‘EEN OFFSHORE HEEFT MAAR ÉÉN DOEL: DINGEN VERBERGEN’
Waarom richten Belgen bedrijven op in belastingparadijzen? Wat mag wel, en wat mag niet? Drie topexperts leggen het helder uit. ‘In veruit de meeste gevallen gaat het om grijs of zwart geld.’
1. WAT IS EEN OFFSHORE-BEDRIJF?
Offshore-vennootschappen, stichtingen en trusts worden opgericht in landen met een lage belastingdruk.
LUC DE BROE: ‘Vaak zijn dat eilanden of bergstaten. Soms zijn het territoria die deel uitmaken van grotere landen maar waar een apart regime heerst – Monaco, bijvoorbeeld. Dat zijn de belastingparadijzen van onze wereld.
Een tweede kenmerk van een offshore is de anonimiteit. Je zit ver weg, de activa staan niet meer op jouw naam maar op een rechtspersoon met een of andere abstracte benaming, Sunflower Limited of zo. En als men de namen van de bestuurders van de offshore opvraagt, dan blijf jij buiten beeld.’
Vaak zijn offshore-bedrijven gekoppeld aan een bankrekening. Via elektronisch bankieren of met behulp van een kredietkaart kan de gevolmachtigde de tegoeden vanuit zijn thuisbasis beheren.
2. WAT ZIJN DE VOORDELEN VAN EEN OFFSHORE?
JEAN-CLAUDE DELEPIÈRE: ‘Het komt altijd op hetzelfde neer: offshores worden gebruikt om iets te verbergen voor iemand – zakenpartners, familieleden, de fiscus… Ik ken geen énkele offshore die gebruikt wordt om meer transparantie te promoten. Integendeel. Offshores hebben altijd gediend om dingen te verbergen. Minder belastingen betalen is het meest voorkomende motief om zo’n offshore op te zetten.’
DE BROE: ‘Stel dat je – ik zal me voorzichtig uitdrukken – “op de een of andere manier” 50 miljoen euro hebt verzameld. Als je dat bedrag in België als particulier op een bankrekening zou plaatsen, dan betaal je op de interesten en de dividenden 27 procent belasting. Maar als je die 50 miljoen in een offshore parkeert, dan zijn die miljoenen niet meer van jou maar van de offshore. Het geld wordt doorgaans gebruikt om te beleggen. De opbrengsten die daaruit voortvloeien, worden in het belastingparadijs heel laag belast. De opbrengsten die de oprichter zelf uit de offshore opstrijkt, moet hij in België aangeven, maar dat gebeurt vaak niet.’
‘Komt daarbij dat meestal zwart vermogen in offshores wordt geparkeerd, wat je dus verbergt voor de Belgische fiscus. Dat is een witwasmisdrijf. Het overgrote deel van de offshores die opgericht worden door particulieren hebben te maken met grijs geld of zwart geld. Grijs geld is geld waarvan je de oorsprong niet meer goed kunt nagaan.’
DE BROE: ‘De voorbije jaren is de internationale samenwerking tussen belastingadministraties toegenomen. Vroeger zorgde het bankgeheim ervoor dat een Zwitserse of Luxemburgse bankrekening onzichtbaar bleef voor de Belgische fiscus. Nu het bankgeheim is opgeheven, wordt het geld van die Luxemburgse bankrekening geparkeerd in een offshore-vennootschap, die op haar beurt een rekening opent in Luxemburg, Zwitserland of elders. Gevolg? Het geld staat niet meer op je eigen naam, en dus wordt je naam niet meer gecommuniceerd aan de Belgische fiscus. Want voor de fiscus gaat het om een Zwitserse rekening op naam van Sunflower Ltd. met een zetel op de Nederlandse Antillen.’
3. HOE KAN IK EEN OFFSHORE OPZETTEN?
In belastingparadijzen moet je je bedrijf laten registreren bij de overheid. Dat gebeurt via een erkend agent (‘registered agent’). De contacten daarmee verlopen doorgaans via een bank, een advocatenkantoor of een aanbieder van financiële diensten, in België of elders. Je kunt een nieuw bedrijf oprichten of een bestaand bedrijf kopen.
IGOR ANGELINI: ‘Sommige aanbieders van financiële diensten hebben bedrijven op de plank liggen die je in een paar minuten tijd kunt verwerven.’
DE BROE: ‘Die dienstverleningsbedrijven bieden offshore-vennootschappen aan, inclusief bestuurders. “Trustboeren” noemen we hen, omdat ze vaak trusts oprichten. Wanneer je je vermogen in een trust stopt, laat je het beheren door een derde. Een trust vormt dus een driehoeksrelatie: de pater familias zet hem op, steekt er zijn geld in, stelt een trustee aan – banken, vermogensbeheerders, advocaten – die de trust beheert volgens de wensen van de oprichter. En dat gebeurt dan voor rekening van de uiteindelijk begunstigden. Zijn kinderen, bijvoorbeeld.’
DE BROE: ‘Als adviseur help ik particulieren niet bij het opzetten van offshores, omdat ik nooit zeker kan zijn dat het in te brengen vermogen 100 procent officieel is. Meewerken aan een buitenlandse constructie zonder die zekerheid zou ingaan tegen de ethische regels van ons kantoor. Aan de universiteit geef ik diezelfde boodschap mee aan mijn rechtenstudenten: als je straks afstudeert, doe dit niet. Voor je het goed beseft, ben je medeplichtig aan een fiscaal witwasmisdrijf. Het overstijgt dus de ethische dimensie.’
4. MAG IK ALS BELG EEN OFFSHORE BEZITTEN?
Ja, dat mag. Als u het volgens de spelregels doet, tenminste.
DELEPIÈRE: ‘Het feit an sich dat iemand een offshore-vennootschap opricht, wil misschien niets zeggen. Maar als dan blijkt dat die persoon een faillissement achter de rug heeft, of bij de Staatsveiligheid bekend is in verband met diamanttrafiek, of in het verleden veroordeeld is voor fraude, dan krijg je een ander verhaal. De vraag is dan vanwaar de fondsen komen die in de offshore worden ondergebracht.’
DE BROE: ‘Met een offshore gaat het goed zolang je de regels respecteert. Het is een buitenlands vehikel, dat vanuit het buitenland bestuurd moet worden. Zolang er wit vermogen in wordt gestopt, zolang die vennootschap in het buitenland effectief bestuurd wordt en zolang de oprichter de eventuele inkomsten die hij uit het vehikel haalt in België aangeeft, is er eigenlijk niets aan de hand. Maar als je vanuit België je offshore managet, gaat het mis. Want een vennootschap is belastbaar op de plaats waar hij effectief bestuurd wordt. Als je een vennootschap op de Britse Maagdeneilanden, Kaaimaneilanden of Bermuda hebt zonder dat ze daar effectief bestuurd wordt, heb je een probleem.’
‘Vaak runnen lokale bestuurders zo’n offshore – op papier dan toch. Maar ze doen niets wanneer ze geen instructie krijgen van de oprichter in België. Het gaat om stroman-bestuurders. Het effectieve bestuur gebeurt dan hier. In het fiscale jargon noemen wij dat domiciliefraude. De fiscus kan dat makkelijk doorprikken, en redeneert dan: “Uw vennootschap is een Belgische vennootschap. We zullen al haar opbrengsten belasten volgens de Belgische vennootschapsbelasting, tegen 34 procent.”‘
5. MOET IK MIJN OFFSHORE AANGEVEN AAN DE FISCUS?
De voorbije jaren zijn in het Belgische wetboek verscheidene bepalingen ingevoerd in verband met belastingparadijzen.
DE BROE: ‘Als een vennootschap meer dan 100.000 euro overschrijft naar een vennootschap in een belastingparadijs, moet ze dat in haar belastingaangifte melden. Daarvoor bestaat een Belgische lijst met belastingparadijzen, die regelmatig geüpdatet wordt.’
Een Belgische vennootschap die dividenden ontvangt van een dochteronderneming in zo’n belastingparadijs moet daarop ook in België belastingen betalen. Sinds 2013 zijn Belgen bovendien verplicht om in hun belastingaangifte te melden wanneer ze een laag belaste juridische constructie hebben opgericht.
DE BROE: ‘Vervolgens is in 2015 de Kaaimantaks ingevoerd: de fiscus kan de oprichter van zo’n constructie of de begunstigden – veelal de erfgenaam van de oprichter – belasten op de inkomsten van het buitenlandse vehikel. Hoe hoog het belastingtarief is, hangt af van het type inkomen. Voor dividenden en interesten gaat het om 27 procent. Voor inkomsten uit vastgoed is dat 50 procent.’
In de begroting van 2016 is ingeschreven dat de Kaaimantaks 420 miljoen euro zal opbrengen.
DE BROE: ‘We zullen zien of dat lukt. De fiscus past de Kaaimantaks toe sinds 2015. Als er sprake is van fraude, kan de fiscus zeven jaar teruggaan in de tijd. Bijvoorbeeld om na te gaan of de oprichter zijn juridische constructie in het buitenland effectief vanuit het buitenland heeft bestuurd. Er zullen een aantal domiciliefraudes boven water komen, dat staat in de sterren geschreven.’
6. WAT IS DE LINK TUSSEN OFFSHORES EN CRIMINALITEIT?
Offshores kunnen gebruikt worden om crimineel geld wit te wassen en de afkomst van smeergeld te verhullen.
DELEPIÈRE: ‘De Belgische antiwitwascel voert meer en meer onderzoeken naar offshore-vennootschappen, en niet alleen in een fiscale context. In het gros van de grote dossiers is sprake van ingewikkelde dossiers met schermvennootschappen in fiscale paradijzen. De constructies worden opgezet door burgers, bedrijven en criminele groepen met veel middelen. Zelfs Mexicaanse drugskartels hebben binnen hun criminele organisatie een afdeling gespecialiseerd in financiële constructies.’
ANGELINI: ‘In de meeste witwasonderzoeken die we bij Europol voeren, zien we het gebruik van die bedrijfsstructuren door criminelen om de afkomst van het geld te verbergen of de uiteindelijke begunstigde ervan af te schermen. Ook in corruptieonderzoeken valt het gebruik van offshores op. Ze worden ingezet om het betaalde smeergeld te kanaliseren. Doordat geld vertrekt naar verafgelegen jurisdicties, is het moeilijk om de origine te achterhalen.’
‘Wat me de laatste tijd verontrust, is dat er schermbedrijven opduiken in veel grote onderzoeken naar het witwassen van grote sommen geld, miljoenen euro’s. Persoonlijk denk ik dat we geconfronteerd worden met professionele witwassers die een beroep kunnen doen op kant-en-klare bedrijven in verschillende jurisdicties.’
DE BROE: ‘Wanneer het gaat over het witwassen van geld met een criminele oorsprong kunnen banken zelfs medeplichtige of mededader zijn van een witwasmisdrijf. De voorwaarde is dan dat de banken actief betrokken zijn bij het adviseren en oprichten van buitenlandse offshores, wetend dat daar zwart geld in geparkeerd wordt. Hetzelfde geldt trouwens voor advocatenkantoren en dienstleveranciers die wetens en willens meewerken. Ook zij kunnen medeplichtig zijn aan een witwasmisdrijf.’
7. WAAROM ZIJN OFFSHORES ZO GEHEIM?
DELEPIÈRE: ‘Voor de belastingparadijzen die offshores toelaten, is de hele sector bijzonder rendabel. Hij levert werk op en trekt geld aan, het is een economische activiteit. Als de belastingparadijzen plots alle informatie over offshores zouden uitwisselen met andere landen, schieten ze zichzelf in de voet. Het idee is net dat informatie niet zal worden vrijgegeven. Ze hebben er alle belang bij de geheimhouding te verzekeren. De Britse Maagdeneilanden, bijvoorbeeld, zeggen dat ze een bedrijfsregister hebben, maar het probleem is dat niemand er toegang toe krijgt.’
‘Wanneer de Belgische antiwitwascel aan belastingparadijzen informatie opvraagt over offshore-vennootschappen, zijn ze eigenlijk verplicht de info over te maken. In de realiteit antwoorden sommige belastingparadijzen op je vragen, andere niet. Soms leidt het antwoord naar nog andere offshores, en dan bots je opnieuw op een muur. De informatie die we bij de antiwitwascel krijgen, is doorgaans heel beperkt. De informatie-uitwisseling verloopt wel beter dan vroeger, al zijn er nog altijd belastingparadijzen die weerstand bieden.’
Een probleem is ook dat informatie die de antiwitwascel via zijn netwerk van Financial Intelligence Units verkrijgt, bijvoorbeeld over de economische begunstigde van een offshore-bedrijf, niet door het gerecht mag worden gebruikt als bewijsmateriaal.
DELEPIÈRE: ‘Wanneer de antiwitwascel informatie binnenkrijgt uit zo’n belastingparadijs en vervolgens het dossier overmaakt aan justitie, moet justitie dus vanaf nul beginnen. Het dossier bestuderen, het eventueel aan een onderzoeksrechter overmaken, en een rogatoire commissie uitsturen naar het belastingparadijs om dezelfde informatie opnieuw op te vragen. Tegen die tijd kan anderhalf jaar verstreken zijn. Tijd genoeg dus voor de verdachte om de offshore op te doeken, uit het belastingparadijs te vertrekken en elders een nieuwe constructie op te richten. Bovendien kost een rogatoire commissie een pak geld. Als het om een grote zaak gaat, moet de onderzoeksrechter ook nog eens ter plaatse gaan. En u weet dat de middelen bij justitie beperkt zijn.’
8. WAAROM BLIJVEN BELASTINGPARADIJZEN BESTAAN?
Het einde van belastingparadijzen wordt al decennialang aangekondigd.
DELEPIÈRE: ‘Maar de realiteit is dat ze blijven bestaan. Ze passen zich voortdurend aan.’
DELEPIÈRE: ‘Een belangrijk overlegplatform in de strijd tegen witwaspraktijken en de financiering van terrorisme is de Egmont-groep, een samenwerkingsverband tussen de financiële inlichtingendiensten van meer dan honderd landen. Weet u waar in februari de laatste vergadering plaatsvond? In Monaco. Dat is toch ongelooflijk? Op 500 meter van onze conferentie lagen de grootste jachten ter wereld aangemeerd, onder Panamese of Zuid-Afrikaanse vlag. Kostprijs: 50 tot 100 miljoen euro. Als je door de straten van Monaco wandelt, zie je door de vensters de gekleurde mappen van de gespecialiseerde boekhoudkantoren staan. En toch organiseert men zo’n congres uitgerekend in Monaco. Het is moeilijk om over zo veel ironie niet cynisch te worden.’
‘Hoe is het toch mogelijk dat vandaag, na meer dan twintig jaar strijd tegen witwassen, olie van de terreurbeweging IS verkocht wordt via allerhande offshore-structuren? Om hun petroleumproducten wit te wassen en het papieren spoor aan te passen, gebruikt de IS net dezelfde vehikels als drugkartels en belastingontduikers. Als we echt vooruitgang hadden geboekt in de strijd tegen witwassen, als offshores niet meer bestonden, als belastingparadijzen informatie zouden vrijgeven, dan zou de IS dat systeem niet kunnen gebruiken. Maar wat doet de internationale gemeenschap? De tankwagens bombarderen waarmee de IS de olie transporteert.’
DOOR KRISTOF CLERIX
‘HET GAAT OM PROFESSIONELE WITWASSERS MET KANT-EN-KLARE BEDRIJVEN IN BELASTINGPARADIJZEN.’
‘OOK TERRORISTEN VAN DE IS GEBRUIKEN OFFSHORES OM HUN OLIE TE VERKOPEN.’