De N?VA van Geert Bourgeois, zeg maar de nieuwe Volksunie, kan rekenen op veel krediet onder de vrienden van het Vlaams Blok. ‘Vrienden? We waren twintig jaar koele minnaars, bij gebrek aan beter.’ De Vlaamse beweging herademt, een kwarteeuw na Egmont.

Mark Grammens, hier aan het woord, meent dat het Blok al sinds 1988 die fout maakt. De onversneden extreem-rechtse ziel van het Blok vertroebelt het ware strijdpunt en de bestaansreden van die partij: het Vlaamse zelfbestuur. In Grammens’ kringen heeft de VU zich sinds het ‘verraad’ van Hugo Schiltz met het Egmontpact (1977) als vehikel voor dat onafhankelijkheidsstreven voorgoed gediskwalificeerd. Ze zagen in het vervolg van de VU dat verraad eindeloos herhaald: toen Jaak Gabriëls overstapte naar de ‘Pest voor Vlaanderen’ (PVV/VLD), toen de partij het Sint-Michielsakkoord mee goedkeurde, toen Bert Anciaux haar de links-liberale kant probeerde op te duwen en toen hij samen met Patrik Vankrunkelsven de jongste staatshervorming, Lambermont, omarmde. Dit alles voor – in het geëigende jargon – menig bord linzensoep. En ministerportefeuilles natuurlijk.

Sindsdien zagen Grammens en consorten in politiek Vlaanderen geen andere bondgenoot meer dan het Vlaams Blok. Grammens is de senior van de radicale Vlaamse beweging. Hij is er, door zijn geschriften voor het weekblad ’t Pallieterke en zijn eigen eenmansblad Journaal, ook een van de meest gezaghebbende stemmen van. In september vorig jaar woog de ‘fout’ waar Grammens het tegen zijn goede vriend Gerolf Annemans over had, ettelijke keren zwaarder dan voorheen.

ISLAMVRETERIJ

‘Frank Vanhecke meent het goed, maar hij is zwak’, vertelt Grammens. ‘Hij begon heel enthousiast aan de campagne Vlaanderen Onafhankelijk. Toen kwam 11 september en werd hij overrompeld door lui als Filip Dewinter en Filip De Man met hun islamvreterij. En dat was een blunder, te meer omdat Geert Bourgeois op dat moment goed bezig was. Er zijn niet weinig nationalisten in het Vlaams Blok die hetzelfde zeggen als ik. En die Bourgeois en Frieda Brepoels heel degelijke mensen vinden.’

Enkele weken voor 11 september had Filip Dewinter geprobeerd om aan verschillende media een scoop te slijten. De partij zou haar gewraakt zeventigpuntenprogramma schrappen. Dat kwam, zo dacht de buitenwacht, omdat de partij vreesde voor de uitkomst van het gerechtelijk proces dat Johan Leman en Paul Pataer tegen de partij, via drie van haar financierende vzw’s, had aangespannen.

Die lezing van de feiten was wishfull thinking van Blok-bestrijders die buiten de Vlaamse beweging staan, goede democratische zielen die meenden dat hun jarenlange inspanning om het Blok te ‘pakken’ op haar racisme eindelijk begon te lonen. Maar het was niet uit die hoek dat Dewinter zich bedreigd voelde of ooit gevoeld zou hebben.

Het Blok, rijk en electoraal wervend genoeg om ook zonder overheidsgeld voort te varen, keek die zomer minder bezorgd in de richting van de rechtszaal als wel naar precies de Vlaamse beweging. Niet naar de vrienden van Bert Anciaux in die beweging, niet naar de IJzerbedevaart van Lionel Vandenberghe die elk jaar minder volk trekt. Wel naar die vele zogeheten ‘radicale’ flaminganten die zich de afgelopen jaren precies tegen dat meer gematigde en geconsacreerde want door de Wetstraat doodgeknuffelde deel van de Vlaamse beweging afzetten.

Die radicalen hebben nimmer iets onverlet gelaten om zij aan zij met het Vlaams Blok te schimpen op VU en IJzerbedevaartcomité. Week na week in ’t Pallieterke, en tijdens de zomer ook af en toe rond de IJzerbedevaartweide, onder de noemer van het ‘dissidente’ IJzerbedevaardersforum. Het is in dat deel van de Vlaamse beweging dat het Blok goede vrienden heeft die, wars van welk cordon dan ook, de partij door de jaren invloedrijke steunberen opleverde. Het Blok verwierf zo de stilzwijgende, verborgen maar feitelijke steun van een elite uit bedrijfs-, universiteits- en financiële kringen. Het is aan die steun van mensen die niet flauw doen over Vlaamse onafhankelijkheid, dat de partij in grote mate haar Salonfähigkeit te danken heeft. Het is uit die hoek ook dat het Blok al geruime tijd een nieuwe, killere wind voelt waaien.

Twee jaar geleden stokte het geschimp op de VU toen Geert Bourgeois tegen de prognoses van de buitenwacht in door de VU-leden werd verkozen tot partijvoorzitter. Een tweede keer keek de Vlaamse garde richting Barrikadenplein toen Bourgeois een jaar later, januari 2001, opstapte als voorzitter omdat zijn partijbestuur hem niet volgde in zijn verzet tegen het Lambermontakkoord. En de meewarige spot maakte helemaal plaats voor welwillende nieuwsgierigheid toen Bourgeois, wederom met de steun van de leden eerder dan het partijkader, in september 2001 de erfenis van de VU kon onderbrengen in zijn Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA). Die N-VA wil hij uitbouwen tot ‘een middelgrote partij’.

STILLE AANHANGERS

‘Over het Blok is al veel inkt gevloeid en zijn er al veel onderzoeken gebeurd’, zegt Grammens. ‘Maar in die onderzoeken kom je nooit de stilzwijgende aanhangers tegen die het Vlaams Blok bij een elite in Vlaanderen heeft. Ik schat dat zo’n dertig procent van die elite Blok stemt. Die invloedrijke mensen zitten niet in de partijrangen, ze staan aan de zijlijn. De militanten van het Blok zelf behoren er niet toe. Het gaat om professoren, bedrijfsleiders, gepensioneerde journalisten. Ik ken bijzonder veel grote namen die voor het Blok stemden of stemmen, maar tegen hun zin. En altijd met het voorbehoud dat zich andere mogelijkheden zouden kunnen aandienen. N-VA is er nu, en dat wekt in die kringen ontegensprekelijk aandacht en enthousiasme. Het is in die markt, die elite, dat Geert Bourgeois zal kunnen vissen.’

‘Echt in paniek is het Vlaams Blok niet’, vertelt Peter De Roover, een van de kopstukken van de radicale Vlaamse beweging (zie kader) en hoofdredacteur van het binnenkort te verschijnen conservatieve opinieweekblad Punt. ‘Het Blok zal aan Geert Bourgeois geen mandatarissen verliezen, op enkele kleine garnalen na. En ook het aantal kiezers zal morgen niet noemenswaardig slinken. Maar zeker is dat de partij bekommerd is over haar relatie met de intellectuele fellow travellers uit de Vlaamse beweging. Die vrees zou er niet geweest zijn indien Bert Anciaux het pleit gewonnen had. Dan was het feest geweest op het Madouplein (Brussels hoofdkwartier van het Vlaams Blok, nvdr.). Bourgeois is voer voor de unserved audience van de Vlaamse beweging.’

Een ‘fatsoenlijke’ Vlaamse conservatieve partij. Dat is sinds meer dan een decennium een natte droom in het radicale segment van de Vlaamse beweging, en bij de sympathisanten uit economische en andere elites. In het begin van de jaren negentig hoopten die kringen heel even op het Vlaams en nieuw rechts elan van Guy Verhofstadt (VLD). En Verhofstadt ook op hen, om een Forza Flandria uit te bouwen. Het bleef bij dromen, keer op keer opgewarmd door onder anderen Alexandra Colen (Vlaams Blok) en haar echtgenoot Paul Beliën. Twee motieven voedden al die jaren de behoefte aan zo’n alternatief voor VU en Blok. Eén, de hoger genoemde afkeer onder de elite voor wat Grammens de ‘islamvreterij’ noemt. En twee, de onmacht van het Blok dat – door het politieke cordon sanitaire – er op geen enkele manier in slaagt om vorderingen te maken in de realisatie van zijn Vlaams-nationale agenda.

Niemand verwoordde het snediger en dodelijker voor het Blok dan Peter De Roover in het tijdschrift Meervoud van juni 2000. ‘Het wordt de hoogste tijd dat de verantwoordelijken van het Vlaams Blok een antwoord formuleren op de vraag hoe zij nu eindelijk hun 600.000 kiezers op het politieke veld te gelde kunnen maken. Vandaag stellen we objectief vast dat deze partij fungeert als vergeetput voor Vlaams-radicale stemmen. Wie voor deze partij stemt, maakt de eigen stem politiek zinloos. Het Vlaams Blok slaagt er niet in om het eigen electorale succes constructief te gebruiken als hefboom naar de Vlaamse staat. In haar beginperiode kon de Volksunie terzake wel een indrukwekkend palmares voorleggen.’

Krasse taal voor iemand die door menig waarnemer links van het Blok doorgaans tot die partij wordt gerekend. Zeker in de periode dat hij als voorzitter van de Vlaamse Volksbeweging (VVB) de eerste viool speelde in het IJzerbedevaardersforum en schouder aan schouder stond met Blokkers die in 1996 de bedevaartweide bestormden.

‘BEGIN ER NIET AAN’

Het heeft in de jaren negentig niet ontbroken aan pogingen om een radicaal Vlaamse partij, tussen VU en Blok in, uit de grond te stampen. Geert Wouters waagde zijn kans in 1995 met de Vlaamse Volkspartij (VVP). Het was een doodgeboren kind. Deze ex-Blokker bekende zich tot N-VA.

Mark Grammens heeft ze allemaal over de vloer gehad bij hem thuis in Liedekerke: Wouters en andere Forza-dromers. ‘Ik gaf hen altijd hetzelfde advies mee: “Begin er niet aan.” Ze hadden geen schijn van kans zolang de VU bestond, zelfs al was die partij dan al lang niet meer Vlaams-nationaal. Het moment was niet rijp. Nu wel.’

De Roover: ‘Theoretisch had het halfweg de jaren negentig al gekund, een alternatief voor de VU en het Blok. Maar de politieke constellatie zat niet goed. Eerst moest de VU verdwijnen of in handen komen van de juiste groep. In de VU is de stroming-Bourgeois twintig jaar onder de knoet gehouden, maar er altijd gebleven. Twintig jaar is die partij in handen geweest van mensen die vreemd waren aan de VU-geest. Het gros van de VU-mandatarissen, onder wie zowat alle oud-voorzitters, behoorde tot de groep van Bert Anciaux. Dat establishment heeft nooit duidelijkheid verschaft, zodat dit deel van de partij dat voortleefde in de groep-Bourgeois ook nooit en groupe kon vertrekken. Door Lambermont kwam die duidelijkheid er wel.’

‘Geert Bourgeois gaf in zekere zin de VU terug aan de VU. De oefening in directe democratie, de rechtstreekse voorzittersverkiezing, is het kader fataal geworden. Het liet heel precies de echte verhoudingen zien. Bourgeois werd de hoopgevende voorzitter van een beladen instrument. Pas anderhalf jaar later is hij echt bevrijd.’

‘Het einde van de VU was, hoe pijnlijk ook, een noodzakelijke factor voor de Vlaamse beweging om uit het dal te kruipen.’ Dat zegt ook Jaak Peeters. Hij stond mee aan de wieg van het Blok, en verliet die partij in 1988. ‘In het eerste programma van het Blok stond één zinnetje over de migranten. Dat er een probleem mee was, en dat er iets aan moest worden gedaan. Verkiezing na verkiezing sukkelde het Blok met de hakken over de sloot. De jonge gasten, met name Filip Dewinter die fluweel onder zijn kont had gekregen, waren dat beu. Ik hoor Xavier Buisseret nog altijd zeggen: “Ik weet hoe we de verkiezingen kunnen winnen. Zet op een affiche: Waar blijft de poen van ons pensioen? In de zakken van de makakken.” Daar waren ze bij het Blok rond de tafel zelf van geschokt, het mocht toen niet. Nog niet. Dan ben ik opgestapt.’

‘Alternatieven voor het Blok konden niet slagen in de jaren negentig. Het weefsel van de VU was nog niet rot genoeg. En dat kwam omdat er bij de VU te veel fixatie op het Blok bestond. Die nieuwe generatie, Frieda Brepoels en Karel Van Hoorebeke, beleefde dat veel minder. Zo hebben ze de scheuring beter kunnen doordrijven. Het moest gebeuren, het was de hoogste tijd. Ook voor de Vlaamse beweging. Want ook die beweging was te veel gebiologeerd door het Blok. Ik ben vrij optimistisch vandaag. Opgelucht. Er valt een aantal mensen weg en er komt een pak jonge mensen bij. Mensen zoals Bart De Wever die anders dan hun ouders of grootouders in de Vlaamse beweging komen met een no-nonsensementaliteit. Ze voelen zich niet verongelijkt, het kaakslagnationalisme is niet meer aan hen besteed. Ze willen Vlaanderen opbouwen. Het is een heel segment in de Vlaamse beweging dat volwassen begint te worden. Die generatie is niet gediend van demagogie of populisme. Ze voelen niets voor Bert Anciaux, en evenmin voor het Vlaams Blok. Ik zie dat sinds het einde van de VU versneld samenkomen. Dat is dé uitdaging van de N-VA, om daar de emanatie van te zijn. Er is een mentaal kapitaal aanwezig dat Geert Bourgeois perfect kan mobiliseren.’

RADICAAL VLAAMSE TAAL

‘De N-VA bevrijdt de Vlaamse beweging uit verlammende jaren’, meent ook Matthias Storme, die zich outte op het N-VA-congres. ‘Zoals in het IJzerbedevaartcomité was het elk jaar weer op eieren lopen over de terminologie: confederalisme, zelfbestuur, onafhankelijkheid. Nu kunnen we weer radicaal Vlaamse taal in de mond nemen – Vlaanderen lidstaat van de Europese Unie, punt – zonder dat we voortdurend moeten beducht zijn voor wat anderen in onze woorden lezen. En zonder direct de verdachtmaking te krijgen dat je voor het Blok rijdt.’

De Roover: ‘Sven Gatz (eerst VU-ID, nu Spirit) was consequenter dan Anciaux. Hij zei dat het Vlaamse verhaal geen toekomst meer had en dat elke VU’er dus zijn eigen weg mocht gaan. Anciaux en Patrik Vankrunkelsven kondigden ook het einde van het Vlaamse verhaal aan, maar ze verboden de anderen wel om het roer over te nemen. Vanuit diezelfde analyse eisten wij met het IJzerbedevaardersforum in 1995 inspraak in het IJzerbedevaartcomité. We wilden daar dezelfde oefening in directe democratie afdwingen. Lionel Vandenberghe was wel zo verstandig om dat niet toe te staan. Bij de VU waren ze vorig jaar, gelukkig, minder verstandig. Die cruciale keuze had dertig jaar geleden al kunnen gebeuren, de wonden zouden minder groot zijn geweest. Voor de VU en voor de Vlaamse beweging, die was dan niet zo lang verlamd geweest door het effect van dat Fremdkörper, de VU, op het politieke veld naast het Vlaams Blok. Als de N-VA de kritische drempel van vijf procent haalt, en Spirit niet, dan zal dat de mythe dat de Vlaamse beweging aan het einde van zijn Latijn is doorprikken. Dat is ook de mythe die in het IJzerbedevaartcomité de toon aangeeft.’

Het schrappen van het zeventigpuntenprogramma (‘Dat was hoogst dubbelzinnig, want het is niet echt geschrapt’, dixit Grammens) kwam er in de nazomer van 2001 voor de meeste Vlaams-nationale ‘vrienden’ van het Blok rijkelijk laat. Het was een ultieme poging om die vrienden aan boord te houden. Het was de uitkomst van wat de moeilijkste afweging moet zijn geweest die op het Madouplein in jaren nog is gebeurd. Woog het eventueel verlies van kiezers die vallen voor het migrantendiscours, op tegen het meer dan waarschijnlijke verlies aan goodwill in elitaire Vlaams-nationale kringen?

Na de aftrap van de N-VA nam het Blok zijn toevlucht tot de strategie waarmee het die Vlaamse kringen sinds Egmont altijd moeiteloos van geflirt met de VU heeft kunnen weerhouden: spelen op de snaar van het ‘verraad’. En dat lukte keer op keer.

De Roover: ‘Een grote groep Vlaamsgezinden blijft diep in zijn vertrouwen in de VU geschokt, van Egmont over Sint-Michiels en Lambermont. En dat veeg je niet zomaar weg.’

‘De Vlamingen zijn zeer wantrouwig’, zegt Grammens. ‘Ze zijn zo vaak bedrogen. Bert Anciaux begon als VU-voorzitter ook met een radicaal programma. En dan zie je het resultaat. Bourgeois begint met veel krediet. En de erfzonde van Schiltz plakt niet meer op hem.’

Bourgeois kijkt er wel voor uit, dat hij de sceptici onder de flaminganten niet de minste aanleiding geeft om opnieuw over borden linzensoep te beginnen zaniken. Vandaar dat hij vorige week prompt een firewall tussen hem en het CD&V optrok toen Pieter De Crem – zeer tot verlegenheid van Stefaan De Clerck en vooral Yves Leterme – Bourgeois het hof maakte. Overigens is N-VA niet alleen een bedreiging voor het Blok. Ook het CD&V zag met de factor-Bourgeois het appèl van zijn kersvers partijprogramma, waar het confederalisme werd ingeschreven, op Vlaamsgezinden prompt afnemen. De komst van Matthias Storme naar N-VA is in die zin slechter nieuws voor Stefaan De Clerck dan voor Frank Vanhecke.

Feit is dat het Blok voor het eerst sinds de doorbraak echt bloedt. Zelfs al lopen Maurice van de Seefhoek en Albert uit de villawijk in Schoten morgen of overmorgen niet weg. ‘Wat vooral kwalijk wordt voor het Vlaams Blok als de N-VA een Vlaams alternatief wordt,’ zegt Jaak Peeters, ‘is dat de partij echt een migrantenpartij dreigt te worden. En dat is precies hetgeen waar al die fellow travellers altijd moeite mee hebben gehad.’

De Roover: ‘Het risico op een afkalving van het Vlaams Blok is ongetwijfeld vergroot. Als Bourgeois geloofwaardig kan blijven in een aantal dossiers heeft het Blok voor het eerst een potentiële concurrent. Een jaar geleden kon die partij zich nog alles veroorloven. Nu moet ze zeer goed uitkijken om geen fouten te maken in haar interne strijd.’

Bij N-VA weten ze dat maar al te goed. ‘Het Blok hoeft electoraal op korte termijn niets te vrezen’, zegt een N-VA’er. ‘Het probleem zit bij de kaderleden en vooral bij de intelligentsia. Ze stellen vandaag al een brain drain vast. Ze hebben enorm veel schrik dat de natuurlijke doorstroming van de Vlaams-radicale kringen aan de universiteiten naar de partij nu doorbroken wordt.’

Het was uit die kringen dat Karel Dillen de jonge, veelbelovende Filip Dewinter opviste. En fluweel onder zijn kont legde.

Filip Rogiers

Grammens: ‘Ik schat dat zo’n dertig procent van de elite Vlaams Blok stemt. Het gaat om professoren, bedrijfsleiders, gepensioneerde journalisten.’

De Roover: ‘Het Blok zal aan Geert Bourgeois geen mandatarissen verliezen, op enkele kleine garnalen na.’

Storme: ‘Nu kunnen we weer radicaal Vlaamse taal in de mond nemen (…) zonder direct de verdachtmaking te krijgen dat we voor het Blok rijden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content