Ooit was het Siciliaanse Syracuse het centrum van de wereld. Vandaag ligt het aan de rand van de beschaving, aldus Geerten Meijsing. We zochten hem er op om te spreken over zijn schrijven in afzondering, al bijna dertig jaar.

Geerten Meijsing, ‘Siciliaanse brieven’, Uitgeverij Desolation Row, 62 blz., euro17,50

Geerten Meijsing en Doeschka Meijsing, ‘Moord & Doodslag’, Querido-De Arbeiderspers, 313 blz., euro 22,95 (bespreking in Knack van 18 mei 2005)

Geerten Meijsing, ‘Stucwerk. Enigszins filosofische essays’, De Arbeiderspers (nog te verschijnen in het najaar van 2005)

Nog maar net had hij zijn dierbare Citroën CX (bouwjaar 1978) danig geblutst tijdens een reportage over Siciliaanse scootermeisjes, en nu werd ook nog eens zijn laptop uit het appartement van zijn dochter gestolen. Geerten Meijsing (°1950), vrijwillige literaire balling in Syracuse en Italië-kenner bij uitstek, tilt niet te zwaar aan zo veel pech, want het Siciliaanse vriendje van dochterlief zal het digitale schrijfgerief wel weer boven water brengen. Meijsing vertelt op het domplein recht tegenover de imposante Normandische basiliek met Spaanse barokgevel en Dorische zuilen hoe de vriend van zijn dochter vervolgens aangifte was gaan doen bij de plaatselijke carabinieri, die hem omfloerst doorverwezen naar de lokale maffia voor de oplossing van zijn computerprobleem: ‘De politie zei dat hij het misschien moest gaan zoeken bij l’altro potere, bij de andere macht, kortom: bij de onderwereld. Het vriendje van mijn dochter kent hier iedereen en zal dus wel de nodige signalen opvangen over waar mijn laptop zich ergens bevindt. Ze kunnen er hier trouwens niets mee doen, want de computer heeft een Nederlands toetsenbord.’

Meijsing laat zich na bijna dertig jaar Italiaanse zon én zorgen niet vlug meer uit het lood slaan. Al in 1977 besloot hij om Nederland in te ruilen voor Italië. Hij begon met een hotelkamer te huren in Bellaggio aan het Comomeer. Hij koesterde toen plannen om in Venetië te gaan wonen, maar het was er te vol geweest naar zijn smaak, te hypocriet ook en vooral te duur. Daarom dat hij na twee jaar verblijf aan het meer van Como verkaste naar het lager gelegen Lucca in Toscane. Daar hield hij het het langst uit. Maar een dijk van een depressie (zie: Tussen mes en keel uit 1998) en de verhuizing van zijn twaalfjarige dochter naar het Nederlandse middelbaar onderwijs (zie: Malocchio uit 2003) brachten hem terug naar af. Na zijn medisch herstel kon hij in zijn Amsterdamse pied-à-terre niet langer gedijen. Hij trok in november 2001 opnieuw de deur achter zich dicht voor een zoveelste Italiaans avontuur. Deze keer naar het Syracuse van zijn idool Plato. Ondertussen is hij erachter gekomen dat Plato nooit in Syracuse is geweest (zie: Siciliaanse brieven) en ondervindt hij dat Syracuse nog duurder is dan Lucca. Toch wil hij er voorlopig niet meer weg. In Moord & Doodslag, dat hij onlangs samen met zijn zus Doeschka publiceerde, geraakt hij maar niet uitgezongen over Sicilië, ‘het mooiste land in Europa’. Het decor op het schiereilandje Ortigia, het zuidelijkste deel van Syracuse, mag er zijn. In de middagzon krijgt het ellipsvormige domplein iets tijdloos, zoals op een schilderij van Giorgio De Chirico. Als ik later met Meijsing naar zijn nieuw optrekje in de Via Salomone wandel, komen we voorbij de bekende zoetwaterbron van Arethusa, waar eens de trotse Atheense vloot in de pan werd gehakt en Lord Nelson met de Britse vloot bijtankte. Op dit uiterste punt van het Europese continent reiken de wilde Ionische Zee en de kalme Middellandse Zee elkaar de hand. In de verte moet Afrika zich uitstrekken waar destijds de Carthaagse legers vandaan kwamen. Meijsing doceert losjes uit de pols met de wandelstok over een periode waarin Syracuse de navel was van de wereld. Vandaag ligt het letterlijk en figuurlijk aan de rand van de Europese beschaving. Een buitenbeentje dus, zoals Meijsing er zelf een is in de poel van de Nederlandstalige literatuur.

Voor veel schrijvers was Italië een tijdelijke, artistieke bevlieging of een soort van leerschool. U woont er ondertussen al bijna een heel leven?

GEERTEN MEIJSING: Toen ik voor het eerst als vijfjarige met mijn ouders op vakantie kwam aan het Lago Maggiore en er bij Zenna de grens naar Italië overstak – het was toen nog met een houten slagboom – ging voor mij een heel andere wereld open die me erg aansprak: het stonk meer, alle geuren en kleuren waren intenser, de mensen deden anders. Italianen hebben namelijk geen principes. Ze aborteren bij het leven en gebruiken anticonceptiva, ook al noemen ze zich allemaal katholiek. De leer kan hen blijkbaar gestolen worden, want het leven is alles. Als je hen om de weg vraagt, zullen ze je altijd een antwoord geven, ook al kennen ze zelf de weg niet. Italianen zoeken namelijk voortdurend contact en zijn in de regel erg gastvrij. Ik heb in de jaren zeventig veel reizen gemaakt tot in Calabrië in Zuid-Italië. Waarom er dan niet meteen gaan wonen? Nederland heeft voor mij niets. Ik heb er geen band mee. Het is ook niet mijn vaderland, want mijn ouders zijn geen Haarlemmers. Ik heb er een leuke jeugd gehad. Maar ik had het altijd meer voor grote landen, als Frankrijk en Duitsland en dus vooral Italië.

U woont nu in Syracuse, op ongeveer 3000 kilometer van Amsterdam. Waarom zo ver weg?

MEIJSING: Ik wou altijd zo ver mogelijk weg zijn van Nederland maar toch nog in Europa blijven. Plato zou twee keer in Syracuse zijn geweest op uitnodiging van Dionysius I en diens zoon Dionysius II. Plato was ook verliefd op Dion, een hoveling die later nog aan de macht zou komen en voor wie Plato dan de befaamde blauwdruk voor een ideale staat heeft gemaakt. Maar of die reizen echt hebben plaatsgevonden, valt sterk te betwijfelen. En de brieven van Plato zijn volgens mij allemaal geconstrueerd en zijn dus vervalsingen. Het interessante aan Plato is dat hij eigenlijk dweepte met Sparta en niet met Athene. Hij was antidemocratisch. De dertig tirannen die na de overwinning van Sparta op Athene Athene bestuurden, waren trouwens allemaal vrienden of familieleden van Plato. Toen na een jaar de democratie in Athene was hersteld en de tirannen waren verjaagd, kwam er dat fameuze proces tegen Socrates, dat volgens mij een proces was tegen Plato. Plato heulde immers met de Spartaanse, aristocratische kant. Plato kreeg dan ook een spreekverbod en mocht geen retorica meer onderwijzen. Daarom is hij gaan schrijven en zich met wiskunde bezighouden. Ik ben bezig met een wetenschappelijk artikel om te bewijzen dat Socrates nooit bestaan heeft, maar eigenlijk een masker is van Plato zelf. Het proces tegen Socrates was zo in feite een proces tegen Plato. Ik ben er vast van overtuigd dat Socrates een verzinsel is en dat Plato een heel geheimzinnige figuur is, zeker als zou blijken dat zijn fameuze zevende brief, waarin hij over zichzelf vertelt, inderdaad vals is.

Vroeger verbleef u lange tijd in Toscane. Hoe verschillend is het Noord-Italiaanse Toscane van het zuiderse Sicilië?

MEIJSING: Toscane was en is het hart van Italië, en dat beseffen ze er ook. Het is rijk en trots. Alles is er verschrikkelijk efficiënt geregeld en georganiseerd. Ik voel me meer aangetrokken tot de zelfkant, tot de onderwereld, zoals je die hier in Sicilië aantreft. Hier staan heel mooie en heel lelijke, misdadige dingen broederlijk naast elkaar. Daarbij komt dat ik hier de prachtigste mensen zie wanneer ik ’s avonds bij het Piazza San Rocco naar mijn stamcafé Doctor Sam ga. Griekse, gesneden types en Normandische, grote mensen. In Toscane zie je meer de Etruskische lichaamsbouw, met ietwat korte benen.

Sicilië heeft een maffiareputatie en heet een gesloten wereld te zijn.

MEIJSING: In eerste instantie was ik verrast door de betrekkelijke vrijheid in het uitgaansleven. In de boeken van de Siciliaanse schrijver Leonardo Sciascia wordt namelijk een heel ander beeld geschetst. Maar na een paar jaar moet ik Sciascia toch wel gelijk geven. Ze hebben het altijd over hun vrouwen, hun zussen, hun familie. Het is allemaal een beetje primitief. Mijn dochter, die in mijn vroegere appartementje met een Siciliaanse vriend samenwoont, moet de Siciliaanse mores hooghouden die verlangen dat je als vrouw twee keer per dag warm kookt voor je man en dat je elk weekeinde de schoonouders bezoekt. Tja, dat vindt ze niet zo leuk. Ze moet immers ook nog kunstgeschiedenis studeren waarvoor ze hier op de eerste plaats is komen wonen.

Toch beweert u in ‘Moord & Doodslag’ dat Sicilië ook de broedplaats is voor het Italiaanse ‘intellectuelendom’ en dat bijna alle hoogleraren in Italië uit het diepe zuiden komen?

MEIJSING: Je kunt die situatie vergelijken met de verhouding tussen het kleine, achtergestelde Ierland tegenover het grote moederland Engeland. De beste Engelse schrijvers komen uit Ierland. Zo zijn heel wat Italiaanse academici, wiskundigen en topmedici oorspronkelijk Sicilianen die naar het noorden trekken om er carrière te maken. In het steenrijke noorden zie je meer familiebedrijfjes en tref je een typische handelaarsmentaliteit aan. Het zijn harde werkers en ze zijn schatrijk, maar intellectueel niet erg geïnteresseerd. Terwijl Sicilianen niets hebben om te verhandelen en het dus over een andere boeg gooien om vooruit te kunnen komen in het leven. De petrochemische nijverheid hier in de buurt bij Augusta willen ze afbouwen omdat ze voor gezondheidsproblemen zorgt bij de lokale bevolking. Op hun zestigste sterven ze aan kanker. Ach ja, alles kost hier meer tijd. Het is niet de bureaucratie maar de mentaliteit van laisser faire, laisser aller die de Sicilianen parten speelt. Misschien heeft het ook te maken met de warmte die maakt dat je alleen ’s avonds laat of ’s morgens vroeg geneigd bent om te werken. Ze doen hier trouwens niet aan sport. Er zijn geen Siciliaanse wielrenners. Ze hebben in Modica wel een internationaal bekende schermschool en in Palermo kunnen ze op gebied van volleybal en waterpolo ook aardig mee. Maar voor de rest zijn de Sicilianen erg indolent. Ze willen alles bij het oude houden. De kinderen blijven bij hun ouders wonen tot ze 35 zijn en de ouders houden op hun beurt het huis warm voor de kinderen, zodat alles wordt doorgegeven.

Is het moeilijk voor u als Nederlandse auteur om hier uw plaats te vinden? Of helpen de blonde haren en de blauwe ogen van de übermensch om de vrouwen te behagen?

MEIJSING: Niks te übermenschen. Nee, dat is een misverstand. De meisjes zien je zelfs niet staan. Ze vinden ons niks. Ze vinden ons lelijk en onhandig. Theoretisch gezien hebben ze een bepaalde bewondering voor Duitse punctualiteit. Maar voor de rest kun je het als noorderling hier wel schudden, zeker wat de vrouwen betreft. Ze vonden het raar dat ik als oudere man met mijn dochter alleen leefde. Trouwens, ze kenden me als schrijver niet omdat ik niet in het Italiaans ben vertaald en alles wordt hier in het Italiaans uitgegeven. Ik besta als schrijver simpelweg niet voor de Italianen.

Dat steekt nooit?

MEIJSING: Wel integendeel, ik vind het uitermate prachtig om in het geheim te leven. Het is een doelstelling van de sceptici die ik helemaal onderschrijf. In het verborgene leven is het summum. Het is uiteraard leuk als andere mensen je kennen en begroeten. Maar het is best aangenaam om rustig alles in je te kunnen opnemen en niets te hoeven doen omdat je nu eenmaal schrijver bent. Ik wil mijn eigen tijd en mijn eigen gedachten regelen. Ik ben zoveel rijker geworden door te spreken met mezelf dan door te spreken met anderen. Ik heb een hekel aan praatjes met bewonderaars na een gelegenheidsoptreden ergens in Nederland. Er zitten daar enkele tientallen vrouwen van vijftig of meer uit allerlei leesclubs die achteraf met je willen kennismaken. Toen ik onlangs in Gent voor Moord & Doodslag optrad, zaten er gelukkig ook mannen in de zaal: mannen met baarden, zoals Jan, Piet, Joris en Corneel uit dat mooie liedje. En er waren echtparen en jonge meisjes aanwezig.

Daarom blijft u liever in Syracuse en Sicilië, ‘het mooiste land van Europa’, zoals u zelf schrijft.

MEIJSING: Sicilië is een heel bijzonder eiland en Syracuse een uitgelezen plaats. Eerst waren er de Grieken die vanuit Corinthe hier naartoe kwamen. De grond is hier erg vruchtbaar en zijn speciale ligging maakt het tot een toegang tot de onderwereld. Syracuse is een oude cultusplaats omdat het zo mooi gelegen is, zo helemaal omringd door water en zeeën. Ik ga graag ronddolen in de plantages vol citrusvruchten. Het is er een paradijs. Het absolute niets. Hier ten westen van Syracuse kun je nog door een totaal leeg maar erg mooi land struinen. Als je in Nederland of in België bent, sta je overal in de file. Als er hier een file van één kilometer in de buurt van Milaan staat, vergaat precies het hele land. Terwijl er bij ons overal files zijn van zestien kilometer. Die grote leegte is een grote troef.

Maar als broodschrijver, die geen toegevingen wil doen, hebt u het niet al te breed?

MEIJSING: Een frugaal bestaan is het beste voor iemand die wil denken en schrijven. Je moet veel alleen zijn en weinig eten. Maar ik ben wel heel sensueel. Mooie dingen en mensen snijden me door de ziel. Ik kijk met een haast antropologische blik naar gebouwen, landschappen en mensen. Van hun schoonheid ben ik soms kapot, alhoewel ik zelf niet mooi ben. Het is een verspilling van de natuur om te zien hoe die mooie nimfen op hun scooter binnenkort als getrouwde matrones hun figuur helemaal zullen verliezen. Het is doodzonde.

Over sensualiteit gesproken: u schrijft in ‘Moord & Doodslag’ dat je goede Vlaamse frietjes vooral driemaal in de olie moet laten bakken. Een keer te veel?

MEIJSING: Ik wou vooral zeggen dat je olie moet gebruiken en geen ossenvet. We kunnen niet tegen de Vlamingen op koken. Maar ik doe mijn best. Ik maak zelf brood. Het brood hier vind ik smerig, want veel te zwaar. De cellen van het deeg zijn te dicht. Ik bak het daarom liever zelf, zonder een machine. Ik kneed het brood eigenhandig omdat ik graag het deeg voel met de vingers. Het kost meer om het zelf te maken, maar dat neem ik erbij. Ach ja, je kunt beter Siciliaans eten in Calabrië dan hier in Sicilië zelf, en eigenlijk nog beter in Brussel, Antwerpen of Amsterdam. De bediening is hier te nonchalant, de keuken zelf mist raffinement en de prijzen zijn te hoog voor wat je krijgt. Ze weten het zelf, maar ze laten het over zich heen gaan. Of zoals mijn huishoudster zegt: ‘We hebben geen tranen meer, want we hebben al genoeg gehuild.’ Dus klooien ze rustig verder aan, zoals ze altijd al gedaan hebben, want er is toch niets meer te verwachten. Ook hun rijstijl is navenant. Ze rijden zonder rijbewijs. Mijn auto staat ondertussen vol deuken. Ze rijden er je spiegeltje af alsof het niets is.

Maar toch lijken de mensen hier gelukkiger dan bij ons. Ze drinken zich niet te pletter als ze plezier willen maken, merkt u ergens op.

MEIJSING: Ze drinken inderdaad niet echt. Ik vermoed dat de mensen hier gelukkiger zijn omdat ze meer licht hebben dan in het donkere noorden. Licht is het beste medicijn. In noordelijke landen, zoals Engeland en Zweden, worden mensen meer depressief en drinken ze daarom ook allemaal erg veel. Philips experimenteert nu met speciale lampen die extra veel licht geven in cafés, zodat de klanten zich beter voelen. Doeschka, mijn zus, had ook een dergelijke lamp bij haar thuis. Ik zou dat licht hier geweldig missen.

En boeken allicht ook. U behoort zelf niet tot de doemdenkers die stellen dat het boek door de computercultuur geleidelijk zal verdwijnen?

MEIJSING: Het boek bestaat nog en het boek zal standhouden, ondanks de computer. Ook al win je dankzij de computer in de breedte, je verliest in de diepte. De dingen die je digitaal bewaart, zijn na twee jaar soms al kapot. Ik had vroeger een heel kaartenbestand in een digitale database omgezet maar die drager is nu al kapot. De digitale dragers zijn minder bestand tegen de tand des tijds dan wat op schrift staat. Je wint met de computer aan snelheid, maar je verliest uiteindelijk aan duurzaamheid. Een boek is ook een mooi object dat van jezelf is en dat je kunt koesteren en doorgeven en dat daarom nooit zal verdwijnen.

Wie met een tekstverwerker schrijft, gaat trouwens slordiger te werk dan wie met de hand schrijft?

MEIJSING: Ik had vroeger zo een theorietje om te zien of een artikel op de computer was gemaakt of met de hand geschreven. Op de computer begin je alvast en dan denk je: ik kan het later nog wel bijfröbelen. Ik heb een paar invallen, ik zet die onder elkaar, maak er wat verbindingen tussen, laat hier en daar wat weg en voeg er iets aan toe. Maar dat is geen schrijven. Echt schrijven betekent op voorhand spanningsbogen plannen en het hele betoog in je hoofd klaar hebben. Schrijven is voor mij een betoog houden. Als je het boek hardop voorleest, test je de sterkte van dat betoog uit en leer je er de zwaktes van kennen.

U legt de lat bijzonder hoog voor een schrijver?

MEIJSING: Een schrijver moet dingen doen die niemand anders doet. Je mag het jezelf niet makkelijk maken. Het is de taak van de schrijver om vooral de dingen aan de kaak te stellen en tegen het licht te houden. Hij mag niet bevestigen wat de mensen al denken of willen. Hij moet ze laten nadenken en twijfelen. Anders is het niet goed. Dat is al zo vanaf de Griekse tragedie. Literatuur moet over sociale dilemma’s gaan. De werkelijkheid dient voortdurend ondervraagd te worden. Ik zeg het wel eens als boutade dat ik liever directeur van een fabriek voor tandenstokers was geweest dan schrijver. Maar ik ben nu eenmaal als schrijver geboren en daarom is het mijn taak om de leugenachtige mechanismen van de retorica in mijn boeken permanent te demonstreren en zo te bevragen. Die vragende, onderzoekende blik is mijn kijk op de wereld. Daardoor is het moeilijker om een normale sociale omgang met mensen te hebben. Maar voor mij is het de eerlijkste manier om mijn leven te slijten. En zeker hier, in mijn afzondering in Syracuse, word ik niet beïnvloed door het gegons van wat de schrijvende collega’s en de pers allemaal produceren. Alleen zo kan ik mijn eigen ding doen. Als je dat niet kunt, begin je beter een winkeltje. Een schrijver maakt zich geen zorgen om de dag van morgen. Ik heb weliswaar veel zorgen, maar ik maak me geen zorgen.

Door Frank Hellemans

‘Een frugaal bestaan is het beste voor iemand die wil denken en schrijven. Je moet veel alleen zijn en weinig eten.’

‘Ik vind het uitermate prachtig om in het geheim te leven.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content