Vijf jaar na de bekentenissen van de Brugse bisschop Roger Vangheluwe loopt het onderzoek naar seksueel misbruik in de kerk ook buiten onze landsgrenzen verder. Sommige verdachte priesters vertrokken vanuit Europa naar de derde wereld om er met arme kinderen te werken. Onder hen de Belgische pater Jan V.D., die in Brazilië een tehuis opende. De zaak sleept aan door vertragingen en fouten bij het Belgische gerecht.

De kust van Caucaia, in het noordoosten van Brazilië. In deze uithoek strijkt de Belgische pater Jan V.D. in de jaren negentig neer. Hij begint er een opvanghuis voor dakloze minderjarige jongens. Iedereen kent de Belgische pater: elke werkdag, tegen het eind van de middag, deelt hij soep uit.

In deze regio heerst veel armoede. ‘De armsten van de armen zijn de kinderen. Velen hebben geen toekomst, vullen hun tijd op straat met bedelen en stelen, en met drugs. Ik wil ze een andere mogelijkheid bieden’, vertelde pater Jan in 2006 aan Het Belang van Limburg. Maar terwijl pater Jan in Brazilië goede werken verricht, komen in België klachten binnen over seksueel misbruik in de jaren zeventig en tachtig. De man staat erom bekend dat hij een voorliefde heeft voor jongens van rond de 12 jaar, en wordt geregeld in zwembaden gezien met een fototoestel.

Een slachtoffer dat anoniem wil blijven, vertelt hoe hij door pater Jan misbruikt werd in de Heilig-Sacramentskerk in Merksem. ‘Ik was twaalf jaar en misdienaar toen hij me vroeg op zijn schoot te komen zitten. Telkens stak hij zijn hand in mijn broek. Hij ejaculeerde geregeld in zijn broek.’

In 1976 wordt de pater overgeplaatst naar Herk-de-Stad en later naar Deurne, waar hij pastoor wordt. Ook daar gaat het fout. ‘Achteraf denk je: hoe kan het gebeuren dat ik zulke dingen toeliet’, zegt slachtoffer Stefan De Vos. Hij besloot om na tientallen jaren zijn verhaal openbaar te maken. ‘Niet de slachtoffers moeten zich uit schaamte verbergen, maar de daders. Daarom wil ik uit de anonimiteit treden. Ik heb niets misdaan.’

Eind jaren tachtig vertrekt pater Jan naar Brazilië. De Vos: ‘Hij kwam bij mijn ouders en zei: “Ik moet weg!” Hij heeft nooit gezegd waarom. Een paar maanden later was hij vertrokken.’

Hoop van het Kind

Het is een maatregel die in de jaren zeventig en tachtig vaak werd genomen: priesters die verdacht werden van pedofilie kregen een ‘overplaatsing’ naar de derde wereld. Overplaatsingen waren handige dekmantels in het geval van kindermisbruik. ‘Een ultiem middel was de aangeklaagde naar het buitenland te sturen’, zegt Guido Klabbers, voorzitter van de Nederlandse Stichting Koepel Landelijk Overleg Kerkelijk Kindermisbruik (KLOKK). ‘Naar een nieuwe snoepwinkel vol arme, kwetsbare kinderen.’

In de Lage Landen werd misbruik door dienaren van de katholieke kerk de voorbije jaren uitgebreid onderzocht, maar de priesters en paters die hun heil zochten in ontwikkelingslanden bleven grotendeels buiten schot. Pater Jan werkt nog altijd met kinderen in Brazilië. In 1989 begint hij in de sloppenwijken van Rio, waar de kerkelijke leiding hem na drie jaar verzoekt te vertrekken omdat hij ’te sociaal’ zou zijn, zo verklaarde hij in het interview in Het Belang van Limburg in 2006. In 1993 keert hij terug, dit keer naar Fortaleza in het arme noordoosten van het land. In 1995 koopt hij een huis aan het Pacheco-strand in Caucaia. Opvanghuis ‘Esperança da Criança’, Hoop van het Kind, is geboren.

Vanaf 2000 krijgt het Braziliaanse gerecht meerdere anonieme meldingen over seksueel misbruik door de pater via de nationale kliklijn Disque 100. Bovendien worden in 2005 twee beschuldigingen geuit bij de parlementaire onderzoekscommissie naar seksueel misbruik van minderjarigen in de staat Ceará. In de archieven van het staatsparlement vinden we het verslag van het verhoor van twee broers van 13 en 16 jaar oud. De twee wonen dan al jaren in het tehuis van de pater en zijn genoemd als slachtoffers van seksueel misbruik. De jongens ontkennen alles en geven de schuld aan hun vader. Die zit in de gevangenis vanwege seksueel misbruik van zijn dochter, en zou uit jaloezie valse telefoontjes plegen om de pater verdacht te maken. Ook hun moeder, die het verhoor bijwoont, wijst naar haar ex. De moeder woont in een door de pater geschonken huis. Ook pater Jan wijst tijdens zijn verhoor naar de vader. Als hem door de onderzoekscommissie gevraagd wordt of hij wel eens met een kind heeft geslapen, geeft hij wel toe dat dit met een van de jongens is gebeurd, omdat de jongen – toen 10 jaar oud – nachtmerries had. Na maanden onderzoek besluit de commissie dat de zaak van pater Jan verder onderzocht moet worden door politie en justitie. Dat leidt niet tot een strafvervolging.

In dit dossier vinden we ook informatie over een niet-anonieme melding die over de pater is binnengekomen. De dan vijftienjarige ex-bewoner Cainã de Oliveira Lima legt in september 2002 een belastende verklaring af. Hij vertelt gedetailleerd over misbruik door de pater, die volgens hem kieskeurig was. Cainã zelf, die twee jaar geleden omkwam bij een verkeersongeluk, werd namelijk niet misbruikt. ‘Hij gedroeg zich vrij vrouwelijk, wist in die tijd al dat hij homo was. De pater hield meer van mannelijke jongens’, vertelt Cainãs broer Talmon, die over het misbruik hoorde en de naam van de pater nooit vergat. ‘Het was een soort routine dat de pater zich in een kamertje opsloot met de kinderen. Ze woonden daar, aten daar. Ze waren een soort gijzelaars van pater Jan, zei hij.’ Omdat Cainã zelf niet is misbruikt; komt de zaak niet rond.

Zwijgplicht

De zaak tegen pater Jan gaat in België aan het rollen wanneer in januari 2011 Lieve Halsberghe van de slachtoffervereniging SNAP (Survivors for those Abused by Priests) samen met slachtoffers en getuigen naar de pers stapt. Twee studenten die in 2008 bij pater Jan in Brazilië stage volgden, delen daarna ook hun ervaringen met de politie. ‘We willen duidelijk onderstrepen en bevestigen dat de kinderen die onder de hoede zijn van pater Jan seksueel worden misbruikt. Daar bestaat geen twijfel over’, staat in de getuigenverklaring die werd opgetekend door het Brusselse federaal parket.

Een kleine jongen vertelde aan de studenten dat pater Jan hem betastte terwijl ze samen in de auto zaten. Een oudere jongen deed daarna hetzelfde verhaal. Beiden verklaarden dat ze soms ’s nachts wakker werden en dat pater Jan dan in de slaapzaal andere jongens stond te betasten in hun bed.

De getuigenissen vertonen sterke gelijkenissen met die van Belgische slachtoffers in de jaren zeventig en tachtig. ‘Pater Jan is naar Brazilië vertrokken zodat hij daar kon verdergaan met wat hij in België niet meer kon doen’, meent Lieve Halsberghe van SNAP.

‘Ik ben er oprecht van overtuigd dat voormalig provinciaal-overste Van der Elst, die hem destijds toestemming gaf om naar Brazilië te gaan, geen idee had dat er iets mis was’, zegt huidig provinciaal-overste Koos de Rooij van de congregatie.

Toch waren er in die jaren al sterke vermoedens. ‘Hij ontving zeer regelmatig jongeren op zijn kamer’, zegt de nu 87-jarige Wim Zoons, die met pater Jan in Merksem werkte. ‘Misschien is hij naar Brazilië vertrokken omdat het hem te heet onder de voeten werd.’ Toen de zaak in 2011 aan de oppervlakte kwam in België, vroeg pater Zoons advies bij de congregatie over het afleggen van een verklaring: ‘Provinciaal-overste Harry Peels legde mij zwijgplicht op. De gehoorzaamheid is onderdeel van de doctrine van het kloosterleven. En zo hoort het.’ Ook huidig provinciaal-overste Koos de Rooij zou pater Zoons hebben verzocht om te zwijgen.

De congregatie vroeg pater Jan wel om zijn tehuis te sluiten. Niet vanwege de meldingen over kindermisbruik in België, maar vanwege ‘de slechte staat van het onderkomen en het ontbreken van een fatsoenlijk pedagogisch team’. ‘Maar hij bleef zitten waar hij zat en legde alle verzoeken naast zich neer’, zegt de provinciaal-overste. ‘U kunt moeilijk van ons verwachten dat wij hem kettingen aan de polsen doen en op het vliegtuig naar België zetten. Daar hangt hem van alles boven het hoofd.’

De congregatie stuurt de zaak pas twee jaar later, in 2013, naar het generalaat in Rome, de koepel van de congregatie. De hoogste baas van de congregatie, de Portugese generaal-overste José Ornelas Carvalho, zocht pater Jan in Brazilië op. ‘Na lang aandringen heeft pater Jan toen zijn tehuis in 2013 officieel gesloten. Maar hij is wel gebleven’, zegt de Nederlands-Canadese vicaris-generaal John van den Hengel.

Daarom is de zaak eind 2014 neergelegd bij de Congregatie voor de Geloofsleer, het centrale orgaan binnen de katholieke kerk dat klachten over seksueel misbruik door geestelijken afhandelt. Tot op de dag van vandaag is er nog geen reactie gekomen.

De congregatie in Nederland beweert pas in 2011 van de beschuldigingen te horen. Volgens de aartsbisschop van Fortaleza klopt dat niet: ‘Ik heb de congregatie in 2005 op de hoogte gebracht van wat er hier in Brazilië speelde rond dat parlementaire onderzoek. Ik heb daar documentatie van in mijn archief’, zegt Dom José Antonio Aparecido Tosi. ‘Ook al werkt hij binnen mijn bisdom, hij valt onder de verantwoordelijkheid van zijn congregatie. Ik heb ze meteen geadviseerd iets met deze pater te doen.’

Belgische traagheid

De Braziliaanse justitie kreeg de zaak tegen pater Jan nooit rond bij gebrek aan concreet bewijs. Het staats-Openbaar Ministerie van Ceará zegt dat de recentste anonieme melding uit 2008 stamt. Die melding werd eind 2014 nogmaals gecontroleerd, en pater Jan liet een bewijs van sluiting van het tehuis zien. ‘Die instelling bestaat niet meer. Na verschillende bezoeken en gesprekken is er geen risicosituatie geconstateerd voor welk kind dan ook’, zegt de verantwoordelijke ambtenaar in een officiële verklaring. Het dossier rond pater Jan werd daarom in december 2014 gearchiveerd.

Ook het federale Openbaar Ministerie in Fortaleza heeft meerdere malen onderzoek gedaan naar de pater, maar ook die onderzoeken leidden nooit tot een strafzaak. ‘Eenmaal kwam er een directe beschuldiging van een slachtoffer. Maar het overleed kort daarna, dus de zaak was niet hard te maken’, zegt federaal openbaar aanklager Samuel Arruda. ‘Volgens de Braziliaanse wet is er materieel bewijs nodig’, legt sociaal werker Lídia Rodrigues uit. ‘Dat maakt het heel moeilijk voor slachtoffers.’ Bovendien halveert in Brazilië de verjaringstermijn voor verdachten die ouder zijn dan 70 jaar. Pater Jan is inmiddels 76. De Braziliaanse justitie kan alleen nog tot vervolging overgaan als het om een zaak gaat die na 2005 plaatsvond.

In 2014 komt de Belgische pater weer in beeld bij het federale Openbaar Ministerie in Fortaleza vanwege een internationaal rechtshulpverzoek van de Belgische federale justitie. Na lang aandringen krijgen we inzicht in dit dossier in Fortaleza. Hieruit blijkt dat het verzoek al eind 2011 is opgesteld door onderzoeksrechter Wim De Troy, bekend van Operatie Kelk. In februari 2012 is het vertaald naar het Portugees, maar pas eind juli 2014 komt het in Brazilië aan, aldus het Secretariaat voor Internationale Rechtshulpverzoeken in Brasília.

Eric Van Der Sypt, woordvoerder van het Belgische federale parket, verklaart dat de wisseling van de onderzoeksrechter een rol speelt: in maart 2012 wordt De Troy, die na tumultueuze ontwikkelingen in Operatie Kelk ontslag nam, opgevolgd door Colette Calewaert. Zij moest zich inwerken in het grootschalige onderzoek. Een lijvig dossier, maar 2,5 jaar is een opvallend lange inwerkperiode.

Bovendien ontbreken er belangrijke documenten bij het officiële verzoek uit België. Alleen de voornamen van vijf vermoedelijke slachtoffers worden genoemd, ook al hadden de stagiaires in 2011 een namenlijst aan justitie in Brussel overhandigd met voor- en achternamen plus geboortedata van de inwoners van het tehuis in 2008. Uiteindelijk overhandigden wij als reporters die lijst begin februari 2015 aan het federale OM in Fortaleza.

Behalve de namenlijst ontbreekt er ook nog een document dat aantoont dat er in België een strafzaak tegen de pater loopt. Zo’n bewijs is onontbeerlijk voor het federale Openbaar Ministerie voor de toestemming voor een huiszoeking, waar de Belgische justitie om vraagt. Van Der Sypt relativeert de verantwoordelijkheid van de Belgische justitie: ‘Wat België doet of niet doet, had de Brazilianen niet mogen tegenhouden om zelf opnieuw onderzoek te voeren. Daar hadden ze geen namen van ons voor nodig.’ Daarbij gaat hij voorbij aan het feit dat het Braziliaanse gerecht geen recente meldingen had waarnaar onderzoek kon worden gedaan. De recentste meldingen komen van de stagiaires uit België in 2011. Indien het rechtsverzoek eerder was verstuurd, inclusief de volledige namenlijst, had het federale OM in Fortaleza veel eerder in actie kunnen komen. Dat blijkt uit het feit dat er in maart 2015 een nieuw onderzoek is gestart op basis van de lijst. ‘Zonder de complete namen was het onmogelijk om ex-bewoners te vinden’, zegt openbaar aanklaagster Lívia de Souza.

Ondertussen zet pater Jan zijn sociale werk in Brazilië voort. Hij leidt nog steeds kerkmissen in arme wijken van Caucaia, deelt dagelijks soep uit aan minderbedeelden, en heeft zijn tehuis herdoopt in Nova Esperança: Nieuwe Hoop. Ook al sloot hij in 2013 officieel, de pater vangt nog steeds kinderen op als ze aankloppen. Giften zijn daarom nog steeds te storten bij stichting STELIMO, aldus de pater in een bedelbrief aan donateurs uit december 2014. Die Belgische stichting, verbonden aan het bisdom Hasselt, is een doorgeefluik voor missionarissen in het buitenland. In 2013 stortte de stichting nog 1000 euro door aan pater Jan, ondanks de aantijgingen in België. Net als de Nederlandse congregatie, die in 2013 een erfenis van 60.000 euro op naam van de pater ontving, waarvan 20.000 euro werd doorgestort. Stichting STELIMO heeft inmiddels laten weten dat ze doorstortingen naar pater Jan met onmiddellijke ingang stopzet.

Inzage in het dossier

Een andere actieve ondersteuner in België was Angel Schepens uit Deurne. Hij zamelde twintig jaar lang geld in voor pater Jan. Totdat de aantijgingen in België in 2011 in het nieuws kwamen. Pater Jan wilde weten wie de klachten tegen hem had geuit en verzocht Schepens om het dossier op te vragen bij justitie in Antwerpen. ‘Met een schriftelijke toestemming van pater Jan ging ik naar het Justitiepaleis’, zegt Schepens. ‘Een paar weken later kreeg ik het gekopieerde dossier mee met daarin de namen van twee jongens uit Merksem.’ Pater Jan herkende de namen. ‘Hij zei: “Oh die twee van Merksem, dat is niet zo erg.” Ik wist genoeg. Ik was enorm teleurgesteld.’

Maar mag een mogelijke dader zijn eigen strafdossier inzien met namen en verklaringen van slachtoffers? ‘Als een onderzoek afgesloten is, mogen zowel aangeklaagden als aanklagers het dossier inzien en tegen betaling van de kosten een kopie meenemen’, zegt Christine Mussche, advocate bij advocatenkantoor Van Steenbrugge & Partners, dat een aantal personen bijstaat die een klacht hebben ingediend tegen pater Jan. Maar het onderzoek naar pater Jan was en is nog steeds niet afgesloten bij het parket in Antwerpen, aldus parketmagistraat Van Tongerloo. ‘Het lijkt mij volledig uitgesloten dat we een kopie zouden meegeven als de zaak nog niet gesloten is, en al helemaal niet aan derden.’ Toch is dat gebeurd. ‘Dan is er iets fout gegaan.’

Pater Jan zelf maakt zich alvast niet druk. Hij zwaait met de twee A4’tjes die hij in januari per post kreeg van het staats-Openbaar Ministerie waarin staat dat zijn zaak wordt gearchiveerd. ‘Leugens zijn het, allemaal leugens!’ Volgens hem zijn de klagers alleen op geld uit. ‘Voor mij is dat allemaal voorbij. Waarom moet je daar nog op terugkomen? Ik ben pedofiel in de zin van het Griekse woord. Kind-lievend. Maar niet pedoseksueel.’

Pater Jan is verontwaardigd dat hij zijn tehuis moest stoppen van de congregatie. Toch vangt hij nog steeds minderjarigen op wanneer die aankloppen, en dat gebeurt volgens hem geregeld. ‘Als u morgen honger of dorst hebt en hier aanbelt, zal ik u ook helpen.’ Als Rome zou besluiten om de pater uit zijn priesterschap te ontheffen, zal dat hem niet deren. ‘Het zal mijn tijd wel duren. Wat ik doe, is goed. Iedereen maakt fouten, dat kan gebeuren. Maar ik hoef mijn fouten niet aan u te vertellen. U bent mijn biechtvader niet.’

Jan V.D. bereidt zich voor op de viering van zijn vijftigjarige priesterschap in september. Provinciaal-overste Koos de Rooij liet weten dat de bisschoppen van Antwerpen en Hasselt pater Jan verbieden om zijn gouden priesterfeest in hun parochie te vieren.

Jeroen Kostense is onderzoeksjournalist bij Reporter Radio, en Katy Sherriff is Brazilië-correspondent. Zij deden de research voor de reportage De kinderen van pater Jan in Brandpunt (KRO, 10/02/15).

DOOR JEROEN KOSTENSE EN KATY SHERRIFF

Jan V.D. kreeg via een derde een kopie van zijn dossier, ook al is het onderzoek niet afgesloten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content