarmee de christen-democraten naar de macht blijven hunkeren, als hun frustratie over het uitblijven daarvan. Dat een coalitie van compromissen aan elkaar hangt en er onderweg wel eens een steen in het voetpad blijkt los te liggen, daar hoort een ex-CVP’er toch alles van te weten.
Door het Dua-incident een interpretatie te geven die alles met politique politicienne en maar bitter weinig met de grond van de zaak te maken had, gaf Van Rompuy te kennen dat ook zijn partij over de dilemma’s van de ruimtelijke ordening niets interessants te melden heeft. Ook zijn partijvoorzitter Stefaan De Clerck toonde zich niet bijster overtuigend toen hij stelde dat hij, mocht hij het voor het zeggen hebben, eerst eens met deze en gene zou gaan klappen, en dat alles dan wel in orde zou komen. Quod non. En verder wou hij, zoals gebruikelijk, nog kwijt dat hij paars-groen een ramp voor het land vindt – het tegendeel zou verbaasd hebben.
Oppositie, het is een stiel apart.
Oppositie voeren dient niet om een regering ten val te brengen, maar om standpunten te laten noteren. Als regeringen ten onder moeten gaan, zorgen ze daar in de praktijk zelf wel voor. Dan toont Van Rompuys collega in de Kamer, Yves Leterme, zich iets actiever om daarbij een handje te helpen. Hij waagt het al eens om de meerderheid in verlegenheid te brengen door met concrete semi-schandaaldossiers uit te pakken, er dan zorgvuldig op lettend om de kranten daarvoor mee in bad te nemen. Kwestie van noteren dus. Maar de meerderheid blijft er Siberisch onder. Ze kan zich dat ook permitteren; als elke meerderheidspartij voldoende wordt ‘bediend’, heeft geen enkele daarvan een reden om aan het regeerplezier een eind te maken.
Zelfs een ondermaatse vaudeville als de niet-benoeming van Christian Heinzmann bij de NMBS kon de regering-Verhofstadt niet destabiliseren. Alleen Isabelle Durant raakte toen beschadigd, en een verzwakking van de groenen kan alleen de andere regeringspartijen goed uitkomen. De premier pareerde in die zaak met wat branie, zoals ook Dewael zich beperkte tot de opmerking dat hij Dua’s klacht ‘overtrokken’ vond. De Vlaamse ministers zoenen elkaar nu wat minder hartstochtelijk, maar ja, een meerderheid is nu eenmaal altijd een tijdelijk verbond van belangen en nooit dat gezellige vriendenclubje dat het kabinet-Dewael in zijn wittebroodsweken beweerde te zijn.
Ruimtelijke ordening is dan ook niet iets om ‘onder vrienden’ of, zoals De Clerck suggereerde, met een goed gesprek te regelen. De kwestie sleept al vele regeerperiodes aan en er vallen harde knopen in door te hakken, waarin het niet kan om iedereen tevreden te stellen. Dat is politiek: keuzen maken. Dat dan de twee ‘uitersten’ van paars-groen, Agalev en de VLD, met elkaar in botsing komen, ligt voor de hand. Daarom ook ging Dua met haar klacht rugdekking zoeken in de kranten en niet in de ministerraad. En hoe dat verder afloopt, zal afhangen van het armworstelen in de meerderheid, wat de oppositie daar verder ook van mag denken.
Marc Reynebeau