“Art Grandeur Nature”: kunst op ware grootte, met zicht op het WK-voetbal.
De derde grootste groenzone in de Parijse regio is een immens park van 350 hectare, vatbaar voor verdere uitbreiding. Le Parc Départemental de la Corneuve werd geheel kunstmatig aangelegd op een terrein waar ooit een bidonville, moes- en volkstuintjes gelegen waren. Het omvat delen van de noordelijke randgemeenten La Courneuve, Stains, Saint-Denis en Dugny. Dit uitverkoren recreatieoord van het gewone volk dat ’s zomers geen verre vakantiereizen maakt, wordt elk jaar door zo’n drie miljoen mensen bezocht. Gelegen op een boogscheut van het Stade de France waar de belangrijkste wedstrijden van het WK-voetbal gespeeld worden, is het park dezer dagen meer dan ooit een graag opgezochte plek. Zijn artificiële vijvers en heuvels, zijn bomen, lanen, grasvelden en tuinen strekken zich echter zo ver uit, dat het er nooit druk uitziet.
De Conseil Général van het departement Seine-Saint-Denis rekent het tot zijn taak om een zo breed mogelijk publiek met hedendaagse kunst vertrouwd te maken. In de eerste plaats jongeren worden door middel van ontmoetingen met kunstenaars, schoolbezoeken en animatie warm gemaakt voor de zaak. In het Courneuvepark werd echter geen sculpturengetto of beeldentuin gemaakt. Sinds 1993 nodigt de zomerbiënnale Art Grandeur Nature hooguit een tiental kunstenaars uit om in volle park een tijdelijk werk te integreren dat inspeelt op de situatie ter plekke: natuur, kunst en publieke plaats. De levensverwachting van elk werk is onderworpen aan dezelfde wetten als de omringende vegetatie: het zit begrepen in de cyclus van geboorte tot dood.
Elke keer weer beschikken de uitgenodigde kunstenaars over een zee van ruimte en hoeven ze geen rekening te houden met de aanwezigheid van vroegere of andere artistieke ingrepen. De titel “Art Grandeur Nature” (in het Frans terend op twee begrippen, natuur en ware grootte) wijst op zelfironie: wat is de ware grootte van negen werken op 350 hectare? Ten behoeve van het publiek zijn ze wel in circuit gebracht, voor voetgangers en fietsers.
BELLE EPOQUE
Niemand maalt om koning voetbal, en de Zwitser Roman Signer zelfs niet om kunst, althans niet met grote K. De specialist in opspattende waterpartijen en bescheiden vuurwerken legde zich een metertje onder het gras en communiceert met de bovenwereld via een tuinslang die zijn aanhoudend gesnurk laat horen. Dan is de communicatiewijze van Henrik Hakansson (Zweden) vriendelijker. In een kleine beboste zone hing hij hoog in de bomen enkele luidsprekers die de gezangen van vogels uit het Amazonewoud rondsturen. Ze worden opgepikt door het échte gevogelte van ter plaatse dat er zijn eigen inbreng aan toevoegt. Voor aandachtige toehoorders een vrij uniek concert, beantwoordend aan Hakanssons bedoeling om interacties tussen mens en fauna teweeg te brengen.
Jean-Pierre Brazs (Frankrijk) transplanteert de middelen om te schilderen in de natuur. Vijf verschillende bloemen en planten die kleurpigmenten, bindmiddelen en fixatieven leveren, reproduceert hij ajour in gietijzer en plant de kopies in de grond naast de plek waar de echte groeien. Op een heuveltje zet hij ze allevijf nog eens samen in de rondte, zodat de kijker de tuin vanuit de binnenkant van het schilderij kan bekijken, een beetje zoals in 1425 de architect Filippo Brunelleschi met zijn optische experimenten al deed.
Zijn landgenoot Christophe Morellet markeert de zone waar Stains, Saint-Denis en La Courneuve aan elkaar palen. Hij doet dat met behulp van in plastic verpakte strobalen, gevormd als de kruisjes en strepen waarop grenzen op landkaarten aangeduid staan. Als grenzen een ware grootte hadden, dan zagen ze er zo uit. Maar het zijn arbitraire grootheden, lijkt de boodschap van Morellet. Hij liet zich inspireren door het verhaal van Borges waarin de cartografen van de koning, erop bedacht om zo precies mogelijk afgebakende grenzen te tekenen, ten slotte afkomen met kaarten die zo groot zijn als het land zelf.
In de weer met massa’s strobalen en kunststof, arbeidt Morellet nog altijd een beetje als de boer die hij in een vroeger leven was, en ook zijn denken in de kunst komt uit de landbouw: het besef als boer tegelijk het meest directe contact met de natuur te hebben en anderzijds onderworpen te zijn aan de uiterst gesofisticeerde bio-industrie.
DOGONS
Niet ver van Morellets land, op een flank en de top van een kleine lommerrijke heuvel buiten de grote assen, staan rijen ouderwetse ledikantjes, waar het gras gelijkelijk uit omhoogschiet. Ze hebben ranke spijlen waar de witte lak van afbladdert. Ze dateren uit de belle époque, een tijd met een grote kindersterfte, zegt de Canadese kunstenares Spring Hurlbut. Ja, enkele bedjes bijeenbrengen zou iets huiselijks hebben… met honderd tegelijk wordt het institutioneel, een kinderbegraafplaats die de poëtische titel Le jardin du sommeil meekreeg. Met het beeld van een sponde in de tuin associeert Hurlbut ook het broeibed van de mens in de oertijd: net als de dieren groef hij zich een hol om in te slapen, lief te hebben en te sterven. En de Dogons in Afrika legden zaadkorrels onder hun bruidsbed om de gedachte aan vruchtbaarheid gelijkelijk te verdelen over de huwelijksdaad en het verbouwen van gewassen.
Zo schel groen als het tuinlabyrint van Olaf Nikolai (Duitsland) kan geen natuurlijk gras eruitzien. De confrontatie tussen het matte groen van het grote grasveld en het schetterende van de bezemharen in het labyrint, produceert een tot ver in de omtrek uitdeinende visuele knal. Ook conceptueel is de naar een ontwerp uit het boek Le Trésor des Parterres uit 1627 gemaakte doolhof, een aanvaring van betekenissen. De fluorescerende plastic bezemharen doen hier dienst als decoratieve vegetatie in de idyllische ordening van een aangelegde tuin. In werkelijkheid worden ze (weliswaar aan een steel) door de straatkeerders van Parijs, vaak immigranten, gebruikt om hun werk te doen. Zo transformeert de proletarische associatie van de bezems, verbonden met de democratische bestemming van het Courneuvepark, het van oorsprong aristocratische karakter van een aangelegde tuin als privaat lustdomein.
Half verscholen in een bocht achterin het grote meer laat een lange tak van een boom een bol neer, net het water rakend. Aan het andere eind van de bocht hangt een tweede bol, op identieke wijze met staven als uitgerokken armen vastgemaakt aan een over het water leunende tak. Het zijn de zwarte tweelingbollen van de romantische melancholie, Lune suicide en Lune ivre. Dit symbolistische werk is van de door Baudelaire, Rimbaud en Schönberg gegrepen Portugese kunstenaar Rui Chafes die de jongste jaren met symmetrie en dualiteit bezig is. “De goeie dingen gaan paarsgewijs… het paar is de reflectie, de schaduw, de densiteit, het gezelschap (en het absurde van het onmogelijke gezelschap)… maar de dubbels hebben niet noodzakelijk een gelijke functie”, schrijft hij.
SURFERS
Symbolisme noch romantiek zijn besteed aan Daniel Buren die een groot raam – voorzien van zijn bekende, alternerend witte en gekleurde strepen – op de hoogste heuveltop installeerde. Het is Burens venster op het park, en zijn ironische commentaar op de centrale perspectief. Vanuit een bepaald oogpunt is het immers mogelijk om door het raam een rechte lijn op het water te ontwaren, naar een centraal verdwijnpunt in een bosje toelopend. Men kan zich dit raam dus even inbeelden als de illusionistische ruimte van het platte vlak van een schilderij als venster op de wereld, zoals het in de renaissance gold. Alleen is het hier een raam op de werkelijkheid, en de lijn is een door Buren op het water neergezette aaneenschakeling van identieke, roodwit gestreepte blokken (alleen door surfers te verbreken).
De laatste kunstenaar heeft zich met zijn in stukken gezaagde, middels bouten weer aan elkaar geklonken kersenboom met z’n bloesems van witte zijde, teruggetrokken in het cultureel forum van het naburige Blanc-Mesnil. Steven Bachelder (Zweden) gelooft dat onze perceptie ons veeleer van de dingen verwijdert dan dat ze ons hun essentie reveleert. Veeleer zien we projecties van onze eigen denkbeelden en verzuchtingen, in dit geval een kant-en-klaar in elkaar te vijzen boom die op ons verzoek in bloei gaat staan. In werkelijkheid weten we zo goed als niets van de natuur, nog het allerminst op ware grootte.
Tot eind augustus open van 9 tot 21 u. op wo. za. en zo. Van 12 tot 21 u. op ma. di. do. vr. In sept. tot 20 u. Vertrekpunt en info: La Maison du Parc in het centrum van het park bij het grote meer.
Jan Braet