De tweetalige kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde, volgens de Vlamingen een institutionele miskleun, volgens de Franstaligen een eerbaar Belgisch compromis, zal na de federale verkiezingen bijna zeker ophouden te bestaan. Maar of daarmee ook een eind komt aan de verfransing van de Vlaamse Rand rond Brussel, is twijfelachtig.

De tweetalige en dichtbevolkte kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (B-H-V) lijkt geheel uit contrasten te zijn opgetrokken: Nederlandstalig tegenover Franstalig, rijk tegenover arm, autochtoon tegenover allochtoon, de stad tegenover het platteland – of wat daar nog van overschiet. De kieskring strekt zich uit over twee gewesten, het tweetalige Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het eentalige Vlaams Gewest, met daarin ook zes faciliteitengemeenten.

Brussel-Halle-Vilvoorde was door de aanwezigheid van zowel Vlaamse als Franstalige politieke partijen altijd al een buitenbeentje. Maar sinds de invoering van de nieuwe kieswet in 2003 is B-H-V helemaal een vreemde eend in de bijt geworden. Het is de enige kieskring die niet samenvalt met een provincie, waar geen kiesdrempel werd ingevoerd, en waar de loterij van de lijstverbinding of apparentering (voor de Vlamingen met de kieskring Leuven) nog altijd bestaat.

Het Arbitragehof (sinds kort: het Grondwettelijk Hof) vond dat met de afwijkende regeling voor B-H-V het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel was geschonden en gaf de regering daarom tot 24 juni de tijd om voor B-H-V een nieuwe oplossing uit te zoeken. Dat is niet gebeurd, en daarom kan elke burger eventuele federale verkiezingen die ná 24 juni in de huidige constellatie zouden plaatsvinden, door het Arbitragehof ongrondwettig laten verklaren. Het is uiteraard daarom dat de verkiezingen twee weken vroeger gepland zijn. Na de verkiezingen is de speeltijd op, en zal er tot elke prijs een uitweg moeten worden gevonden uit dit moeilijke institutionele kluwen met hoge symbolische waarde.

Halle-Vilvoorde maakt deel uit van de provincie Vlaams-Brabant, Brussel is in feite ‘provincieloos’. Voeg daarbij de grote verscheidenheid qua taal en bevolking in de kieskring, en het mag duidelijk zijn dat er van enig ‘provinciegevoel’, zoals dat bestaat in Limburg of Henegouwen, hier geen sprake is. De verkiezingsresultaten in B-H-V volgen daarom doorgaans de nationale trend. Vlamingen in Halle-Vilvoorde zijn vanwege de nabijheid van Brussel wel extra gevoelig voor het migrantenvraagstuk en voor Franstalige druk vanuit de hoofdstad. Maar Brusselse Vlamingen hebben dan weer heel andere zorgen.

Er vallen 22 Kamerzetels te verdelen in B-H-V, waarvan de Franstaligen er op dit moment dertien bezetten en de Vlamingen negen.

Het is om een dubbele reden niet denkbeeldig dat de Vlamingen een van de twee zetels die ze in 2003 aan de Franstaligen moesten afstaan, opnieuw zullen veroveren. Ten eerste omdat de overwegend Franstalige stemmen van Belgen in het buitenland niet meer in het kleine kanton Lennik zullen worden bijgeteld. In 2003 schoot de populariteit van MR-kopstuk Louis Michel in dat Vlaamse dorp daardoor opeens als een pijl omhoog. Bovendien zullen er in tegenstelling tot vier jaar geleden nu waarschijnlijk een pak minder Vlaamse stemmen verloren gaan. Groen! haalt mogelijk opnieuw een zetel, de N-VA-stemmen worden nu bij die van CD&V gevoegd.

Voor de meeste Vlaamse partijen, met name voor CD&V/N-VA en Vlaams Belang, is de opheffing van de eigen kieskring het belangrijkste verkiezingsthema. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat aan Vlaamse kant álle partijen, Groen! inbegrepen, voor zo’n splitsing gewonnen zijn. Dat zou het voor Franstalige partijen namelijk een stuk minder interessant maken om in de Vlaamse Rand kiezers te ‘ronselen’, aangezien Laurette Onkelinx (PS), Olivier Maingain (MR) en Joëlle Milquet (CDH) dan niet langer met één en dezelfde lijst in Brussel en (een stuk van) Vlaams-Brabant aan de verkiezingen zouden kunnen deelnemen.

Over de vraag of het aantal Franstaligen en anderstaligen in de Rand stagneert, afneemt of toeneemt (en met hoeveel dan wel?) bestaat constant discussie. Wel is het aantal stemmen voor Franstalige partijen in Halle-Vilvoorde de voorbije tien jaar relatief stabiel gebleven, al zijn er grote verschillen tussen de kantons. Zo behaalden de Franstaligen in 2003 in het kanton Asse bij de verkiezingen voor de Kamer 9,8 procent van de stemmen, in Halle 28,8 procent en in Zaventem 36,4 procent. Die cijfers geven geen uitsluitsel over het totale aantal Franstaligen in de Rand, maar wel een goede indruk van wat de ‘electorale verfransing’ wordt genoemd.

Tot dusver weigeren 24 van de 28 Vlaamse burgemeesters uit Halle-Vilvoorde, uit protest tegen de tweetalige kieskring, de verkiezingen te organiseren. De boze burgemeesters rekenen op minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael (Open VLD) voor het goede verloop van de kiesverrichtingen. Een echte verkiezingsboycot leek hen bij nader inzien toch niet zo’n goed idee, omdat het wegblijven van Vlaamse kiezers uiteindelijk alleen in de kaart speelt van de tegenpartij, de Franstaligen. Intussen voert de werkgroep B-H-V (met daarin het Halle-Vilvoorde Komitee, de Vlaamse Volksbeweging en het T.A.K.) volop actie in de Rand. Op 7 juni moet al dat Vlaamse protest culmineren in een ‘grote strijdmeeting’ in Halle. ‘Het niet-splitsen van B-H-V’, vinden de organisatoren, ‘komt neer op ongelijkheid, discriminatie en een onrechtvaardig voordeel voor Franstalige politici’.

Sommigen vrezen echter dat de Vlamingen, door van de splitsing zo nadrukkelijk de inzet van de verkiezingen te maken, de prijs die daarvoor aan de Franstaligen zal moeten worden betaald, nodeloos aan het opdrijven zijn. Bovendien wekken sommigen de indruk dat met een gesplitste kieskring ook de verfransing van Halle-Vilvoorde een halt zal worden toegeroepen – quod non. Een zuiver institutionele ingreep zal bemiddelde Franstaligen en buitenlanders niet weghouden uit het groen rond Brussel.

MISMATCH

De Rand is een welvarende regio, de Brusselse bevolking verpaupert. Ook op dit punt vertoont de kieskring dus grote contrasten. Terwijl werkgevers in de Rand schreeuwen om arbeidskrachten, kent Brussel een torenhoge werkloosheid. Rond de luchthaven van Zaventem staan permanent drieduizend vacatures open. Toch stuit je ook in sommige gemeenten van Halle-Vilvoorde, denk bijvoorbeeld aan Vilvoorde, maar zeker in Brussel, op een hoge structurele werkloosheid. Die mismatch tussen vraag en aanbod is plaatselijke politici een grote zorg.

‘Ik word even vaak opgebeld door wanhopige werkgevers op zoek naar een werknemer, als door wanhopige werkzoekenden op zoek naar een baan’, vertelt Hans Bonte, lijsttrekker voor SP.A-spirit in B-H-V. Taalachterstand is hier vaak het struikelblok. Ruim een derde van de werkzoekenden in de Vlaamse Rand beheerst het Nederlands onvoldoende. Voor het leger Brusselse werklozen geldt dat meer dan negentig procent eentalig Franstalig is. Het laatste jaar is er weliswaar een positieve kentering geweest, maar (nog) meer samenwerken tussen de gewesten lijkt echt onontbeerlijk.

In de federale regering telde de regio Brussel-Halle-Vilvoorde sinds het vertrek van Frank Vandenbroucke (SP.A) en Bert Anciaux (Spirit) in 2004 geen Vlaamse vertegenwoordigers meer. Het staat nog te bezien of daar na 10 juni met Maggie De Block (Open VLD), Herman Van Rompuy (CD&V/N-VA), Hans Bonte (SP.A-Spirit) of Tinne Van der Straeten (Groen!) verandering in komt. Over het algemeen hebben de partijen, CD&V buiten beschouwing gelaten, in B-H-V niet hun sterkste krachten naar voren geschoven. Zoals een plaatselijk kopstuk zelf te kennen gaf: ‘Het houdt niet over’.

DOOR han renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content