Als het aan de Vlaamse Liga tegen Kanker ligt, is het weldra verboden om te roken in het bijzijn van kinderen – óók in uw eigen huiskamer. Is dat een verdedigbaar idee? En moeten we, om de gezondheid van onze kinderen te beschermen, dan straks ook maar ineens snoepwinkels in de buurtvan scholen verbieden?
‘Voor mij is het heel simpel’, zegt Roger Blanpain. ‘Binnen dit en tien jaar moet tabak gewoon volledig verboden worden. Het is vergif dat eigenlijk niet meer mag worden verkocht, punt.’
Blanpain, rechtsgeleerde en emeritus professor aan de K.U.Leuven, is vermoedelijk de meest fervente tabaksbestrijder van België. Sinds hij vijf jaar geleden Passief roken: de zachte moordenaar publiceerde, komt hij geregeld in de aandacht met nieuwe plannen ter bescherming van de niet-roker. ‘Er moet een rookverbod komen in voetbalstadions, zoals in het Verenigd Koninkrijk’, zegt hij. ‘En op stranden, zoals in Californië. En in parken, zoals in Italië. Dat iemand voor zichzelf beslist om te roken, daar heb ik geen enkel probleem mee. Maar het kan niet langer dat niet-rokers gedwongen moeten meeroken.’
Blanpain is zijn tijd ver vooruit. Maar het ziet ernaar uit dat we de komende jaren ook bij ons stappen in de door hem uitgestippelde richting mogen verwachten. Na het rookverbod in openbare gebouwen, op het openbaar vervoer, op de werkplek en in restaurants, pleit de Vlaamse Liga tegen Kanker (VLK) nu voor een rookverbod in het bijzijn van minderjarigen – ook in uw huiskamer. Naar aanleiding van de Dag tegen Kanker, op donderdag 18 september, liet de VLK een enquête uitvoeren waarvan Knack u op de volgende pagina’s exclusief de belangrijkste resultaten meegeeft.
Een paar cijfers: in 65 procent van de gezinnen waar gerookt wordt, rookt een ouder in het bijzijn van de kinderen. Vier op de tien rokende ouders laten ook toe dat gasten roken in aanwezigheid van hun kinderen.
‘Ons uitgangspunt is duidelijk’, zegt dokter Erwin De Clerck, preventieverantwoordelijke van de VLK. ‘Iedereen heeft het recht op een gezonde leefomgeving. En indien nodig moet de overheid dat recht afdwingen door middel van wetgeving. België is zeker niet de slechtste leerling van de klas op het vlak van antirookwetgeving, maar wij vinden dat het tijd wordt om een stap verder te zetten. In afwachting van een compleet rookverbod in de horeca, dus ook in cafés, pleiten wij voor een wetgevend initiatief ter bescherming van kinderen die gedwongen zijn om in de rook van hun ouders te leven. Wij willen in ieder geval bij deze het maatschappelijk debat op gang trekken.’
Eigenlijk, zegt De Clerck, is roken een probleem van de pediatrie. ‘De meeste jonge rokers roken tussen hun tiende en vijftiende hun eerste sigaret. En we weten dat je na honderd sigarettenverslaafd bent. Daarom wil de tabaksindustrie vooral in die leeftijdscategorie nieuwe rokers rekruteren. Dat zullen ze nooit toegeven, natuurlijk. Ze zullen zelfs zeggen, geheel naar waarheid, dat ze enthousiaste voorstanders zijn van een verkoopverbod aan kinderen onder de zestien. Maar iedereen weet dat zo’n verbod, als het een geïsoleerde maatregel is, alleen maar contraproductief werkt. Kinderen houden van gevaar, van dingen die verboden zijn. Dus zo’n verkoopverbod zorgt paradoxaal genoeg voor een positieve sfeerschepping.’
Een volledig rookverbod in de horeca is voor De Clerck een cruciale stap. ‘Het café is nog altijd een belangrijke initiatieplaats voor jongeren’, zegt hij. ‘Het is ook de enige openbare plek in onze samenleving waar roken nog altijd als normaal wordt beschouwd. Dat is voor jongeren een zeer gevaarlijke boodschap. Zolang je in het café mag roken, zijn alle preventiecampagnes een beetje absurd. We moeten roken net op alle mogelijke manieren denormaliseren.’
En kinderen moeten dus beter worden beschermd. ‘Vandaag komen wij als maatschappij onze plicht tot bescherming van de jeugd niet voldoende na’, zegt De Clerck. ‘Wij dragen een bijzondere verantwoordelijkheid ten opzichte van kinderen. Een rookverbod in het bijzijn van minderjarigen, ook in de huiskamer, vinden wij een verdedigbaar idee. Dat moet uiteraard ook gepaard gaan met meer investeringen in rookpreventie en steun voor rokers die willen stoppen. Kinderen van rokende ouders lopen twee keer zoveel kans om zelf ook roker te worden, tenzij de ouders stoppen vóór hun kinderen elf jaar oud zijn.’
Stél: er komt zo’n verbod. Hoe moet dat dan gecontroleerd worden? En welke straffen heeft de VLK in gedachten? ‘Het is niet onze taak om daarover na te denken’, antwoordt De Clerck. ‘Wij beseffen ook wel dat je er met wetgeving alleen niet komt. Maar een wet is wel een belangrijke randvoorwaarde om een gedragswijziging te realiseren. En wie bereid is om de feiten onder ogen te zien, moet wel akkoord gaan met de noodzaak van beschermende maatregelen. Iedereen is ondertussen beschermd tegen gedwongen blootstelling aan tabaksrook: mensen die een openbaar gebouw bezoeken, mensen die het openbaar vervoer gebruiken, werknemers op hun werkplek, mensen die in een restaurant gaan eten… De enigen die wij nog niet beschermd hebben, die geen enkele uitwijkmogelijkheid hebben als er in hun bijzijn gerookt wordt, en die volkomen onmondig zijn, zijn kinderen. Dus we kunnen kiezen. Zeggen we: kinderen, rot op? Of dóén we er iets aan?’
OOK DE FOETUS ROOKT MEE
De enige politieke partij die openlijk en krachtig partij durft te kiezen voor het recht van de roker om bijvoorbeeld in het café een sigaretje te mogen opsteken, is Lijst Dedecker. De andere partijen zitten al helemaal in de logica van een voortschrijdend rookverbod. ‘Ik ben inderdaad de enige die zich daartegen verzet’, zegt Jean-Marie Dedecker. ‘Van mij mag een cafébaas zelf beslissen of er in zijn zaak gerookt wordt of niet. Ik heb zelf nooit gerookt en zal dat ook nooit doen, maar ik vind dat verslaafden niet als paria’s mogen worden behandeld. En als het over passief roken gaat: dat kost mij ongeveer anderhalve dag van mijn leven. Wel, ik ben bereid om anderhalve dag minder lang te leven als ik in ruil daarvoor een leven lang tolerant kan zijn. Ik heb een verschrikkelijke hekel aan die betutteling door de overheid.’
Zijn de ándere partijen al klaar voor een rookverbod in de huiskamer? ‘Ik denk het niet’, zegt Louis Ide, arts en N-VA-senator. Ide heeft, samen met zijn partijgenote Sarah Smeyers en een aantal CD&V’ers, een wetsvoorstel ingediend om het rookverbod in de horeca uit te breiden naar cafés. ‘Laten we daar al eens mee beginnen’, zegt hij. ‘Daarvoor bestaat nu toch een maatschappelijk draagvlak. Ik sta open voor een debat over verdere maatregelen, hoor. Maar ik denk niet dat zo’n draagvlak al bestaat voor een rookverbod in het bijzijn van kinderen. Het is belangrijk dat de overheid ouders zo goed mogelijk ondersteunt, zodat ze hun kinderen verantwoord kunnen opvoeden. Mensen moeten gestimuleerd en ondersteund worden om te stoppen met roken. De huisarts kan daar een centrale rol in spelen. Maar hoever kun je gaan met een rookverbod? Tot waar kan de overheid zich bemoeien met de privacy van mensen? Dat is een maatschappelijke discussie die gevoerd moet worden, maar waar we onze tijd voor moeten nemen.’
Tussen haakjes: wat met de foetus die moet meeroken met de moeder? Moet er straks een rookverbod komen voor zwangere vrouwen? ‘Voor mij hoeven zwangere vrouwen natuurlijk niet in de gevan-genis’, lacht Roger Blanpain. ‘Maar we zouden wel heel zwaar moeten investeren in voorlichting. Vrouwen moeten er met alle mogelijke middelen van overtuigd worden dat het absoluut niet kan om te roken tijdens de zwangerschap. Dokters zijn het erover eens dat roken schadelijk is voor de baby.’
‘Wij pleiten uiteraard ook nog niet voor een rookverbod voor zwangere vrouwen’, reageert Erwin De Clerck. ‘Maar we moeten wel alles doen om die praktijk de wereld uit te helpen. Mensen mogen met hun baby of kind niet zomaar doen wat ze willen: het is verboden om je kind te verwaarlozen, om incest te plegen, om je kind onderwijs te ontzeggen… Wie niet goed voor zijn kind zorgt, kan door de overheid uit zijn ouderlijke rechten worden ontzet. Zo absurd is ons idee dus niet. De zorg voor de gezondheid van het kind moet sterker worden benadrukt.’
Eva Brems, docent mensenrechten aan de UGent, werd door de VLK gevraagd om na te gaan in hoeverre zo’n rookverbod in het bijzijn van kinderen verzoenbaar is met het huidige arsenaal aan mensenrechtenverdragen. Haar conclusie: ‘Ter bevordering van de mensenrechten is het een verdedigbaar idee om het roken in het bijzijn van kinderen te verbieden’, zegt ze. ‘Je weet als overheid dat het gebeurt, je weet dat het schadelijk is, en je hebt de mogelijkheid om op te treden. Dan móét je iets doen, dat is duidelijk. De vraag is: wat? Een verbod is maar een van de mogelijkheden, daarnaast beschikt de overheid over een heel scala aan preventieve en sensibiliserende maatregelen. Een verbod is zelfs niet het meest voor de hand liggende idee, omdat het zo moeilijk, en onwenselijk, is om controle uit te oefenen.’
Maar de overheid kan niet doen alsof er niets aan de hand is, zegt Brems. Ze verwijst naar artikel 24 van het Kinderrechtenverdrag, dat ook door België werd goedgekeurd: ‘De staten die partij zijn, nemen alle doeltreffende en passende maatregelen teneinde traditionele gebruiken die schadelijk zijn voor de gezondheid van kinderen af te schaffen.’ ‘Een juridische spielerei’, lacht ze. ‘Meestal wordt die passage gebruikt om te verantwoorden waarom de overheid moet ingrijpen bij praktijken zoals meisjesbesnijdenis. Maar het interessante is dat er ook in westerse landen praktijken bestaan waarbij maatregelen geboden zijn. Als bepaalde culturele praktijken schadelijk zijn, dan moet de overheid een gedragsverandering helpen bewerkstelligen. Natuurlijk is dat een proces dat heel geleidelijk verloopt. De vraag is: hoe hoog ligt de lat? Er zijn nog zoveel andere dingen die ook heel erg schadelijk zijn.’
Ongezond eten, bijvoorbeeld. Ouders die met grote regelmaat hun kinderen junkfood en snoepgoed voorschotelen, gaan die dan ook in de fout? ‘Ook daar moet je kritisch naar kijken’, zegt Roger Blanpain. ‘Maar we moeten niet overhaast te werk gaan. We moeten onze tijd nemen om onze inspanningen op het vlak van roken uit te breiden naar voeding. Voor draconische maatregelen moet je toch een maatschappelijk draagvlak hebben. Voor een rookverbod bestaat dat draagvlak. (lacht) Voor een snoepverbod nog niet, denk ik. Ik wil graag discussiëren met mensen die voeding en alcohol strenger willen reglementeren. Maar laten we nu alvast beginnen met het rookverbod zo ver mogelijk uit te breiden.’
HELP, WE WORDEN PERFECT!
En toch is ongezonde voeding ook al een thema. Vlaams volksvertegenwoordigster en Gemeenschapssenator Margriet Hermans (Open VLD) zei onlangs zelfs dat ze het niet meteen een slecht idee zou vinden om snoepwinkels in de buurt van scholen te beperken. ‘Het was een idee uit Nederland dat ik aanhaalde om het debat over gezonde voeding weer aan te wakkeren’, zegt ze.
Heel ernstig werd haar voorstel niet genomen. Terwijl het volkomen in dezelfde logica ligt, vindt Hermans. ‘Mijn partij volgt mij nog niet. Maar ik ben ervan overtuigd dat we inderdaad die kant opgaan. Vandaag maken we kinderen van jongsaf verslaafd aan suiker, waardoor we hun gezondheid op lange termijn zeer ernstig in gevaar brengen. Men voorspelt nu al dat overgewicht een van de meest dodelijke epidemieën van deze eeuw zal worden. Dus ook op dat vlak zal de overheid de komende jaren initiatieven moeten nemen, dat is onvermijdelijk.’
Misschien is de politiek daar nog niet rijp voor, beseft Hermans. ‘Maar wat we zeker al wel kunnen doen, is producenten ertoe verplichten om duidelijk aan te geven welke toegevoegde suikers en vetten er allemaal in ons voedsel zitten. En gezonde alternatieven moeten worden gestimuleerd. Als ik een verpakt hammetje koop, zit daar zelfs toegevoegde suiker in. Dat is toch te gek, dat moet zonder kunnen. Laten we daar al wat aan doen. En wat snoep betreft: waarom de btw op snoepgoed niet verhogen en de btw op gezonde voeding verlagen? Snoep hoort niet in het pakket basisvoeding.’
Uit de enquêteresultaten van de Vlaamse Liga tegen Kanker blijkt dat roken in het bijzijn van kinderen vaker voorkomt bij lagere dan bij hogere sociale klassen. Dat mensen in hogere sociale klassen doorgaans meer aandacht besteden aan hun gezondheid, is al langer bekend. Werkt de Liga met dit onderzoek niet mee aan een verdere stigmatisering van mensen aan de onderkant van onze samenleving? En is armoedebestrijding niet veruit de beste maatregel die de overheid kan nemen om de volksgezondheid te bevorderen? Veel beter dan het ene rookverbod na het andere uit te vaardigen? ‘Dat armoedebestrijding de beste manier is om de volksgezondheid te bevorderen, daar ben ik het volkomen mee eens’, zegt De Clerck. ‘Tegelijk kan ik u verzekeren dat wij zeker niemand willen stigmatiseren. Maar we kunnen ook niet blind zijn voor de cijfers. Het is pas als je het probleem goed in kaart brengt, dat je gepaste maatregelen kunt nemen.’
Micropolitiek, noemt de Britse socioloog Frank Furedi het. Omdat de overheid in westerse landen geen greep meer krijgt op de echt grote, belangrijke verschuivingen – zoals de economie in een globaliserende wereld – houdt ze zich hoe langer hoe meer bezig met kleine ingrepen in het privéleven van de burger. Door steeds meer rook- en andere verboden af te kondigen, kan de overheid zeggen: ‘Burger, wij hebben het goed met u voor!’
‘Ik denk dat Furedi gelijk heeft’, zegt filosoof en logicus Jean Paul Van Bendegem. ‘Je ziet dat ook in het hoofddoekendebat. Die hoofddoek is op zich niet zo belangrijk, daar zou het debat niet over mogen gaan. Maar het is nu eenmaal iets waar de overheid gemakkelijker controle over kan krijgen, iets wat ze kan opleggen aan een individu. En dus focust ze zich daarop. Idem dito voor zo’n rookverbod.’
En er speelt nog iets anders, zegt Van Bendegem, die voor Knack ooit een column schreef met als titel Help, we worden perfect. ‘Wij zijn zo geobsedeerd door een verlangen naar perfectie dat de overheid steeds meer greep zal willen op het privéleven van de burger. Straks kan de overheid het niet meer verdragen dat die burger ’s avonds rustig naar de televisie zit te kijken in plaats van te joggen voor zijn gezondheid, en zal ze zich ook dáármee willen bemoeien.’
Van Bendegem vraagt zich af hoe dat rookverbod in de huiskamer moet worden gecontroleerd of afgedwongen. ‘Zullen kinderen op den duur hun ouders kunnen verklikken, bij een centraal meldpunt, wat al ooit is geopperd? We zitten hier hoe dan ook op een hellend vlak. Als ouders niet mogen roken in het bijzijn van hun kinderen, wat doen we dan met een rokerskoppel dat een kind wil, maar weigert te stoppen met roken? De logica moet zijn om te verbieden dat zij een kind zouden krijgen, tenzij ze het roken laten. Doen ze dat niet en krijgen ze een kind, dan moet dat kind onverbiddelijk aan het ouderlijk gezag onttrokken worden. Terwijl er zoveel andere manieren zijn waarop je je kind schade kunt toebrengen. In het huis naast dat van fervente rokers wonen misschien leden van het Vlaams Belang die hun kinderen elke dag vertellen dat goeie negers dooie negers zijn. En aan de overkant wonen misschien fundamentalistische christenen die elke dag aan hun kinderen vertellen dat Darwin niet deugt en dat alleen het Goede Boek telt. En dat mag blijkbaar wel? (lacht) Ja, een mens wordt er een beetje cynisch van. Tijd om Brave New World van Aldous Huxley weer boven te halen.’
‘Ach, dat ons voorstel bij sommige mensen wat consternatie zal veroorzaken, verbaast mij niet. Dat is normaal’, besluit Erwin De Clerck. ‘In de maanden voordat het rookverbod op de trein werd ingevoerd, veroorzaakte dat ook veel deining. Maar we zien altijd dat de meeste mensen een aantal maanden ná de invoering van het verbod net heel tevreden zijn. Uiteindelijk zal dat ook deze keer het geval zijn, daar ben ik van overtuigd.’
DOOR JOëL DE CEULAER/illustraties kim